We're part of a story, part of a tale. We're all on this journey, no one is to stay. Where ever it's going. What is the way?
Welcome
Warrior Cats is een rollenspel gebaseerd op de serie 'Warriors' van Erin Hunter. Je verkent hier al schrijvend de geliefde wereld van de Clankatten, rogues en kittypets. Dit doe je door je eigen karakter aan te maken, waarbij je bijna alles zelf mag bepalen over uiterlijk en karakter. Wild of tam, goed of slecht, sociaal of eenling? Help jij oorlogen te voorkomen? Of ben je een van de katten die hongerig opzoek is naar een groter territorium en meer macht? Het kan allemaal op Warrior Cats.
KIND OF WEATHER
NEWLEAF
Season
Newleaf, 10°C - 20°C
Langzaam maar zeker komen de eerste bloemen weer op. De zon breekt weer door wat zorgt voor een aantal warme dagen. Newleaf zet alles in volle bloei.
Een snelle inleiding Het verhaal speelt zich af op Zweinstein, je weet wel de school van Harry Potter, een 11 jarig meisje, Sofie krijgt op een dag een brief. Haar ouders, Dreuzels (Niet magische mensen) zijn opgewonden, maar al snel wordt ze opgehaald door Hagrid, de jachtopziener van Zweinstein, al haar spullen zijn goed verzorgd en dan gaat ze op de trein naar haar nieuwe school. Lnagzamerhand ontdekt ze dat ze met slangen kan praten en dat de Dreuzels haar echte ouders niet zijn, ze begint overal twijfels over te krijgen en vrienden maken is best moeilijk voor haar. Komt het wel goed?
P.S. Het speelt zich af in het tweede jaar van Harry Potter, dat wordt niet echt vermeldt en ze loopt hem ook niet echt tegen het lijf, dus Enjoy!
Hoofdstuk 1, Een onverwachte brief:
Een koud briesje waaide door haar haar, de horizon kleurde roze van de opkomende zon. Zachtjes schommelde de schommels rondom haar heen en weer, geen enkel mens kwam hier niet meer na het incident. Een zogenaamde vloek lag hierop, juist! Sofie zelf was niet zo bijgelovig, ze deed waar ze zin in had en ging waar ze heen wilde. Op school kwam ze daardoor ook vaak in de problemen, maar haar ouders gaven haar nooit echt straf. Gelukkig was het nu vakantie, maar die was al bijna over. Dan zou ze als elfjarige naar groep 8 moeten, bijna klaar voor de middelbare school.. Ze zuchtte en stond op vanaf een schommel, niets gaf aan dat er iemand stond, ze was volkomen alleen. Geen enkel geluid kon ze horen, geen enkel levend wezen kon ze zien. Vreemd was het wel, meestal liepen hier heel snel mensen voorbij om naar hun werk te gaan of er vanaf te komen. Zonder enige emotie te tonen liep ze door het hek en schopte het zand vanaf haar schoenen, wat was er vandaag? De hele dag al stond er een grauwe hemel, bijna niet had de zon zich laten zien. Nou ja, wat kon het haar schelen. Na een paar stappen was ze weg van de speeltuin en kon ze haar huis zien. Weer een maaltijd bij haar ouders, dan zouden ze weer vragen wat ze vandaag had gedaan. Sofie kneep haar ogen dicht en zag al voor haar hoe het eruit zou zien. De tafel die gedekt was, het mooiste servies dat op tafel stond en natuurlijk de vriendelijke blikken van haar ouders. Ze schudde snel haar kop en rende naar huis. Regen tikte op haar hoofd toen ze in de buurt van de voordeur kwam, snel pakte ze haar sleutels en sloeg de deur met een klap open. Ondertussen was het kleine buitje veranderd in een hevige storm. Snel haalde ze haar handen door haar licht bruine haar en kneep een paar druppels eruit. Al snel hoorde ze de snelle voetstappen van haar moeder, ze rolde snel met haar ogen en keek vooruit. Ze had gelijk, haar moeder had al een klein doekje gepakt en sloeg het om haar heen. Zonder moeite duwde ze haar moeder van haar af en schudde haar hoofd. “Ik ben geen klein kind meer, mam!” Mompelde ze zacht, haar moeder liet haar met rust en liep de eetkamer weer in, ze wuifde nog met haar hand dat ze haar moest volgen. Zonder het ook maar te willen liep ze achter haar aan en struikelde bijna over het tapijt die haar oma had gemaakt. Ze vond het niet eens erg en negeerde alles op haar pad, ze wilde iets spannends in haar leven. Niet naar zo’n saaie school gaan en je niet vervelen als het weekend is. “Dus,” Begon een zware stem, haar vader stond voor de deur opening, iets trots scheen in zijn ogen. Waarom was hij dat? “We zijn een grote meid aan het worden? Hoezo wisten wij niets van dit af?” Hij hield een klein briefje vast met een rode zegel, geopend natuurlijk. Bovenaan de envelop stond een wapenschild met vier dieren, een leeuw, een das, een adelaar en een slang, van wat was het? “Wat is het?” Vroeg ze op een eentonige toon, er was iets in haar los gebarsten wat nieuwsgierigheid was en ze kon zich bijna niet in houden om de brief uit zijn handen te graaien. “Weet je dat niet?” Vroeg haar moeder vanuit de achterkant van de kamer, ze stapte niet naar voren om haar arm op haar schouders te leggen, op de een of andere manier was ze daar te bang voor. “Het is een brief voor je toelating op een speciale school, we zijn zo trots op je!” Haar vader knikte en sloeg een arm om haar heen, dit kon nog wel eens de ergste avond ooit worden! “We moeten je volgens de brief morgen al afzetten op het station,” Zei haar moeder, haar ogen stonden al vol met tranen aan de gedachte dat haar dochter een heel jaar weg zou gaan. Sofie zelf vond het niet erg, ze was zelfs een beetje blij, eindelijk van die vragende en trotse blikken af, maar wat voor een school was het? Misschien was het wel helemaal niet leuk, maar misschien ook wel, ze zou er alleen achter komen als ze het zou proberen. “We gaan je wel missen, hoor.” Zei haar vader snel, maar toch zag ze iets opgeluchts in zijn ogen. Ze trok een wenkbrauw omhoog, maar zei verder niets. Opeens hoorde ze iets in het gesprek wat ze totaal niet wilde horen. “Trouwens, waarom was je vanmiddag in die speeltuin?” Haar vaders stem was van trots naar streng gegaan, iets wat ze nog nooit had gehoord van hem. Waarom kon het hem schelen? Hoe kon hij het weten? Bijna wilde ze kwaad met haar hand op tafel slaan, toen de deurbel ging. Zonder enig woord uit te wisselen, stonden haar ouders op en liepen de gang op, gevolgd door zware voetstappen. Nieuwsgierig draaide Sofie zich om en zag een gigantische man voor de eetkamer deur staan, zijn zwarte baard hing bijna tot aan zijn buik. Ze bleef hem zonder emotie te tonen aankijken, hij bukte om door de deuropening te komen en stak zijn hand uit. Zij deed hetzelfde en trok hem toen weer terug. “Sofie?” Vroeg hij met zijn zware stem, hij pakte dezelfde brief uit zijn jas en maakte hem open. “Ik ben Hagrid en ik kom je ophalen om naar Zweinstein te gaan, je nieuwe school wacht.” Hij draaide zich om naar haar ouders en besprak iets, na vele antwoorden knikten ze verdrietig en pakte een koffer. Hadden ze haar spullen nu al gepakt? “Jammer dat we niet echt afscheid van je konden nemen..” Zei haar vader zonder haar aan te kijken, Sofie negeerde hem en pakte haar koffer, aan het gewicht te voelen zat er vast wel alles in wat ze nodig had. Hopelijk maar.. “Kom maar,” Pas toen ze buiten waren sprak de gigantische man weer. Hij keek voor de zekerheid om zich heen, niemand mocht het vast weten. “de Wegisweg wacht op je.” Met die woorden sprong hij op zijn motor en stopte haar koffer voorzichtig weg, zijzelf sprong er achterop en voelde hij de motor rammelde. Wegisweg? Wat was dat? Waar was het? Zonder enige waarschuwing zweefden haar voeten opeens in de lucht, angstig keek ze naar beneden en zag nog net de toppen van de bomen voordat de wolken zich erom heen sluierden. “Verbaasd? Dat zie ik wel vaker de eerste keer!” Lachte Hagrid en hij draaide met zijn hand aan het handvat aan zijn stuur en de lucht blies tegen haar gezicht. Hoe kon een doodgewone motor opstijgen in de lucht? Toch hield ze zich stevig vast aan haar koffer, ze zou zich ook weer niet zwak tonen tegenover hem. “We zijn er bijna, ik kan vanaf hier al ‘De Lekke Ketel’ zien.” Waarschuwde hij haar, meteen zag ze hoe de wolken uit elkaar weken en een klein zwart gebouw verscheen zo wat uit het niets. Dat moest dan wel ‘De Lekke Ketel’ zijn, Hagrid stapte van zijn motor af en wenkte haar met zijn grote hand. “Kom al!” Mompelde Sofie een beetje geïrriteerd, ze wurmde de koffer uit het zij motortje en rende achter Hagrid aan, waar was ze? Dit deel van Engeland kende ze niet, het was een erg donker steegje, alsof de schaduwen dit deel van de stad hadden ingenomen. Snel rende ze weg van het enge steegje en sprong nog net op tijd over de vreemd uitstekende drempel, ze had geluk dat ze niet was gevallen. Binnen was het echter ook niet zo vrolijk, een paar kaarsen lichtten het vertrek op en een paar mensen keken op toen ze naar voren liep. Sommige blikken waren aardig, maar anderen draaiden zich meteen weer om en schudde hevig hun hoofd. “Sofie,” De stem van Hagrid klonk vanuit een achteruitgang, snel rende ze weg van de vreemde mensen en ging naast de grote man staan. “Je hebt zekert al gemerkt dat Zweinstein geen gewone school zal worden?” Ze knikte snel, “Het is ook een school voor jonge tovenaars en heksen.” Verbaasd deinsde ze een paar stappen achteruit, waarom was zij dan uitgekozen? Ze had normale ouders, geen tovenaars! “Ik snap hoe het voelt, je ouders kennen geen magie, maar dat zijn je echte ouders ook niet.” Geschrokken, maar toch een beetje opgelucht kwam ze weer wat naar voren en staarde naar een kleine stenen muur. Ze had andere ouders! Geen saaie ouders, maar echte tovenaars! “Kom, ik zal je hier wat laten zien en je helpen om de juiste spullen te kopen.” Met een paar tikken van zijn paraplu veranderde de muur van vorm en maakte een doorgang naar een dorpsstraat. Sommige gebouwen waren torenhoog en andere waren klein en hadden een slordige bouw. Hagrid was ondertussen al bij een vitrine aan het kijken, er stonden meerdere stokken, sommige in een doosje andere open en bloot. “Ga maar naar binnen, ik moet nu gaan voor wat voorbereidingen van de school. Hier,” Hij reikte haar een stoffig oud papier aan, snel maakte ze het open, verschillende dingen stonden er op, allemaal netjes onder elkaar. “Een lijst voor de spullen die je nodig hebt, je rekening wordt naar je ouders gestuurd, je hoeft dus niets te betalen. Maar voor de nacht is het kluisnummer 213.” Sofie knikte en stopte het lijstje in haar broekzak, ze stapte over de drempel van het gebouw waar Hagrid zo juist nog voor stond, haar koffer rolde rammelend erover heen, bij dat geluid kwam een man door de deuropening gestapt. “Welkom,” Zei hij vriendelijk, hij ging naast de toonbank staan en keek haar doordringend aan. Twijfelend stapte ze naar voren en keek naar de vele toverstokken. Sommige hadden mooie versierde handvaten en andere hadden een glad oppervlak. “Waar zit je aan te denken voor een toverstok?” Zelf had ze geen enkel idee wat ze moest kiezen, was er dan een bepaald soort voor haar? Al meteen knikte de man en draaide zich om naar een overvolle kast. Hij pakte een paar doosjes en legde ze voor haar neus neer. “Kies er maar een die goed voor je is,” Hoe hij het zei klonk het heel makkelijk, maar zo moeilijk kon het toch niet zijn? Zachtjes legde ze haar koffer neer en maakte een doosje open, een stok van ongeveer twintig centimeter lag erin. Op het handvat was een veer gekerfd met rode verf beschildert. De man bleef haar aanstaren vanaf zijn plek achter de toonbank, het was best wel ongemakkelijk. “Toe maar, probeer hem uit.” Zei hij, verlegen pakte ze de stok uit zijn doosje en hield hem vast. Ze voelde iets vreemds in haar arm, iets wat niet echt ze leuk aanvoelde. “Nee?” Ze schudde haar hoofd, de man haalde zijn schouders op en pakte de stok en legde hem weg. Het volgende doosje was versierd, niet zoals de vorige, weer haalde ze de deksel er vanaf. Deze stok had een groen handvat en de kop van een draak was erin gekerfd. Ze keek er verwonderd naar en voelde hem aan, dit gevoel was wat prettiger en de man keek haar aan. “Dus de Drakenschub is wat voor jou? Goede keuze.” Hij ruimde de overige doosjes op en stopte ze weg in de kast. Ze had nu gewoon een eigen toverstok, een die echt was en haar op weg zou helpen om de kunst van het toveren te leren. “Dank u voor uw hulp, ik moet maar weer eens gaan.” Ze pakte de hendel van haar koffer vast en liep de deur uit, de frisse lucht waaide zachtjes door haar bruine haar en ze pakte het verfrommelde lijstje uit haar zak. Dit keer bekeek ze het extra goed,
Benodigdheden voor het eerste jaar:
Toverstok Set van de schoolboeken Dier voor sommige lessen Ketel Schoolgewaden
En nog wat andere dingen,Sofie besloot om maar wat rond te scharrelen. Ze vond vanzelf vast wel de dingen die ze nodig had. Zonder het ook maar te merken viel er een klein kaartje uit het lijstje, snel raapte ze het van de stenen grond en bekeek het. Zo te zien was het een treinkaartje voor de trein van 9¾ . Vreemd, ze had nog nooit zo’n nummer voor een trein gezien.. Nou ja, ze had nog wel tot morgen om dat uit te vogelen, snel rende ze naar verschillende winkels om de spullen die ze nodig had te verzamelen. De boeken lagen al netjes gestapeld, maar voor de ketel moest ze even wachten, iets wat ze niet echt goed kon, maar toen stond ze voor de dierenzaak. Een kleine vleermuis die vastgeketend zat aan een klein paaltje keek haar met zijn grote ogen aan. Zijn vleugels waren strak gespannen tegen zijn lijf en zijn klauwen waren stevig om het paaltje geklemd. Schouderophalend liep ze de winkel in en rook al meteen de walm van stro en voer. Meerdere dieren keken gealarmeerd op toen ze langs hun kooien liep, hun ogen volgden haar tot ze uit hun zicht was. Best wel een onaangenaam gevoel.. In de verte hoorde ze het opgewonden gemompel van andere eerstejaars, ze hadden bijna allemaal een klein diertje in hun hand. Zelf zou ze er binnenkort ook een krijgen, steeds liep ze langs dezelfde kooien. Wie moest ze kiezen? Er waren er zoveel! Muizen, ratten, hagedissen en nog veel meer. Opeens bleef ze zonder het ook maar te willen staan, langzaam draaide ze haar hoofd. Een kleine slang had zich opgericht en keek haar met zijn kleine spitse kop aan. Sofie boog zich naar het glas toe en kon nu het slangetje goed bekijken, het leek wel iets te zeggen.. “Help mij,” Hoorde ze zacht in haar hoofd, “Ik wil met je mee!” Ze begreep er nu echt niets van! Slangen die konden praten? Ze deinsde een paar stappen achteruit en botste bijna tegen een paar andere kinderen op. “Kijk eens uit!” Snauwde een jongen met kort blond haar, Sofie trok een wenkbrauw op en negeerde hem verder. Na een paar bange seconden kroop ze weer wat dichterbij en weer herhaalde het slangetje zijn woorden. Ze knikte en pakte zijn kooi op, ze moest toch nog een dier hebben dus kon ze maar beter deze kopen.. Zonder verdere problemen kwam ze uit de dierenzaak en keek de straat door, nog maar een paar mensen zwierven rond tussen de winkels, maar verder waren er niet meer zo veel mensen als eerst. Snel zocht ze de straat af voor ‘De Lekke Ketel’, om een plekje te vinden voor de nacht. Pas na een paar minuten rond zwerven zag ze de muur die een kleine opening weergaf. Haastig rende ze door de opening en zag dat de ramen in het gebouw al licht gaven, misschien was er zelfs geen plek meer! Wat moest ze dan? Nee, zo mocht even niet aan dat denken, misschien zou het dan juist uitkomen. Moe sleepte ze haar spullen de begane grond in, haar boeken en gewaden konden nog net in haar koffer worden gepropt en haar ketel was eraan vastgebonden, maar de kooi van het slangetje en zijn nodige spullen moest ze heel onhandig vast houden in haar vrije hand en natuurlijk had ze haar toverstok in haar riem gestoken. Eenmaal aangekomen bij de balie was ze overspoeld door vermoeidheid. “Ik wil graag een kamer,” Zei ze hijgend, een kleine oude vrouw stond achter de balie, ze moest op haar tenen staan om haar goed te kunnen zien. “Goed, je hoeft alleen maar dit lijstje in te vullen.” De vrouw schoof een rafelig oud papier haar kant op en gaf haar een veer gedoopt in inkt. Snel vulde ze alles in, maar bij het hokje ‘Ouders’ bleef ze twijfelen. “O, schat, je weet het niet eens! Nou ja, dan hoef je het ook niet in te vullen, ga maar verder bij het kluisnummer.” Er zat een grote tik van medelijden in haar stem en dat haatte Sofie altijd. Zonder echt erbij na te denken vulde ze alles in en kreeg een klein gouden sleuteltje mee. Het glansde in het weinige kaarslicht, een klein nummer was erin gekerfd, 23. De traptreden kraakten telkens weer als ze haar gewicht erop zette, van de muren vloog een dikke laag stof als ze eraan kwam en de deuren piepten ook nog. Dit was niet echt iets waar ze aan gewend was thuis, maar het kon haar even niets schelen, ze wilde slapen en niets anders. Na vaak de deuren te hebben geteld kwam ze uit bij een donkerbruine deur met een gouden deurknop. Met haar hand greep ze ernaar en draaide hem met een handbeweging open, stof waaide haar tegemoet en de geur ervan ook. Snel schudde ze haar bruine haar uit en liep snel naar binnen, deed de deur achter haar dicht en bekeek de kamer goed. Enkele schilderijen, die wonderbaarlijk bewogen, hingen scheef en in de hoek stond een groot tweepersoons hemelbed, met daarnaast een nachtkastje met verwelkte bloemen. Niet echt bepaald een nette kamer, maar het was maar voor een nacht dus kon ze er wel mee doorgaan. Moe strompelde in haar pyjama naar het bed en plofte neer, haar koffer stond in het hoekje bij de deur, verder had ze niets om neer te zetten en alles was nog steeds netjes ingepakt. Ze had geen zin om nog te eten, haar hele lichaam schreeuwde om wat slaap. Gapend kroop ze onder de dekens en herhaalde de hele dag voor haar ogen. Wat begon als een saaie zomerdag was geëindigd in een verassing. Al meteen vielen haar ogen neer en sliep ze, haar hele leven zou veranderen vanaf nu.
Thank you! Ik heb vaak inspiratie maar dan begin ik altijd met een ander verhaal, dus vond ik het leuk om dit te schrijven, omdat ik binnenkort naar de film ervan ga! En ik lees de boeken ook sinds kort, ben nu bij de Orde van de Feniks
Onderwerp: Re: {Story} Een mysterieuze afkomst.. zo 3 jul 2011 - 12:54
Hoofdstuk 2, De gemaakte keuze:
Sofie werd gewekt door een herhalende bel, moe opende ze haar ogen en zag een wekkertje wild op en neer springen voor haar ogen. Met haar hand sloeg ze op de plaats waar het net nog had gestaan, maar het was weg! Geschrokken keek ze op en zag dat het wekkertje nu aan haar voeten lag! “Wat is dit?” Riep ze verward, na een paar seconden te hebben geringd verdween het klokje in een wolk en verplaatste zich. Steeds probeerde Sofie een poging te maken om hem uit te zetten en na een paar tien keer het te hebben geprobeerd lukte het haar om hem uit te schakelen. Na het kleine avontuur was ze compleet wakker geschud, haastig kleedde ze zich aan en rende naar de deur. Gelukkig had ze haar koffer niet uitgepakt, want ze hoorde al haastige voetstappen op de gang, van vele kinderen. Na een tijdje was de gang weer uitgestorven van geluid en draaide ze de gouden deurknop om. Dit keer waaide er geen stof in haar gezicht. Zuchtend pakte ze het sleuteltje uit haar zak en deed de deur netjes op slot, stapte de gang op en liep met haar koffer naar het café gedeelte. Deze ochtend waren er veel meer mensen dan gisteren, geen griezelige gezichten, maar jonge vrolijke snuiten, die vrolijk een krant aan het lezen waren. De vrouw aan de balie was nog drukker dan normaal en moest om de seconden een sleutel aannemen en ‘Dag!’ zeggen. Tja, ze moest wel aansluiten aan de rij, een stuk of acht ongeduldige tovenaars keken rond voor haar. Sofie rolde met haar ogen en trappelde met haar voet, het leek wel uren te duren voordat ze eindelijk weer daar stond, voor de balie. “Nog een fijn jaar!” Zei het heksje moe, onder haar ogen zaten wallen en ze kon elk moment in slaap vallen. “Jij, dank je, nog een fijn jaar op Zweinstein!” Zonder ook maar iets te zeggen liep ze De Lekke Ketel uit en begroette het daglicht haar fel. Maar ze had geen flauw idee waar ze nu heen moest, behalve dan dat ze op perron 9 ¾ moest zijn. Opeens hoorde haastige voetstappen naast haar, een vrouw met haar handen op de schouders van twee kinderen rende langs haar heen, haar stem was bang en haastig. “We moeten snel naar het station! De trein vertrekt snel!” Misschien hadden ze dezelfde bestemming als haar! Wat had ze eigenlijk te verliezen? Verlegen tikte ze nog net op de rug van de vrouw, haar zwarte haar wapperde in de wind toen ze zich omdraaide. “Weet u misschien hoe ik op het station moet komen.” Ze kneep haar ogen dicht, verwachtend dat ze een kwaads iets naar haar hoofd geschreeuwd kreeg. De vrouw keek haar medelijdend aan, “Natuurlijk, perron 9 ¾ he?” Sofie knikte en de vrouw sleurde haar met haar krachtige hand mee. “Dan mag je wel snel met ons mee, kom! De trein wacht niet op ons!” Snel volgde Sofie de vrouw en de twee kinderen, na een paar straten zag ze een gele taxi met een oude man aan het stuur. “Kom snel,” De vrouw duwde haar en de kinderen de taxi in en stapte zelf voorin, ze besprak de bestemming met de chauffeur. Snel knikte die en gaf vol gas, hij trok de handrem met een krakend geluidje van de auto en racete weg. Verlegen keek Sofie opzij en zag de starende ogen van het meisje en jongetje. Ze trok een wenkbrauw omhoog en keek weer uit het raam, de huizen en bomen raasden voorbij en vormden een groen grijze waas voor haar ogen. De vrouw voorin keek naar achteren en liet een glimlach op haar gezicht verschijnen. “Trouwens, ik ben Nicole Fleur, en dat,” Ze wees met haar hand met een grote fonkelende gouden ring naar de twee kinderen, “zijn Anna en Jacob, en jij?” Ze staarde Sofie aan met haar groene ogen aan. Twijfelend wreef ze over haar broek en keek naar beneden, de vloer van de auto was bezaaid met lege voedselzakjes en blikjes. Met nieuwe moed keek ze weer op, “Ik ben Sofie, nog bedankt dat u mij mee wilde nemen.” Gelukkig had ze het durven vragen, anders stond ze daar nu, en was ze misschien te laat voor de trein. Na een langdurig gesprek stopte de auto abrupt en gleed Sofie vooruit, bijna botste ze tegen de voorste stoel, de twee kinderen lachten. Nicole wenkte ze en samen stapten ze uit, een bruin gebouw doemde voor hen op, veel mensen rende in en uit. Een grote toren stond in het midden met een gigantische klok, hij stond nu op tien voor elf, met die tijd moesten ze zich nog meer haasten (alsof dat nog kon). Eenmaal binnen kon ze moeilijk door de menigte komen, het enige wat ze nog bij elkaar hield was het geschreeuw van Nicole. Sommige mensen hielden hun blik op hun kaartje gericht, al hadden de meeste een heel nummer, maar waar was perron 9 ¾ dan? Weer na veel gedrang kwamen ze aan bij perron 9, aan de linkerkant, en 10, aan de rechterkant. Nicole stond net niet geleund tegen de muur, ze zwaaide toen ze hen zag en wenkte ze weer, dit keer wat haastiger. “Dit is de poort naar het perron, ik kan niet mee, want ik moet terug naar mijn werk. Veel succes!” In een oogwenk was ze alweer verdwenen. Alle drie de kinderen knikten naar elkaar en stelden zich op in een rijtje en zagen dat er al meerdere kwamen. Sofie stond voorop en rende op de muur af, haar angsten kwamen naar boven, maar ze ging toch al te hard om nog te stoppen, ze kneep haar ogen stijfdicht en verwachtte een klap. Maar die kwam niet, in plaats daarvan hoorde ze het geluid van een lopende trein, een stoomtrein! Haar ogen openden zich weer en ze zag een rood met zwarte trein, waarvan er stoom uit een van de pijpen kwam. “Hij gaat zo vertrekken!” Schreeuwde een harde galmende stem, “Iedereen instappen!” Haastig rende ze op de deuren af, haar koffer werd zonder dat ze het merkte opgepakt en weggelegd. “Die heeft u niet meer nodig, ze zullen in het kasteel worden neergelegd.” De man die het geschreeuwd dat ze moesten instappen had haar koffer al in de trein gelegd, nog net op tijd kon ze de kooi met het slangetje eraf trekken, hij leek een beetje duizelig, maar verder was hij nog oké, en al snel volgden Anna en Jacob. “Laten we maar snel een coupé zoeken die nog vrij is!” Gromde Jacob die voor het eerst zijn stem liet horen, het was nog een hoge stem. Anna knikte en trok Sofie mee door de gang vol glazen deuren. Bijna elke zat vol, kinderen die druk aan het praatten waren groot en klein en sommige lieten een stuk uit de krant zien. “Hier!” Riep Anna van voren, ze wenkte haar broer en haar naar de coupé, inderdaad, hij was volkomen leeg. Jacob legde zijn hand op haar schouder en ging op een bank zitten, een groene stof zat er op, met aan de bovenkant kussentjes voor je hoofd als je ging slapen. “Kom maar binnen.” Zei hij verwelkomend, verlegen stapte ze door de deur en deed hem achter haar dicht. “Zo, Sofie toch?” Vroeg hij op een normale toon, ze knikte en ging aan de overkant van hem zitten, Anna zat naast hem en had haar toverstok uit haar zak gedaan en bekeek hem. “Zo te zien is dit ook jouw eerste jaar, welke staf heb jij?” Snel trok ze haar staf en liet hem zien aan Jacob, die maakte zijn ogen groot en bewonderde hem. “Wow! Jouw staf heeft als middelpunt een drakenschub, die van mij de veer van een griffioen en die van Anna de haar van een vliegend paard.” Anna knikte en leunde naar achteren, ze streelde nog steeds met haar handen over haar staf. “Um, mag ik misschien wat vragen? Hoe ziet Zweinstein eruit?” Vroeg Sofie, de mond van Jacob viel open en hij porde Anna, die meten overeind schoot en haar met grote ogen aankeek. “Het is een gigantisch kasteel, met reusachtige torens en vier afdelingen. Griffoendor, Zwadderich, Ravenklauw en Huffelpuf. Ik ga voor Griffoendor, maar Anna voor Ravenklauw, maar wij mogen het niet beslissen.” Sofie hield haar kop schuin, en Anna vervolgde Jacobs verhaal. “Hij,” Ze wees naar haar broer, “wilt alleen maar naar Griffoendor, omdat die zogenaamd het moedigst zijn, maar ja, ik hoop dat we wel bij elkaar komen, anders moet ik mijn hele schooltijd allen doorbrengen. Maar nu dwaal ik een beetje af van mijn vraag, bij welke afdeling wil jij?” Ze had haar grote ogen weer wat vernauwd en nu keken de broer en zus naar haar, even keek Sofie de coupé door, het slangetje van haar keek haar weer aan. Zijn tong ging op en neer, en toen hoorde ze het stemmetje weer. “Zwadderich is de plek waar jij echt hoort, maar ik zal het niet kiezen voor jou.” Sofie zuchtte en keek weer naar de twee kinderen. “Ik weet het nog niet, maar misschien Zwadderich.” Geschrokken leunde Jacob achteruit en Anna hield haar handen voor haar mond. Was het dan zo erg? “Weet je dan niet dat daar alle slechte tovenaars vandaan komen?” Zei Anna nog steeds verbaasd. Ze keek bezorgd naar Jacob die zijn armen over elkaar had geslagen en knikte. “Ach,” Begon hij weer wat kalm, ook al zat er nog wat shock in zijn stem, “Ze wist ook nog niet wat Zweinstein was, maar we zien het wel op school. Maar kom jij misschien uit een Dreuzelgezin?” “Dreuzel?” Vroeg Sofie vreemd, nog nooit had ze iets gehoord. “Een mens dat geen magie kent,” Zei Anna weer op een normale toon. “Ik ben er wel in opgegroeid, maar ik ben er net achter gekomen dat mijn ouders echte tovenaars zijn, nou ja, ik weet niet of ze dat allebei zijn. Maar ik weet niet echt veel van de andere wereld,” Zuchtte Sofie en ze keek naar haar schoenen, opeens hoorde ze weer voetstappen. De jongen waartegen ze was opgebotst keek haar kwaad aan vanuit het raampje en zijn ogen vielen op het glazen kooitje en daarna op de twee andere mensen in de coupé. Hij zei iets tegen zijn twee gigantische vrienden en die lachten zonder dat ze het konden horen. Woedend stond Jacob op, zijn oren rood van woede en hij sloeg de deur open. Anna stond ook op om haar broer te helpen, maar Sofie bleef zitten, kijkend naar de twee kinderen tegenover de drie anderen. “Wat valt er zo te lachen!” Snauwde Jacob, hij hield zijn vuist samen geknepen en de jongen met het bleek blinde haar lachte nog harder. “Kijk nou,” Zei hij op een erg flauwe toon, “de twee kleine eerstejaars willen stoer doen!” Zijn twee vrienden deden een stap naar voren en bang deinsde Jacob achteruit. Anna bleef moedig staan en vernauwde haar blik. “Waarom laten je vriendjes niet je niet alleen, dan zullen we wel zien wie hier het dapperst is!” De jongen met het blonde haar keek haar bewonderd aan, maar richtte toen (helaas) zijn blik op haar. Even hield hij zijn hoofd schuin, waarschijnlijk herkende hij haar vaag, maar daarna had hij een uitdagende blik in zijn ogen. “Jij,” Hij wees met zijn dunne vinger naar haar, angst kroop door haar heen, wat wilde hij? “Zijn dit je vrienden? Trouwens, ik ben Draco Malfidus, van Zwadderich. Ik hoorde jullie gesprek en je bent dichtbij een goede keuze, ga niet naar Griffoendor, daar zitten alleen zwakkelingen zoals hij. ” Hij wees naar Jacob die nu kwaad met zijn armen over elkaar naar buiten keek. “Kom bij onze coupé zitten, als je wilt tenminste?” Hij kreeg een gemeen lachje op zijn gezicht en deed een stap achteruit, voor als ze met hem meeging. Anna was ondertussen weer gaan zitten en keek haar met smekende ogen aan, maar wat moest zíj doen? Met die Malfidus meegaan stond ze misschien niet zo voor schut, maar hier blijven, dan kreeg ze vrienden, échte vrienden. Sofie slikte en zuchtte, ze tastte voor het handvat van de kooi en liep naar de deur, nog een keer draaide ze zich om. Een hoopvol glimpje verscheen in Anna’s ogen. “Sorry, maar jij kan wel meekomen.” Anna’s mond viel open en ze weerde haar blik af van Sofie. Nu had ze niets meer, ze voelde een hand op haar schouders en zag Draco’s bleke ogen achter zich. “Maak je maar geen zorgen, je krijgt wel betere vrienden.” Zei hij en hij en zijn vrienden volgden hem verder de trein in, Sofie sloot de deur, Jacob keek opzij en keek haar woedend aan en Anna staarde voor zich uit. Misschien was ze nu wel gelukkiger, misschien was dit wel de beste keuze die ze kon maken.. Zuchtend liep ze achter de drie jongens aan en staarde voor zich uit, zonder ook maar naar iets te kijken.
Een harde por maakte haar wakker, was alles een droom? Was ze gewoon weer terug bij haar ouders en had ze alles verzonnen? Maar nee, om de paar seconden waarmee ze haar ogen nog dicht had voelde ze weer die irritante por. Langzaam en knipperend opende ze haar ogen en zag een meisje tegenover haar zitten. Haar blonde haar en blauwe ogen vielen direct op. Snel schudde ze haar kop. “Je bleef maar slapen,” Zei ze met een dromerige stem, ze had een zwart gewaad aan en haar toverstok stak nog net uit haar zak. “we moeten onze gewaden aandoen.” Sofie stond op en voelde een pijnlijke afdruk in haar wang, ze had al die tijd op een houten leuning gelegen en nu brandde de afdruk pijnlijk. Gelukkig lagen haar gewaden naast haar, snel kleedde ze zich om en ging weer zitten. Het meisje tegenover haar had haar hand uitgestoken, “Ik ben Tiffany Sluik, en jij?” Dit was alweer de tweede keer dat ze die vraag werd gesteld. “Ik ben Sofie Berg,” Dat was haar Dreuzel achternaam, haar echte bleef echter onbekend. Tiffany keek haar aardig aan en Sofie stak haar hand uit en schudde ze even. Misschien had ze toch nog wat vriendschap gevonden. Opeens stopte de trein en piepten de wielen nog na, ze waren aangekomen, vanaf nu zou een heel nieuw leven voor haar beginnen! Maar zouden Anna en Jacob haar ooit vergeven? Na een paar tellen klonken er weer voetstappen en liep een hele groep leerlingen de trein uit, Sofie deed hetzelfde en reikte met haar hand naar de kooi, opgewonden siste het slangetje. Misschien kon hij ook voelen dat er iets spannends ging gebeuren. Langzaam trok ze de deur van de coupé open en moest zich in de grote menigte wurmen, de meeste kinderen waren al groot, maar sommige ongeveer even oud als zij. Even dacht ze een glimp te zien van de twee, maar nadat ze haar ogen even liet knipperen was het al weg. Heb ik wel voor het juiste pad gekozen? Vroeg een stemmetje in haar hoofd, geen enkel antwoord kon ze daarop verzinnen. Treurig liep ze met de golf mee en kreeg al snel de buitenlucht in haar neus. “Eerstejaars!” Bulderde de zware stem van Hagrid, Sofie ging op haar tenen staan en zag nog net zijn warrige haarbos. In zijn hand bungelde een lantaarn die een erg fel licht verspreidde. “Volg mij, als de traditie volgt moeten jullie over het meer varen.” Al snel scheidde een groot deel van de leerlingen zich en bleef er een kleinere groep over. Sommige waren opgewonden aan het praatten, maar sommige schuifelden zenuwachtig met hun voeten. Sofie speurde het publiek door en zag na een paar minuten de twee koppen van Anna en Jacob, ze keken treurig en hun hoofden waren naar beneden gericht, naast hen stond een erg opgewonden jongen. Zijn haar was zo zwart als de nacht en zijn blauwe ogen fonkelden trots. “Mijn ouders waren zo trots met de brief!” Zei hij zacht, de twee knikten traag, maar richtten hun blikken niet op de jongen. Waren ze zo geworden door haar? Een schuldig gevoel schoot door haar heen, moest ze niet haar excuses maken? Maar ze werd hard in haar zij gepord, dat kwam omdat de groep begon te lopen. Na een paar meter zag ze een wegwijzer die maar twee kanten opwees. Eentje naar ‘Zweinsveld’ en de andere naar ‘Zweinstein’. Nog steeds hoorde ze de opgewonden stem van de jongen en het treurige gemompel van de broer en zus. Al snel kwamen ze bij de rand van het meer, meerde boten waren klaar gelegd, de helft was al gevuld. Sofie speurde alles af voor een nog aardig lege en zag toen meteen het meisje dat daarnet nog bij haar in de coupé had gezeten. Haar boot was haast leeg, naast een kleine jongen met licht bruin haar dan. Rennend klom ze de boot in en voelde hem meteen dobberen in het donkere water. Even leek het alsof er iets bewoog, diep op de bodem, geschrokken deinsde ze achteruit in de boot en zag dat verschillende blikken op haar werden gericht. Beschaamd kromp ze ineen en keek weer om zich heen, de boten begonnen vaart te krijgen en in de verte kon ze vele lichten zien en een groot kasteel. “Is dat Zweinstein?” Vroeg het jongetje naast haar, hij was helemaal rechtop gaan zitten en keek bewonderd naar het kasteel. Tiffany knikte en kroop wat naar voren, haar handen reikten naar het water. “Wat is ze aan het doen?” Fluisterde de jongen in zijn oor, Sofie schrok op om te zien dat hij zo dichtbij was gekropen. Ze haalde haar schouders op en legde haar wang op haar hand. Naast haar waren grote heuvels te zien, als het zou sneeuwen waren ze vast allemaal wit en kon je ze niet van elkaar scheiden. Steeds meer naderde het kasteel, hoe dichterbij ze kwamen hoe opgewonder iedereen werd. Sofie keek op naar de hemel en zag talloze sterren daar, elke was weer groter of mooier dan de ander. De boten begonnen steeds meer vaart te krijgen, het hout onder hun voeten kraakte een beetje, Sofie slikte en zag steeds weer hoe het kasteel groter en groter werd. “Allen nu jullie boten uit!” Riep de zware stem weer, iedereen deed wat hij of zij gevraagd werd en stapten uit de boot. De grond onder ze was nat en zoog je schoenen er zo in. Met vieze gezichten liepen de eerstejaars door, totdat ze bij de standbeelden kwamen. Op het eerste gezicht leken het gewoon zwijnen, maar als je ook de achterkant bekeek zag je een paar vleugels uitsteken. Hagrid gebaarde haastig dat ze naar binnen moesten, moest dit allemaal dan snel gebeurd zijn of was er een storm opkomst? Eenmaal binnen voelde ze een golf van warmte en zag ze de witte marmeren trappen die naar boven leidden. In een hoek stond een berg bagage en bovenaan de trap stond een vrouw. Ze draag een groen gewaad en haar haar zat in een net knotje. “Alle eerstejaars,” Begon ze met haar getuite lippen, haar stem was streng en snel. “Ik ben Professor Anderling en ik geef Gedaanteverwisseling en ik moet jullie wat regels laten kennen. Ten eerste, als jullie de Grote Zaal binnengaan lopen jullie direct achter mij aan, geen getreuzel dus! Ten tweede, elk jaar is er een wedstrijd waarbij elke afdeling wordt betrokken, het gaat erom om de meeste punten te verzamelen. Bij overtreding van de regels zal er wat worden afgetrokken, bij een goede daad zal er wat bij worden opgeteld. Nou, volg mij maar en dan zal de ceremonie beginnen!” Haar snelle voetstappen stierven al snel weg en treuzelend volgden ze hoop kinderen haar. Sofie keek om zich heen en zag dat de twee kinderen nog steeds treurig waren, nu was ze er klaar mee! Tegen al haar wil in stapte ze naar hen af en keek ze recht in de ogen aan. Geschrokken deinsden ze achteruit en zag ze een glans van woede en hoop. “Wat is er met jullie!” Snauwde ze kwaad, na die woorden vernauwde Anna haar ogen en deed Jacob zijn mond open, maar snel weer dicht. Net op het moment dat Anna voor hem inviel hoorde ze de stem van Professor Anderling, ze haalde kwaad haar schouders op en liep bij Anna en Jacob weg. Ooit zou ze wel antwoord krijgen, ook al moest het op de verkeerde manier.. Na een paar haastige voetstappen stonden ze voor twee hele grote deuren, zonder ze ook maar aan te raken vlogen ze open. De Grote Zaal was inderdaad groot en er stonden vijf lange tafels, de vijfde stond helemaal achterin en die was niet zo lang als de andere vier. De leerlingen aan de eerste vier tafels keken hen aan. Een paar negeerde ze en liepen trots verder, zoals Sofie, maar de andere liepen heel langzaam en bevend vooruit. Professor Anderling had een krukje voorin gezet en had een stoffige oude hoed in haar handen. Opeens stond een wat oudere man op van de vijfde tafel en spreidde zijn armen. “Laat de ceremonie beginnen!” Riep hij met zijn zachte stem, alles werd stil en de eerstejaars stonden voorin de zaal met hun gezichten naar de anderen leerlingen. Professor Anderling pakte een stuk perkament en begon namen op te lezen. “Krauwel, Kasper!” Een klein jongetje met krullerig blond haar sprong op bij het horen van zijn naam en rende naar de kruk, waaronder hij bijna struikelde, en ging zitten. Ze zette de oude hoed op zijn hoofd, opeens werd een gleuf een kleine opening en wiegde de hoed wat heen en weer. “Griffoendor!” Bulderde hij, trots vloog het jongetje van zijn stoel en ging bij een tafel zitten, een paar kinderen juichten, maar verder was alles nog stil gebleven. En zo bleef het doorgaan, de hoop eerstejaars werd kleiner en kleiner, totdat Sofie opschrok bij het horen van haar naam. Dit keer was haar koele gedrag weg en liep ze langzaam en erg zenuwachtig naar voren. Eenmaal op het krukje voelde ze het gewicht van de hoed op haar hoofd vallen. “Hmm, een lastig gevel,” Begon hij fluisterend zodat alleen zij het kon horen, “moedig, slim, maar toch voel ik iets waarbij je daar komt.” ‘Daar’? “Wat was dat dan?” Wilde ze roepen, maar de hoed begon alweer verder te fluisteren. “Wat? Nu zie ik het,” En hij vervolgde op luidere toon, “Zwadderich!” Tegenover haar vielen de monden open van Anna en Jacob, die allebei nog in de rij stonden. Zwadderich, dat klonk niet slecht en Tiffany zat er ook in, dus hadden ze geen nutteloze vriendschap gesloten. De tafel aan de rechterkant juichte en zoals gewoonlijk bleef de rest stil. Ze ving een glimp op van Malfidus die blij klapte, maar ze negeerde verder iedereen en ging naast Tiffany zitten. Vlak daarna werd de naam ‘Fleur, Anna’ geroepen en nu zat zij op het krukje, dit keer had de hoed een snellere keuze gemaakt. “Griffoendor!” en dat gebeurde dus ook met haar boer, Jacob. Verder was het zoals gewoonlijk een lange ceremonie, waarbij Silva Robijn in Huffelpuf kwam en Dennis Gaar bij Ravenklauw, totdat er een meisje naar voren stapte die ook zo’n nerveuze uitdruk maakte als Sofie, zo te horen heette ze Linn Dust. Maar toch keek ze Professor Anderling aan toen ze ging zitten en gaf haar zelfs een knikje. Opnieuw liet de hoed zich plaatsen op het hoofd en dacht heel even na, maar al gauw schreeuwde hij ‘Zwadderich’ en kon ze weer gaan. Nog een klein groepje leerlingen bleef er over en de andere oudere leken dit helemaal niet zo interessant te vinden. Linn was naast haar gaan zitten en keek haar aan, ze had een vriendelijke blik en haar donkerblonde haar lag tot aan haar schouders. Sofie draaide zich om en liet een glimlach op haar gezicht verschijnen. Haar aandacht werd daarna weer getrokken door de ceremonie waarbij ‘John Jaspers’ bij Ravenklauw mocht. De iets oudere man, die vast het schoolhoofd was, stond weer op en spreidde zijn armen. “Ik moet van de conciërge laten weten dat het Verboden bos verboden terrein is, verder stel ik jullie voor aan de nieuwe Verweer tegen de Zwarte Kunsten leraar, Gladianus Smalhart.” Een aardig lange blonde man stond op en gaf een knipoog aan zijn publiek. Verschillende meisjes hielden hun hoofd schuin, alsof ze weg droomden in het daglicht. “Verder, laat het feestmaal beginnen!” Om de gouden borden verschenen prachtige gerecht, iedereen staarde er hongerig naar en al snel werden er grote porties opgeschept. Een man met zwart haar liep langs en gaf elke leerling een lesrooster, nieuwsgierig bekeek Sofie het. Ze hadden als eerste Bezweringen, gevolgd door Gedaanteverwisseling, een blokuur Toverdranken en als laatste Geschiedenis van de Toverkunst. Misschien was deze school zo eng nog niet, misschien.. Na het vullende feestmaal werden de nieuwe leerlingen van Zwadderich geleid naar de leerlingenkamer, de helemaal onderin de school was. Een griezelige groene gloed gleed door de tunnels toen ze er langs liepen, niemand zei iets of maakte ook maar een geluid. Het was gewoon onnatuurlijk stil. Na verschillende bochten kwamen ze bij twee groene deuren die geruisloos opengingen, nerveus stapten de eerstejaars naar binnen. Twee trappen leiden naar beneden, de klassenoudste, een lange jongen met zwart haar, bleef staan bij een vochtige muur. “Jullie moeten onthouden wat het wachtwoord is, anders kunnen jullie niet naar binnen!” Gromde hij een beetje kwaad, “Serpentus!” De muur, die tot nu toe muurvast leek te zitten, gleed gemakkelijk open. Zonder verder iets te zeggen glipte de jongen naar binnen en volgden de leerlingen. De leerlingenkamer was een lange ruimte met stenen muren die er wat ruw uitzagen, er verspreidde zich een rode gloed die de silhouetten van andere Zwaderaars liet zien. In een cirkel om het haardvuur stonden groene stoelen, boven het vuur hing een slangenkop die zijn bek wijd open had gesperd. “Kom, kom,” Zei de jongen, hij wees naar een rode deur die nog op een kier stond. “Daar is jullie slaapruimte, meisjes bovenaan links, jongens rechts.” Iedereen knikte en al snel waren ze verdwenen door de deuren. Alleen Linn, Tiffany en Sofie bleven nog over. “Hoe zou onze eerste les moren zijn? Bezweringen lijkt me niet echt zo moeilijk, maar Toverdranken, heb ik gehoord, daarbij moet je heel erg precies zijn..” Zei Linn, ze had nog steeds haar rooster in haar hand en wierp er zo nu en dan een blik op. “Maar ja, laten we nu maar goed uitrusten, anders kunnen we morgen echt niets..” Sofie en Tiffany knikten en volgden haar door de deur, deze trap was niet van wit, maar had een groenachtige tint met wat zilverachtigs. De leuningen waren versierd met uitgehouwen slangen die in het midden elkaar kruisten en bij het einde hun bekken opensperden. Al gauw kwamen ze bij een ander stel deuren en hoorden vanaf hier al het geroezemoes van de andere meisjes. Zo te zien waren hun koffers al gebracht en hoorde Sofie het blije gesis van haar slang. Opeens voelde ze hoe moe ze was van de reis en kon ze niet wachten wanneer ze eindelijk sliep. Snel kleedde ze zich om en gleed ze onder de dekens. Vanaf het nachtkastje keek het slangetje haar aan, zijn zwarte oogjes gleden steeds langzamer dicht. “Welterusten,” Fluisterde ze zacht en daarna zag ze hoe hij zich een soort van opkrulde en alleen nog maar op en neer boog op te ademen. Gapend deed ze de groene gordijnen dicht en staarde naar het plafond. Ze was echt weg bij haar vervelende ouders, en dat waren haar echte ouders ook niet eens! Maar wie dan wel? Hoe waren ze elkaar kwijt geraakt? Misschien kon ze daar beter morgen over nadenken. Haar oogleden vielen steeds dichter bij elkaar neer en ze draaide zich om. Tja, hoe moeilijk zou het wel zijn om te leren toveren? Zou het echt met je volle aandacht moeten worden uitgevoerd, of kon het ook als je aan iets anders denkt? “Dat kan allemaal morgen wel..” Mompelde ze heel zacht, haar ogen vielen dicht en toen sliep ze.
~Het volgende hoofdstuk zal pas volgende week verschijnen. Please leave a comment
Onderwerp: Re: {Story} Een mysterieuze afkomst.. do 21 jul 2011 - 17:48
*Laat...*
Hoofdstuk 3, Een vreselijke eerste dag:
Geschrokken werd ze wakker geschud, iemand had haar schouders vast gepakt en schudde haar heen en weer. Langzaam opende ze haar ogen en zag de twee dromerige ogen van Tiffany, iedereen rondom haar heen was al aan gekleed en klaar voor het ontbijt. Gapend ging ze recht overeind zitten en keek Tiffany aan. “Wakker worden slaapkop, over een uur beginnen de lessen al en dan moeten we al ontbeten hebben.” Toch was haar stem kalm en was er geen glimpje haast aan te horen. “Wat!” Snauwde Sofie gehaast, ze sprong uit haar bed en struikelde bijna over haar koffer. “Had me dan eerder wakker gemaakt!” Maar Tiffany zei niets en ging weer terug naar haar bed, Sofie had al snel haar gewaad gevonden en kleedde zich in alle haast om. Wat hadden ze vandaag ook al weer? Ze kreunde van alle inspanningen die ze moest doen voor het ontbijt, ze had totaal geen energie meer na het opstaan en sjokte met een volle boekentas naar de Grote Zaal. Het was al stampvol en het geluid overstemde Linn die haar naam riep, gelukkig zwaaide ze nog, anders had ze haar totaal over het hoofd gezien. Een gaap verliet haar mond toen ze ging zitten en legde ze haar tas naast haar op de grond neer. De meeste leerlingen waren al bijna klaar en leunden tevreden met een volle maag achteruit en praatten met elkaar. Tiffany zat verscholen achter een krant waarvan de foto’s wonderbaarlijk bewogen, en aangaf dat er een vliegende auto door 7 verschillende Dreuzels werd gezien. Maar dat kon haar even niets schelen, door haar honger kon ze niet erg goed opletten dus schepte ze wat havermout op haar bord. Al snel was het bord leeg en haar glas ook, vervolgens ging de bel en ontstond er een golf van leerlingen. “Bezweringen, toch?” Vroeg ze snel aan Linn terwijl ze door de gang liepen, ze knikte en leidde haar en Tiffany naar een groot lokaal waar de tafels bij elkaar stonden. Sofie echter had het gevoel dat ze iets was vergeten, iets belangrijks, maar omdat ze er niet achter kon komen ging ze zitten. Bijna wilde ze haar tas afdoen, maar voelde toen niets om haar schouder, haar ogen vlogen bang open. Waar was hij? Had iemand hem gepakt of was ze hem vergeten bij de … ja! Dat moest wel, ze was hem vergeten tijdens het ontbijt. Daarom had ze het gevoel dat ze iets vergat, nog steeds niet was de leraar er, misschien kon ze heel snel weg glippen en nog op tijd terugkomen. “Um, jongens?” Linn en Tiffany keken om, beiden een beetje nieuwsgierig, “Ik ben mijn tas vergeten bij de Grote Zaal, kunnen jullie mij dekken?” Ze knikten allebei ernstig en snel schoof ze haar stoel achteruit en rende het lokaal op, achter haar hoorde ze het verbaasde geroezemoes van de andere eerstejaars, inclusief die van Huffelpuf. Elke gang leek wel dood te lopen en elke deur leek wel op die van de Grote Zaal, waar was het? Zonder het te merken hoorde ze een zachte sissende stem naast haar, hij leek wel met haar mee te lopen, maar waar was hij? Niet achter, voor of naast haar en ook niet erboven. “Loop rechtdoor en sla af na de vijfde deur,” Daarna was het weer weg, en hoorde ze alleen de andere lessen die aan de gang waren, wie had tegen haar gepraat? Nou ja, ze moest zich wel haasten als ze niet te laat wilde komen of nog erger, dat er punten van Zwadderich werden afgetrokken. Steeds weer moest ze zich haastig achter een pilaar verbergen als er een leraar of een leerling lang kwam. Hijgend keek ze om de pilaar en zag de grote deuren, ze waren gelukkig nog open, maar niet voor lang! Want het voedsel en de borden waren weg, snel kwam ze achter de pilaar vandaan en rende zo snel als ze kon door de deuren. Nog steeds hingen de heerlijke warme geuren van het ontbijt in de lucht. Bijna afleidend, maar ze moest gewoon haar tas ophalen. Aan het eind van de tafel zag ze hem, maar zodra ze hem had gepakt voelde ze een ijzige hand op haar schouder. Gesnapt! Dacht ze, voorzichtig draaide ze zich om en zag twee zwarte ogen. “Mevrouw Berg, wat doet u hier? Hoort u niet bij Bezweringen te zitten?” Vroeg hij met een kleine grijns op zijn gezicht. Sofie vernauwde haar blik en keek hem kwaad aan. “Mijn tas vergeten, kom hem nu ophalen.” Mompelde ze zacht, gelukkig had hij het verstaan en trok haar overeind. “Ga nu maar naar uw les, dan kunnen we dit nog net door de vingers zien.” Hij duwde haar in de richting van de deuren en liep weer verder, zijn gewaad golfde achter hem aan. Waarom had hij haar laten gaan? In ieder geval kon ze nu weer terug, hopelijk was de leraar niet te kwaad geworden, omdat ze zo lang weg was gebleven.. Weer volgde ze de doodstille gang, maar dit keer kwam ze geen anderen tegen. Na een paar deuren te hebben gepasseerd zag ze het lokaal waar ze moest zijn. Vanaf hier kon ze al de stemmen horen van de leerlingen, zenuwachtig deed ze deur open en keek ze er omheen. Een kleine leraar, niet zacht uitgedrukt, stond op een stapel boeken en deed een spreuk voor, maar zodra ze haar gezicht liet zien en stopte hij abrupt. “U bent vast Sofie?” Vroeg hij met zijn wenkbrauwen opgetrokken. Iedereen in het lokaal keek haar nieuwsgierig aan, behalve natuurlijk Linn en Tiffany. Snel knikte ze en hij gebaarde haar dat ze moest gaan zitten, vervolgens ging hij weer verder met zijn les. “Zoals ik net zei, we beginnen met een eenvoudige spreuk die iedereen leer in zijn of haar eerste les, Wingardium Leviosa!” Hij maakte een golvend gebaar met zijn hand en een boek voor hem begon langzaam omhoog te zweven. Sofie snakte naar adem en wreef een keer in haar ogen, het zag er zo vreemd uit. Maar ja, ze was nu ook niet meer in de Dreuzel wereld!al snel liet de professor het boek weer zakken. “De spreuk heet: ‘Wingardium Leviosa’ ik heb jullie allemaal een veer gegeven en laat de omhoog zweven met een klein zwiepend gebaar.”Iedereen begon een beetje nerveus te mompelen en sommige keken nieuwsgierig naar hun veer , bijna niemand probeerde de spreuk echt, Sofie richtte haar aandacht weer naar de twee meisjes. “Dank jullie dat jullie me hebben gedekt,” Zei ze blij, de twee knikten en pakten hun toverstokken.“De professor heet, Professor Banning, voor de volgende keer, hij had het even in de klas gezegd, maar als je het nog wilde weten.” Mompelde Tiffany weer met een dromerige stem, ze bekeek haar veer onderzoekend en Linn probeerde het zwiepende gebaar na te doen. Ze kon dat maar beter ook doen, anders gaf ze Professor Banning meteen een verkeerde indruk van haar.‘Wingardium Leviosa’ Zei ze zonder er echt veel belangstelling aan te geven, haar veer begon een beetje te zweven, maar niet meer dan één of twee centimeter. Helaas liep Professor Banning net langs en schudde afkeurend zijn hoofd. Linn, die tegenover haar zat, had haar veer al op tien centimeter hoogte en steeds meer en meer, Sofie vernauwde kwaad haar ogen. Moest ze zich nou echt zó uitsloven? Zodra Professor Banning weg was siste ze naar haar: “Waarom doe je dat?” “Wat?” Vroeg Linn, alsof ze er helemaal niets vanaf wist. Ze liet haar veer langzaam zakken. “Je zo uitsloven!” Zei Sofie weer ietsje harder, de leerlingen die met hun tafels dichterbij stonden keken geschrokken om. Linn trok haar wenkbrauwen omhoog en leunde naar achteren. “Uitsloven?” Zei ze snuivend, “Ík doe tenminste mijn best!” De laatste woorden snauwde ze hard en bijna iedereen in het lokaal keek nieuwsgierig om. Een paar leerlingen grijnsden breed van het vermaak, maar een paar leerlingen van Griffoendor sloegen hun handen voor hun mond. “Ach laat ook maar,” Mompelde Sofie zachter, op datzelfde moment ging de bel en stonden de meeste leerlingen op, “ik heb jouw vriendschap niet echt meer nodig!” Kwaad duwde ze een paar Huffelpufs bij de deur vandaan en rende snel naar het volgende lokaal. Ze kon nog net achter haar een kwade Linn zien die woedend tegen Tiffany sprak. Sofie negeerde iedereen op haar pad en moest soms iemand opzij duwen zonder ‘sorry’ te zeggen. Woede flitste de hele tijd door haar heen en uiteindelijk had ze bijna het lokaal mis gelopen als niemand haar had geroepen. Meteen kwam Professor Anderling aanlopen en opende het lokaal, Sofie glipte als een van de eerste naar binnen, snel ging ze op de tweede rij zitten en zag hoe Linn en Tiffany samen naast elkaar op de eerste rij gingen zitten. “Verraders!” Mompelde ze zacht tegen zichzelf, ze had niets eens opgemerkt dat er iemand naast haar stond. Ze keek opzij en zag dat een jongen van Zwadderich naast haar stond. “Mag ik?” Vroeg hij terwijl hij naar de stoel wees, Sofie gaf hem een klein knikje en hij ging zitten. Zuchtend liet ze haar hoofd op haar armen zakken en keek hoe Professor Anderling achter een groot bureau ging zitten. “Welkom bij Julie eerste les Gedaanteverwisseling,” Zei ze met een strenge stem, “We beginnen met iets eenvoudigs, jullie moeten deze lucifers,” Ze gebaarde iets met haar toverstok en er vlogen lucifers naar alle leerlingen, “in spelden veranderen.” Na de vermoeiende les Gedaanteverwisseling, waarbij ze een speld had met rood vlambaar uiteinde, jammer genoeg moest ze de spreuk verder nog als huiswerk verder behandelen, strompelde ze naar de Grote Zaal. De jongen die naast haar had gezeten volgde haar de hele tijd. Soms wierp ze een nijdige blik op hem, maar hij dook dan weer na een paar minuten op. Toen ze eenmaal aankwam zag ze dat de Grote Zaal nog aardig leeg was voor de lunch, snel kroop ze door de leerlingen treuzelden en ging voorzichtig zitten, zodat de jongen haar niet volgde of zoiets. Linn en Tiffany zaten weer aan het uiteinde en negeerde haar volkomen, Sofie balde haar vuisten en richtte haar blik op haar bord. Had ze nou echt geen vrienden meer? Na de luide bel die aangaf dat ze naar hun lessen moesten liep ze traag naar de kerkers waar ze het blokuur Toverdranken kreeg, niemand zei iets tegen haar en zelfs de jongen die haar zonet nog had gevolgd stond tegen een muurtje. Weer hadden ze het samen met Huffelpuf, een klein groepje bij de deur was druk in gesprek over hu les Kruidenkunde die ze vast net achter de rug hadden. Uiteindelijk verscheen de leraar die zonder ook maar iets te zeggen de deur opende en naar binnen stapte. Pas na een tijdje herinnerde ze wie hij was! Hij had haar net nog gepakt toen ze in de Grote Zaal was en hij had de lesroosters uitgedeeld! Langzaam stroomde de leerlingen naar binnen en zoals bij de vorige les gingen Linn en Tiffany bij elkaar zitten, kwaad gooide ze haar tas op een tafel die onder het gewicht een beetje kraakte. Toen ze eenmaal haar ketel had uitgepakt en was gaan zitten keek ze toe hoe Linn iets met haar toverstok deed waarbij er een teken in de lucht verscheen, een roos en dat de achtervolgende jongen weer naast haar was komen zitten. “Toverstokken weg, mevrouw Dust!” Zei hij waarschuwend en hij keek weer naar de gehele klas, “We gaan beginnen met jullie eerste les Toverdranken, ik ben Professor Sneep. We maken vandaag een eenvoudige toverdrank die, als hij goed wordt bereid, zweren kan genezen. De bereidingswijze staat op het bord. Jullie werken vandaag met z’n tweeën” En voordat iemand zijn hand kon opsteken omdat er niets stond, zwiepte Professor Sneep met zijn toverstok en verscheen er een uitgebreide uitleg. Sofie zuchtte en las de eerste regel door, helaas moest ze het samen doen met hem, maar goed. De jongen woog de brandnetels af en zij stampte de slangentanden fijn, het werd een heel gedoe en pas na een paar twijfelende ingrediënten toe te hebben gevoegd kwamen ze bij een gedeelte dat ze gehoornde slakken moesten koken. Sofie trok er een vies gezicht bij. “Zorg jij dan maar voor de stekelvarkens stekels, maar als de slakken zijn gekookt moet je de ketel van het vuur halen, anders krijg je een nadelig gevolg..” Zei de jongen heel erg serieus, hij richtte zijn volledige aandacht weer op de slakken en Sofie legde voorzichtig de stekels neer. Misschien was hij toch nog niet zo vervelend, maar één ding zat haar dwars, had ze wel goed gehandeld bij Bezweringen? Na een uur konden ze eindelijk de kerkers verlaten, en gelukkig was het pauze, want ze was echt doodop. Er was wel iets leuks gebeurd aan het einde van de les, de ketel van Linn had een hoop groen slijm uitgespuugd, en ze zaten allebei onder. Veel leerlingen hadden gelachen, maar Linn wierp op de een of andere manier een kwade blik op haar, terwijl ze niets had gedaan. Sofie was snel het lokaal uitgeglipt en dacht aan wat haar nog te wachten stond. Alleen nog Geschiedenis van de Toverkunst en dan waren ze klaar! Met een iets blijer gevoel huppelde ze door de gang en dacht aan haar weinige huiswerk voor vandaag, ze hadden pas donderdag weer Gedaanteverwisseling en helaas genoeg morgen alweer Bezweringen, dus ze hoefde zich alleen maar zorgen te maken over Bezweringen en morgen pas over Gedaanteverwisseling. Maar toch waren haar blije gedachten snel weer gedoofd doordat Linn voor haar verscheen. Haar gezicht zag er kwaad uit en ze had haar toverstok getrokken. Geschrokken deinsde Sofie een stap achteruit, maar instinctief trok ze ook die van haar. “Waarom heb je het gedaan?” Snauwde Linn woest, ze deed een stap in haar richting. “Wat?” Sofie trok haar wenkbrauwen op en keek heel even om zich heen, er stonden meerdere leerlingen te kijken. “Dat weet je best! Maar goed, omdat je geheugen zo slecht is zal ik het even opfrissen!” Ze hield haar toverstok gericht op haar en vernauwde haar blik. “Jij hebt onze toverdrank gesaboteerd!” Maar voordat Sofie weg kon rennen hoorde ze weer die vreemde stem. “Vecht terug,” Gromde het, maar voordat Sofie kon zeggen dat ze geen spreuken kende sprak het al voor haar, “Paralitis of Expelliarmus.” Maar voordat ze kon zien wie het had gezegd draaide ze zich weer om naar Linn die even een kleine grijns op haar gezicht had gekregen. Sofie balde haar vuisten en richtte haar toverstok op Linn. “Paralitis!” Een rode straal gleed uit haar toverstok en raakte Linn op haar arm, ze viel naar achter en kneep pijnlijk haar ogen dicht. Even bleef Sofie roerloos staan en liep ze naar haar slachtoffer toe, ze had een trotse grijns op haar gezicht, maar die werd weer weg gehaald door een bezorgde stem. “Wat is hier aan de hand!” Professor Anderling kwam door het publiek heen en keek geschokt naar Linn. “O nee,” Ze keek naar Sofie en ze zag dat er een strenge en woedende blik op haar gezicht verscheen. Snel stopte ze haar toverstok weer weg, maar het was al te laat. “Tien punten aftrek voor Zwadderich en twee dagen nablijven. Ik wil dat u om vijf uur bij mijn kantoor op de tweede verdieping bent!” Ze boog zich weer over Linn die wat overeind ging zitten en haar arm met een vervelend gezicht optilde. “Gaat u maar naar de Ziekenzaal, dan zal Madame Plijster het verder regelen. En iedereen gaat nu naar zijn of haar les! De bel kan ieder moment gaan!” Woedend hielp ze Linn overeind en liep weer weg, een paar leerlingen mompelden geschokt en gingen direct uit de weg toen ze langs kwam. Was het wel de juiste handeling? Moest ze niet gewoon beter kunnen vragen waarom Linn háár beschuldigde? Twijfelend schudde ze haar hoofd en volgde een groepje andere eerstejaars van Zwadderich, op weg naar haar laatste les van vandaag. Toen ze was aangekomen bij het lokaal leek het op het eerste gezicht een normale opening, maar na een tijdje schuifelden de meeste kinderen van haar vandaan. Soms keek ze expres om en gaf de leerlingen om haar heen een kwade blik. Tot haar schrik besefte ze zich dat deze les voor het eerst met Griffoendor was! In een hoekje stonden Anna en Jacob, ze gunden haar soms een blik, maar weerde die snel weer af. Dit keer liet ze het niet ongestoord, met woedende passen kwam ze op hen af en trok automatisch haar toverstok. “Zaten jullie over mij te praten, zijn jullie bang dat ik jullie misschien vervloek?” Snauwde ze naar hen, maar zo te zien was Jacob duidelijk veranderd en duwde hij haar naar achteren, maar trok zijn toverstok niet. Zijn gezicht had geen uitdrukking en Anna ging naast hem staan. “Je denk dan wel dat je zo stoer bent,” Begon Jacob met gebalde vuisten, Anna knikte aanmoedigend, maar deed verder niets. “Maar je kan helemaal niets! Dat je zonet nog iemand had vervloekt was puur geluk, als je met mij een duel had gedaan was je in één klap uitgeschakeld!” Sofie schrok van de eerste woorden, maar merkte al gauw dat hij aan het einde blufte. Ze trok haar wenkbrauwen omhoog en toverde een grijns op haar gezicht. “Goed,” Begon ze terwijl ze haar toverstok wegstopte toen de deur van het klaslokaal openvloog. “Na de les, aan de rand van het verboden bos! Een duel tussen jou en mij, je kan er niet meer onderuit!” Ze lachte even plagerig en liep het lokaal binnen, daarna zou ze zich moeten haasten om nog op tijd te kunnen nablijven.. Verder gebeurde er niets interessants in de les, de professor, Professor Kist, was een spook dat heel saai allerlei belangrijke gebeurtenissen opnoemde waarbij de helft moe op hun armen bijna in slaap viel. Sofie had nog net wat slordige aantekeningen kunnen maken, maar verder had ze glazig voor zich uit gekeken. Steeds dacht ze vooruit aan het duel wat eraan kwam en wierp soms een trotse blik op Jacob. Helaas had ze gehoord dat de eerstejaars van Griffoendor al Verweer tegen de Zwarte Kunsten gehad en hadden ze zeker al wat spreuken geleerd. Toch had ze twee spreuken te pakken gekregen die ze zeker zou gebruiken! Toen de bel eenmaal ging bleef Jacob even zitten met een boek voor zijn neus, vast om nog wat spreuken te oefenen. Sofie maakte een gebaar dat ze moesten komen en Anna trok haar broer met zich mee. Vol trots liep ze door de gang en daalde wat trappen af en kwam na wat gangen buiten uit, gelukkig stonden er erg weinig mensen. Snel gooide ze haar tas weg achter een steen en ging in het gras zitten, wachtend op Jacob, als hij nog durfde tenminste! Uiteindelijk verscheen een klein groepje zwarte vlekjes op de top van de heuvel en duwde een paar handen Jacob naar beneden. Zenuwachtig trok hij zijn toverstok en deed zijn tas rustig af. “Goed,” Begon hij een beetje met een trillende stem, “we tellen tot drie en dan beginnen we.” Hij rende een paar meter van haar vandaan en ging ongemakkelijk staan. “Eén,” (Hij hield zijn staf trillend op haar gericht) “Twee,” (Hij slikte moeizaam) “Drie!” “Expelliarmus!” Zonder er iets aan te doen vloog Jacob’s staf uit zijn hand en liep Sofie met een brede grijns op hem af. Hij kroop bang achteruit, maar struikelde over een boomwortel en viel met een plof op de grond. “Je had niets moeten afspreken,” Zei ze terwijl ze met de seconde dichterbij kwam, “nu zal je de gevolgen moeten aanvoelen! Para-” “Expelliarmus!” Ze voelde hoe haar staf uit haar hand werd gerukt en een paar meter verderop belandde. Kwaad draaide ze zich om en zag dat Anna haar toverstok had getrokken en de spreuk had uitgesproken. Woede stroomde door haar heen en ze deed een paar stappen achteruit om Anna bij haar broer te laten. “Gaat het Jacob?” Vroeg ze bezorgd, nog steeds niet gunde ze Sofie een blik, Jacob knikt en stond op, de zoom van zijn gewaad was vies, maar verder had hij niets. “Waarom moest je hem ook nog eens vervloeken als je hem al verslagen had?” Vroeg ze kwaad aan Sofie toen Jacob eenmaal zijn toverstok had gevonden, Sofie deed weer wat stappen naar achter. In haar ooghoek zag ze al haar toverstok, maar besteedde er verder geen aandacht aan. “Ik stelde je een vraag!” Anna deed ook wat passen haar richting op en hield nog steeds haar staf op haar gericht. Nog steeds zei Sofie niets en steeds kwam Anna dichterbij, zweet druppelde langs haar bruine haar en gleed over haar gezicht. Ze moest nu toch wel in de buurt van haar toverstok zijn? Anna besefte dat het geen zin meer had om met de vraag te dringen en rende weer terug naar haar broer. Snel pakte ze haar toverstok en rende weer terug naar haar tas, toen ze langs Anna en Jacob kwam negeerde ze hun blikken en ze hoorde een geschokt gemompel van de leerlingen die hadden toegekeken. Snel graaide ze haar tas vanachter de steen, eigenlijk had ze nog maar vijf minuten voordat haar nablijven zou beginnen, maar nu kon het haar even niets schelen! Deze dag was echt een rotdag voor haar, ze was twee vrienden verloren, had strafwerk, moest nog aardig wat huiswerk maken én nu had ze twee aartsvijanden. Kwaad keek ze voor zich uit en liet soms wat andere eerstejaars schrikken, soms lachte een oudere Zwadderaar bemoedigend, maar alles leek haar niets te doen. Deed ze soms echt alles fout? Moest ze hier eigenlijk niet zijn? Ze had tenslotte wel tovenaarsouders, maar wie waren ze en waarom hadden ze haar zelf niet opgevoed? Na een paar minuten kwam ze bij het kantoortje van Professor Anderling, aarzelend klopte ze op de deur en er werd snel open gedaan, de strenge blik van Professor Anderling gleed over haar gewaad en afkeurend schudde ze met haar hoofd. “Weer gevochten, neem ik aan?” Zei ze terwijl ze wenkte dat ze binnen moest komen, kwaad liep ze naar binnen. Het kantoor was niet veel anders dan de klaslokalen, het was gewoon wat kleiner met een groot bureau en een stapel boeken. “Ga zitten en dan zullen we het er eerst over hebben waaróm je Linn en de andere hebt aangevallen.” Ze bleef haar aanstaren met haar licht groene ogen, zelfs terwijl ze plaatsnam op een stoel die eigenaardig kraakte. Sofie zuchtte en keek naar haar schoenen, “Ten eerste,” Begon ze een beetje kwaad, “Linn begon ermee, zij beschuldigde mij van iets wat ik niet gedaan had.” Opeens schudde Professor Anderling weer haar hoofd en dacht even na. “Hoe kunt u eigenlijk die spreuk weten? Zo te zien had uw klas nog geen Verweer tegen de Zwarte Kunsten gehad.” Bij die vraag verstijfde Sofie even en slikte ze moeizaam. “Iemand had het mij vertelt,” Het was waar, maar waarom had Linn het niet gehoord, dan was Sofie nu degene die op de Ziekenzaal lag. “En wie vertelt een eerstejaars zo’n spreuk?” “Ik weet niet wie, maar ik wist hem opeens.” Ze was vast besloten om haar niet te vertellen over de stem, die zij op een vreemde manier kon horen. “Laten we naar de andere gaan, met wie was je tweede gevecht? En waarom?” “Met Jacob Fleur,” Zei Sofie terwijl ze nog steeds naar haar schoenen keek, het was iemand van haar afdeling dus zou het wel nog erger meerekenen.. “Hij daagde mij opeens uit en ik ging erop in! Ik had hem bijna, maar toen kwam zijn zus Anna langs en heeft me weg gejaagd.” “Dat was ook het goede om te doen, je weet goed dat zulke duellen verboden zijn om op het schoolterrein te houden! Dus weer tien punten aftrek voor Zwadderich, en je strafwerk is om een opstel te schrijven over de bijzondere eigenschappen van Faunaten. Over twee lessen inleveren en zonder hulp van je vrienden!” Zacht mompelde ze erachteraan “Dat wordt moeilijk..” En was toen weer stil, “En ga direct naar de leerlingenkamer!” Zonder verder nog een woord te zeggen pakte ze haar schooltas weer op en sjokte het kantoor uit. Ze had haar vrije hand om haar toverstok geklemd als iemand haar lastig zou vallen, even had ze een hekel aan alle Griffoendors, eerst waren ze niet zo’n probleem, maar nu door die Jacob en Anna was ze er echt kwaad op! Niemand zei iets tegen haar op de terug weg en bijna niemand keek haar aan, alleen een paar Zwadderaars juichten haar toe. Zij waren tenminste redelijk, maar verder kon niemand haar begrijpen, alsof ze echt helemaal anders was.. Toen ze eenmaal in de leerlingenkamer was aangekomen, zag ze hoe Linn tegen een groepje meisjes sprak. Ze hadden haar gelukkig nog niet gezien, want ze kon nog net een paar woorden verstaan. Snel dook ze achter een kleine kast die haar verborg. “… echt vreselijk, hoe ze jou gewoon verwondde! Nadat jullie vrienden waren geweest.” Zei een meisje met licht bruin haar dat in een vlecht zat. “Waarom deed ze dat?” Vroeg een ander meisje met kort zwart haar. “Ik weet het niet,” Zei Linn zonder enige emotie, haar hoofd hing schuin en haar arm was genezen, maar toch leek ze droevig. “Het ene moment was ik zelf kwaad, maar nadat ze het echt niet wist voelde ik mezelf schuldig! Maar voordat ik mijn toverstok kon wegdoen had ze mijn arm al verlamd..” Opeen laaide er weer een golf woede in haar op, nu ook nog eens iedereen tegen haar opstoken! Zonder het te willen sprong ze bij de kast vandaan en liep recht op haar af. De meisjes om haar heen deinsden geschrokken achteruit en keken haar kwaad aan. “Sofie! Het –” Maar ze werd al afgekapt door Sofie zelf, “Eerst beschuldig je mij zomaar en nu dit? Ik heb het nu echt gehad met jou!” Ze trok weer haar toverstok en vernauwde haar ogen, nog een klap en ze was weer van haar af, maar had ze wel weer strafwerk te pakken.. Alles in haar lijf wilde dat ze het niet deed en ze stopte haar staf weer weg. Linn, die haar handen voor haar gezicht ha gedaan voor bescherming, liet ze weer zakken en keek haar bedroefd aan. “Ik dacht dat we vrienden waren..” Maar Sofie was al bij de deur van de slaapvertrekken en hoorde haar al niet meer. Voor ze de deur open kon doen hoorde ze wat voetstappen achter haar en zag Malfidus op haar aflopen. “Goed dat je die Griffoendors een lesje hebt geleerd,” Zei hij met een valse grijns, hij ging weer bij zijn grote vrienden staan en praatte ergens over. Sofie haalde haar schouders op en klom de trap op. Het was nog rustig en het avondmaal begon pas over een uur. Maar toch wilde ze even haar slang wat te eten geven, voor ze dat zelf ging doen. Op één bed zat een meisje achter een boek gedoken, het was zo te zien Tiffany. “Hey,” Zei ze zacht toen Sofie haar koffer opende, “Heb je ook gezien dat Harry Potter hier op school zit?” “Harry Potter?” Vroeg Sofie, ze had echt geen enkel idee wie dat moest zijn. “Ja, de jongen die het overleeft heeft van Jeweetwel.” “Jeweetwel?” “O ja, vergeten dat jij je kindertijd hebt doorgebracht met Dreuzels, kom hier.” Sofie gehoorzaamde en ging naast haar op haar bed zitten. Tiffany keek haar nog steeds dromerig aan, maar er zat ook iets vriendschappelijks in. “Er was ooit is gewoon een tovenaar zoals jij en ik, hij heette …” “Waarom zeg je het niet gewoon?” “Dat mag niet! Maar ik zal het wel opschrijven.” Ze pakte een klein stukje perkament en doopte snel haar veer in de inkt, gaf het aan haar en las het in haar hoofd. ‘Voldemort’ Verder vertelde Tiffany een lang verhaal over de tovenaar die Voldemort heette en dat hij zelf was gedood bij Harry, waar de spreuk tegen hem werd gebruikt. En dat Harry Potter het vorig jaar weer tegen hem had opgenomen om de Steen der Wijzen te redden. Na het verhaal knikte ze en pakte ze een kleine dode muis die ze nog bij de dierenwinkel had gekocht en gooide die in het kooitje bij haar slang. Weer ging er een bel en verzamelde iedereen zich in de Grote Zaal, weer schepte Sofie van alles op en was druk in gesprek met Tiffany. Linn was weer aan het einde gaan zitten en keek somber voor zich uit, toch voelde Sofie geen enkele drang om bij haar te gaan zitten. Tiffany had haar ook aangewezen voor Harry Potter zat, het was een tweedejaars met zwart haar en natuurlijk een bliksemvormig litteken op zijn voorhoofd. Na het feestmaal gingen ze met z’n tweeën terug naar de slaapvertrekken. Toch was deze dag niet zo héél erg slecht uitgelopen. Nou als je het eerste deel eruit haalde was het niet zo slecht. Tja, nou nog het hele jaar volhouden en dan was het goed. Het laatste wat ze zag voordat het licht uitging was het opgerolde lichaam van haar slang, eigenlijk moest ze er nog een naam voor bedenken, maar dat zou later wel komen. Ja, later was goed.. En toen viel ze meteen in slaap toen ze haar ogen dicht had gedaan.
Hawkscream;;Blizzardstorm;;Owlfrost;;Shrewleap;;Wildpaw;;Molepaw;;Cristiano Hai nuktès makrai eisi, mentoi soi eis hèmerai epithomèn
Onderwerp: Re: {Story} Een mysterieuze afkomst.. do 21 jul 2011 - 21:52
Leuk verhaal! Like always! Kijk, ik heb een 'kaft' gemaakt :3 De titel is in het Engels, en het lijk alsof er Amystical staat, I know, But still hope you like it!
Pas op! Hij is aardig lang, XD Eigenlijk heb ik hier 4 dagen over gedaan..
Please Comment!
Hoofdstuk 4, Een ongewoon weekend:
Wat had ze gedaan? Ze had iemand van Griffoendor uitgedaagd voor een duel en nu had ze een grote berg strafwerk opgehaald. Waarom? Dacht ze nou echt dat ze daar iets aan zou hebben? Sofie opende haar ogen en ging nors recht overeind zitten, nu had ze nog maar één echt vriend. Maar ja, hoe lang zou het duren voordat die vriendschap ook werd vernietigd? Vanuit haar ooghoeken zag ze dat het slangetje ook wakker was en zich had opgericht. Snel pakte ze het kooitje en legde het op haar schoot. “Wil je er heel even uit?” Fluisterde ze, ze kon vanuit het dakraam zien dat het nog niet ochtend was, dus kon ze hem er wel heel even uit halen. Het slangetje knikte met zijn kleine kopje. Toen ze haar hand in de kooi stak beefde ze even, straks zou hij haar aanvallen.. maar het slangetje kroop er braaf omheen en keek haar met zijn oogjes aan. Ze zette de kooi weer op het nachtkastje en streelde met haar vingers de kop, de schubben voelden glad en koud aan. “Wat zit je dwars?” Siste hij zacht, Sofie keek snel om zich of niemand het had gehoord, maar niemand was verbaasd opgestaan. Ze haalde haar schouders op, maar het slangetje bleef haar onverstoord aankijken, na een lange stilte zuchtte ze. “Ik ben een vriend verloren en ik ben een duel met iemand begonnen en nu heb ik problemen..” “Is dat haar?” Siste hij, hij had zij kop in de richting van Linn gedraaid en staarde de slapende gedaante aan, Sofie knikte snel. “Maar dat is niet zo erg meer, denk er maar niet meer aan. Kom, dan zet ik je weer in je kooi. Maar eerst ga ik je een naam geven, wat denk je van Trouble?” Het slangetje knikte en Sofie pakte hem op en stopte hem weer weg. Ze legde haar hoofd vermoeid op de kussens en probeerde alles wat er de vorige dag was gebeurd te vergeten. De volgende ochtend werd ze wakker gemaakt door een gil, geschrokken sprong ze uit haar bed en trok haar toverstok. Het kwam van uit een bed, snel rende ze in de richting van de gil, het was die van Linn! Meteen ging er een vreselijk schuldgevoel door haar heen. Wat er ook was, het was vast haar schuld.. Toen ze eenmaal bij het bed was aangekomen hoorde ze een fel gesis, haar haren op haar nek sprongen overeind. Trouble was er dus verantwoordelijk voor! Bang keek ze om zich heen, niemand was wakker geworden wat best wel vreemd was. Had dan niemand dat gegil gehoord. Na een paar seconden te hebben afgewacht ging ze bij het nachtkastje van Linn staan. Een kleine jonge uil wiekte wild met zijn vleugels en zijn ogen waren groot van angst, het huisdier van Linn was doodsbenauwd. Het gesis werd steeds luider en Linn trok plotseling de dekens bij haar nek weg. Trouble had zich opgericht en had zijn bek opengesperd, Linn keek erg angstig uit haar ogen en haar hand tastte blind naar haar toverstok. Maar die was van haar nachtkastje gerold, even verscheen er een valse glimlach op haar gezicht, maar die verdween direct toen Linn har plotseling aankeek. “Help me dan!” Snauwde ze kwaad, na die woorden werd de slang nog kwader en maakte zich nog groter. Sofie balde haar vuisten om haar toverstok en voelde hij de woede door haar hele lichaam kroop, hoe durfde zij haar te commanderen? Maar toch kon ze niet blijven kijken hoe zij werd vermoord door haar eigen slang. Ze zuchtte en keek naar de slang. “Laat haar alsjeblieft gaan, ze is het niet waard.” Mompelde en meteen richtte de slang zijn blik op haar hij knikte met zijn kop en gleed van het bed op. Zijn dunne soepele lichaam glibberde naar het nachtkastje en kroop met behulp van de lades omhoog. “Wat was dat?” Sofie keek geschrokken weer op haar neer, wat bedoelde ze toch? “Waarom sprak je opeens zo raar?” “Hoe bedoel je?” “Je siste als een slang en toen ging hij weg, waarom deed je dat?” Maar toen drong er opeens iets door tot Linn, ze keek eerst nog geschrokken, maar nu keek ze echt kwaad. “Wat deed jouw slang zo dicht bij mij.” Sofie sperde haar ogen open, daar had ze zelf niet eens over nagedacht, waarom? “I-ik weet het niet” Linn schudde haar hoofd en stond op, “Je hebt alweer wraak genomen voor niets! Ík moest op de Ziekenzaal liggen, ik heb een les gemist én moest nog een regen van beschuldigingen van jou doorstaan! Ik heb genoeg van jou en je dingen!” Ze duwde haar achteruit en ze kon nog net tegenhouden om niet te vallen. Trouble begon weer gevaarlijk te sissen toen Linn haar toverstok had gepakt. Maar gelukkig legde ze hem weer op haar nachtkastje en kroop weer haar bed in. “Had me toch mijn gang laten gaan,” Siste Trouble zacht, zijn kopje dwarrelde moe naar beneden. Weer was het gebeurd, stopte het dan nooit? Na een paar uur nog wat geslapen te hebben werd ze wakker door het gemompel van de andere eerstejaars. Toen ze haar ogen opende leek alles op het eerste gezicht normaal, maar toen ze haar gewaad aantrok kon ze nog net zien hoe de andere naar buiten glipten. Linn had weer wat gekletst. Haar boeken lagen in haar tas, op het rooster stond: Verweer tegen de Zwarte Kunsten een blokuur, Bezweringen en Astronomie een blokuur Maar toch voelde het niet goed aan dat ze geen vrienden meer was met Linn, straks zou alles naar uitpakken via haar kant. Met veel tegenzin strompelde ze het slaapvertrek uit en volgde de gang naar de Grote Zaal. Het was er erg vol en een paar leerlingen keken haar kwaad aan, het nieuw had zich erg snel verspreid. Sofie negeerde alle blikken en ging op het eind van de tafel zitten, ze sprak de hele tijd niet en staarde voor zich uit. Als het zo doorging had ze straks geen vriend meer over.. Na de bel die aangaf dat de leerlingen naar hun lessen moesten stond ze op van de tafel, ze had een sneetje brood op, maar verder niets. Haar maag gaf geen kramp van de honger, dus volgde ze een paar andere eerstejaars van Zwadderich naar Verweer tegen de Zwarte Kunsten, met Ravenklauw. Het lokaal waar ze les hadden was helemaal versierd met foto’s van Gladianus Smalhart, op elke glimlachte hij en een paar meisjes gingen gehaast voorin zitten. Sofie rolde even met haar ogen en ging aan een tafeltje in het midden zitten. Hopelijk zou dit niet te lang duren, ze had echt geen zin om naar zo iemand te luisteren. Maar helaas was hij nog erger dan ze had gedacht, Professor Smalhart praatte de hele tijd over de heldhaftige daden. Al snel sloeg hij de andere vragen over en begon hij eindelijk aan de les zelf. “Dus,” Zei hij met een grote glimlach, “We beginnen met een makkelijke spreuk. Dit is het begin voor iedere jonge heks of tovenaar. De ontwapeningsspreuk, oftewel?” Hij keek de klas rond en wees uiteindelijk op Sofie. Geschokt keek ze op en opende haar mond, ze wist het antwoord erg goed, maar toch schaamde ze zich ervoor. “E-expaliarmus?” “Juist! En als u zo vriendelijk wilt zijn om voorin de klas te komen om hem voor te doen?” Weer die vreselijke glimlach, maar dit keer werd ze ook belaagd door de blikken van haar klasgenoten. Zenuwachtig stond ze op en liep met snelle passen naar Professor Smalhart, haar handen grepen zich strak vast aan haar toverstok en haar ogen flitsten door het lokaal. Dit was geen win-win situatie, als ze hem zou ontwapenen zou iedereen een nog grotere hekel aan haar krijgen, misschien zelfs bang voor haar worden, maar als ze zelf ontwapend zou worden of het niet lukte zou ze bekend staan als een zwakkeling. “Waarom moest ik nou het antwoord goed hebben?” Gromde ze in zichzelf, ze ging een paar meter van de professor afstaan en keek hem ondoordringend aan. “Goed,” Begon hij, “op drie spreek je de spreuk uit en vuur je hem af op mij. Alleen op drie!” Sofie gaf een knikje dat ze het begreep en richtte haar toverstok op Smalhart. “Eén, twee, drie!” “Expelliarmus!” Met een klein tikje viel de stok uit zijn hand en stond hij daar verbaasd, weer voelde ze hoe de blikken door haar heen sneden. Snel stopte ze haar staf weer terug en keek naar de vloer. “Goed gedaan..” Zei Smalhart zonder enige emotie, zijn glimlach was totaal verdwenen en hij had zijn staf opgeraapt. “Ga maar weer zitten..” Zonder zich iets aan te trekken van de blikken ging ze weer achter haar bankje zitten en legde haar hoofd vermoeid op de tafel. Waarom had ze toch geluisterd naar die vreemde stem? Na de les, waarbij Smalhart bijna niets anders had gedaan dan zitten te praten over zijn wonderbaarlijke avonturen, liep iedereen naar hun volgende les. De Zwadderaars volgde hun weg naar Bezweringen, niemand gunde haar nu een blik of begon een gesprek met haar aan. Dit keer kon ze er prima mee leven! Professor Banning was niet erg tevreden over de uitslagen van het huiswerk en gaf het nog een keer op, ook al was de veer van Sofie wel weer wat centimeters omhoog gekropen en had hij zo hoog als een tafel gezweefd. De harde bel ging weer en vele leerlingen hadden zich al uit het lokaal gepropt, maar voordat zij hetzelfde kon doen voelde ze een hand op haar schouder. Snel draaide ze zich om en zag het gezicht van Linn. Woede gleed door haar heen en haar hand tastte naar haar staf. “Laat ook maar!” Snauwde ze en ze stormde het lokaal uit, wat had ze fout gedaan? Zou ze het gezien kunnen hebben, of was ze plotseling van gedachte veranderd? Daar zat ze, alleen in het lokaal, haar tas gleed uit haar handen en viel met een plof op de grond. Wat was ze nou aan het doen? Ze had eerst twee vrienden en die had ze laten stikken, daarna was ze er een begonnen met Tiffany, die wonderbaarlijk genoeg nog bestond en nu was Linn woedend op haar voor niks wat zij had gedaan! Waarom kon ze het niet gewoon de mensen die ze had achtergelaten vergeten? Kwaad pakte ze haar tas weer op en liep het lokaal uit, iedereen zat al in de Grote Zaal, de geuren van het middageten golfden haar neus in en haar maag maakte een hongerig geluidje. Snel rende ze naar een leeg plekje tussen twee andere meisjes, er lag nog een lange dag voor de boeg en ze had alle energie nodig die voor het grijpen lag.
De rest van de dag was uiterst vermoeiend, ze hadden huiswerk opgekregen voor Astronomie, en nog steeds sprak niemand tegen haar. Nu ze eindelijk dacht dat er geen hoop meer voor haar was brak het weekend aan. Ze was zelfs zo slim geweest om alvast haar huiswerk vrijdag middag te maken en kon nu het hele weekend genieten van haar vrijheid. Op zaterdagochtend scheen er een waterig zonnetje door het dakraam van de slaapzaal en was zij als enige wakker. De lucht buiten was wel bewolkt, maar ze was er niet treurig om. Moe stond ze op en kleedde zich aan, niemand merkte dat ze de slaapzaal verliet, alles was stil in de leerlingenkamer. Er was geen enkele levende ziel te bekennen in de groene stoelen, alleen de schilderijen waren de dingen die nog bewogen en een zacht geroezemoes verspreidde. Ze trok zich er niets van aan en liep het trapje op naar de hal. Zelfs hier kon ze niemand van haar afdeling tegenkomen, pas toen ze op de eerste verdieping was zag ze een paar Huffelpufs in een groepje. Hun blikken volgden haar tot ze de hoek om was, gevolgd door de uitstervende geluiden van hun gesprek. Na een paar andere groepjes eerstejaars te hebben gepasseerd kwam ze uit bij de Grote Zaal, gelukkig waren er hier ook nog maar weinig leerlingen. Kwaad liep ze langs de andere tafels en ging aan het einde van de tafel van Zwadderich zitten, met haar vork prikte ze constant in een stukje ei. Opeens herinnerde ze zich iets, ze had nog wel huiswerk, het opstel voor Professor Anderling! “O nee!” Mompelde ze in zichzelf, ze at snel haar bord leeg en rende de zaal uit. “Helemaal vergeten!” Haar pas versnelde zich met de minuut en haar ogen waren strak voor zich gericht. Helaas botste ze bij de trap tegen twee derdejaars van Griffoendor op. Ze hadden allebei rood haar en een grote glimlach op hun gezicht. “Zo, zo, wat hebben we hier?” Zei de linker, hij trok een wenkbrauw omhoog en keek de ander aan. “Een verdwaalde Zwadderaar, wat moeten we daar nou mee, George?” “Misschien wel even een lesje leren, hè Fred?” George trok zijn staf en richtte die op Sofie, ze deinsde geschrokken een paar passen achteruit en viel bijna om. Maar z deed niets, ze had geen zin in nog een potje strafwerk. Zo snel als ze kon stond ze op en rende weg, het gelach van de twee galmde nog na door de gang. Al snel kwam ze bij de leerlingenkamer zei ‘Serpentus’ tegen de muur, die zoals gewoonlijk weer openging, en rende naar de slaapzaal. Nog steeds sliep iedereen, maar was het nog stiller als toen ze was weg gegaan. Ze tastte naar een ganzenveer en perkament, snel pakte ze haar Verweer tegen de Zwarte Kunsten boek en sloeg hem open. De inleiding was aardig lang en sommige titels maakten haar erg nieuwsgierig, zoals ‘Onderwater wezens en hoe je ze moet afweren’ of ‘De gevaren van de lucht en jij’ Maar bij één titel kon ze niet meer houden, ‘Beschermende Bezweringen’ het zou handig kunnen zijn voor als er weer iemand een duel met haar wilde aangaan. Snel sloeg ze het open op de aangegeven bladzijde en zag al meteen een duidelijke spreuk. ‘Protego’ luidde hij en je moest een makkelijke beweging maken met je stok om hem te voltooien. Snel las ze het stukje door en bladerde weer verder door het boek, al snel had ze de titel ‘Halfmensen’ gevonden en bladerde er snel doorheen. Weerwolven, Feeksen en Manticore’s kwamen er allemaal in voor, maar voor Faunaten stond er maar een héél klein stukje in.
Faunaten zijn tovenaars die zich in de kunsten van het transformeren hebben verdiept, het vergt jarenlang om een perfecte Faunaat te worden, zodra het je is gelukt moet je al je kenmerken doorgeven aan het Ministerie. Het is strafbaar om ongeregistreerd als Faunaat rond te lopen.
Verder stonden er een paar andere weetjes in die er bijna niets mee te maken hadden. Zuchtend doopte Sofie haar veer in de inkt en begon te schrijven, het was moeilijker dan ze had gedacht, er waren maar zeer weinig dingen die kenmerken vormden voor een Faunaat. Het was zowel onmogelijk om een Faunaat te onderscheiden van een normale tovenaar of dier. Gefrustreerd veegde ze haar spullen weer in haar tas en legde haar hoofd op haar handen, ze was pas op de helft en was nu al door haar informatie van het boek. Misschien was het toch wel erg geweest dat ze geen hulp mocht gebruiken van haar vrienden. Haar ogen gleden dicht en ze viel langzaam met haar hoofd op de tafel. Niet eens wetend dat ze sliep.. “-fie! Sofie!” Snel en geschrokken opende ze haar ogen en zag een paar wazige vlekken voor zich. Sofie wreef met haar handen in haar ogen en zag Tiffany voor haar staan. “Ben je eindelijk wakker? Je was in slaap gevallen en iedereen is al beneden om te lunchen.” “Is het nu al middag?” Zei ze snel, ze stond op uit haar stoel, de zon stond al hoog aan de hemel en een paar donkere wolken dreven er soms langzaam voorbij. “Ja,” Begon ze knikkend, “Linn is al naar beneden, ze wilde je eerst wakker maken om iets te zeggen, maar heeft zich uiteindelijk toch terug getrokken. Ik vraag me nog steeds af wat ze wilde..” Linn? Wilde die weer zoiets vragen? Waarom vroeg ze het niet gewoon? Was ze bang voor haar? Snel vergat ze de kwestie en liep naar haar bed, ze had geen zin meer om nog verder te werken aan het werkstuk. Misschien kon ze maar beter even naar buiten om wat frisse lucht te halen. “Wil je mee om even een ommetje te maken rond het schoolterrein?” Vroeg ze zonder Tiffany aan te kijken, ze pakte voor de zekerheid haar toverstok en stopte die in haar gewaad. “Ja, dat lijkt me wel iets.” Zei Tiffany en ze wenkte haar mee naar buiten, misschien werd deze dag nog niet zo stom als Sofie had gedacht. Samen liepen ze weer door de gang en praatten over het huiswerk en wat ze misschien nog zouden leren, Linn waren ze gelukkig nergens tegen gekomen. Buiten was het ietsje frisser, de wind was aardig koud, maar als je eenmaal beschutting had gevonden was het wel warm in de zon. Een paar andere leerlingen hadden hetzelfde idee gehad om naar buiten te gaan en zaten onder de bomen, beschut tegen de snijdende wind. Sofie en Tiffany gingen bij het meer zitten, onder een jonge eik. “Dus wat zou Linn willen zeggen tegen mij?” Vroeg Sofie, haar blik was op het meer gericht, hier waren ze overheen gevaren, nog geen week geleden. Wat zou er met haar pleegouders gebeurd zijn? Zouden ze het jammer vinden dat zij er niet meer was of hadden ze gewoon weer hun leventje opgepakt? Waarom hadden ze nooit verteld dat zij niet haar eigen ouders waren? Door een onverwachte golf van woede balde ze haar vuisten rondom haar toverstok, waarom? Maar een andere vraag zat haar nog steeds dwars, wie waren dan haar eigen ouders? “Geen idee,” Tiffany onderbrak haar gedachten, Sofie keek op, ze speelde met wat gras en keek nog steeds met die dromerige blik om zich heen. Als zij het ook niet wist, en omdat zij zelfs nog een vriend was van Linn, Sofie richtte har blik weer op het meer. Het wateroppervlak was stil en alleen de wind maakte rimpels erop, een paar leerlingen liepen voorbij druk pratend over iets. Sofie was helemaal in haar gedachten verzonken en merkte niet eens dat er iemand voor haar was komen staan. Maar al snel werd er op haar schouder getikt, ze keek een beetje geïrriteerd op en zag wie het was. Het half lange blonde haar en de lichte blauwe ogen, Linn was voor haar komen staan. Ze had een vreemde blik in haar ogen, iets tussen woede en ongemakkelijkheid in, ze beet op haar lip en haar ogen flitsten de hele tijd heen en weer. “Ja?” Vroeg Sofie op een toon zonder emotie, ze keek op en kneep haar ogen halfdicht tegen het licht van de zon. Linn opende haar mond om commentaar te geven, maar deed die al snel dicht. Twee andere meisjes kwamen naar haar toe rennen, Sofie herkende hen al meteen, zij hadden nog tegen haar gesproken toen Linn over haar zat te praten. Woede flitste weer door haar heen, maar ze bleef roerloos zitten, wachtend op het antwoord. “I-ik wilde zeggen dat…” “Dat?” Vroeg Sofie, haar toon werd een beetje ongeduldig en ze zag waarom Linn was gestopt met praten, de twee meisjes waren aangekomen en keken Sofie vuil aan. “Kom Linn, je wilde toch niet meer iets met haar te maken hebben?” Vroeg het meisje met kort zwart haar, haar blik bleef op haar gericht, maar Sofie deed niets. Ook al wilde alles in haar lichaam nu opstaan en haar vervloeken, zelfs als ze Linn en de andere hetzelfde lot moest gunnen. Linn draaide zich om en schoof met haar voeten over het gras. “Ja, umm, ik kom zo wel.” Haar stem was nu zeer ongemakkelijk en ze moest vast en zeker moeite doen om haar stem niet te laten trillen. Voor heel even verscheen er een kleine sluwe glimlach op het gezicht van Sofie, maar die verdween al snel. “Goed,” Zei het meisje met licht bruin haar, “Maar als je ons nodig hebt, voor als ze weer haar staf trekt, roep ons dan meteen.” De twee liepen weer weg, Linn richtte haar blik weer op Sofie. “Sofie,” Begon ze zuchtend, haar blik daalde af naar haar schoenen, “Het spijt me dat ik zo deed. Ik was gewoon even erg kwaad, mijn oudere broer zit in Griffoendor en zeurde de hele tijd over dat ik in Zwadderich zat. Terwijl bij zijn ceremonie de hoed ook twijfelde!” Ze leunde tegen de eik en zuchtte weer, “En toen begon hij me te negeren en dat was de laatste druppel. Ik was gewoon zo kwaad en kon even niet tegen kritiek en toen brak de les Bezweringen aan en gebeurde het.” Héél even had Sofie medelijden met haar, maar dat verdween alweer door haar volgende zin. “En daarna werd het allemaal nog erger omdat jij mijn toverdrank saboteerde..” Sofie sperde haar ogen open en keek haar beledigd aan, weer begon ze erover en dan de gedachte dat ze medelijden met haar had gehad. “Wat zei je daar?” Ze ging weer recht staan en Tiffany keek geschokt op toen Sofie haar toverstok trok. Verderop hoorde ze geschokte ademhalingen, de twee kwamen eraan dus moest ze dit snel afhandelen. “Volgens mij hoorde ik je niet goed?” Linn trilde even en deed haar mond open, net op het punt dat ze hem weer verlegen dicht wilde doen kwam, er opeens nieuwe moed door haar heen. “Dat jij mijn toverdrank had gesaboteerd!” De twee vriendinnen stonden opeens achter Sofie en ze hoorde het geluid van wapperende gewaden toen ze allebei hun toverstokken trokken. “Geen beweging of je krijgt hetzelfde lot al Linn toen!” Snauwde een van de vriendinnen achter haar, kwaad stopte haar staf weer terug, maar keek nog steeds woedend naar Linn. “Ik hoop dat je nu blij bent,” Snauwde Sofie naar Linn, haar ogen bleven haar aankijken en ze voelde gewoon hoe haar woede in haar lijf kolkte. “Als je beschermengelen er niet waren geweest had ik je weer een lesje geleerd!” Kwaad deed ze een stap naar achter, zonder dat de vriendinnen van Linn het merkten stak ze haar hand in haar gewaad en klemde die om haar toverstok. “Gaat het wel Linn?” Vroeg het meisje met het korte zwarte haar, “Ze heeft je toch niet weer iets aangedaan, hè?” “Nee, Mathilda, er is gelukkig niets gebeurd.” Zuchtte Linn, “Ik wilde alleen weer dat we vrienden werden, maar zij begreep het niet. Opeens werd ze kwaad om het feit dat ze mijn toverdrank had laten mislukken.” “Ik heb dat ook niet gedaan!” Gromde Sofie woedend, weer gebruikte ze die smoes, dit keer kon ze haar niet inhouden en trok voor de tweede keer haar stok. Het kon haar even niets schelen of ze strafwerk kreeg, Linn had gelogen en daar zou ze voor moeten boeten! Gealarmeerd trokken Mathilda en haar andere vriendin ook hun staf en Tiffany plotseling ook. Maar aan welke kant zou ze komen, Linn of die van haar? “Ik weet niet waarom jullie dit doen,” Begon ze weer met die dromerige stem, “Maar ik geloof dat Sofie onschuldig is!” Ze stapte naar Sofie toe en bleef de drie meisjes tegenover haar strak aanstaren. “Tiffany,” Zei Linn treurig, haar staf trilde het ergst van allemaal, ze was een vriend verloren. Iets wat Sofie al drie keer was overkomen, opeens stapte Linn naar voren. Heel even dacht Sofie dat ze naar haar kant kwam, wat echt dom van haar was, maar Linn zwaaide met haar toverstok. “Paralitis!” Het puntje van haar stok gloeide rood op, zonder erbij na te denken kwam de spreuk in haar op die ze zojuist had gelezen, het was het proberen waard.. “Protego!” De lucht om haar heen rimpelde even, maar verder gebeurde er niets, een dunne rode straal verscheen uit Linn’s staf, even dacht Sofie dat het raak was, maar de straal kaatste weer terug naar Linn! Met een doffe dreun viel ze op de grond, gelukkig was de spreuk niet erg krachtig, want al snel krabbelde ze weer overeind. Haar gewaad zat onder het zand en het gras, maar haar blik viel het meeste op. Eerder deze dag was hij nog treurig geweest, maar nu was die totaal veranderd, in plaats van ongemakkelijkheid was het nu woede. De twee vriendinnen keken geschokt toe hun stokken waren uit hun handen gevallen en ze sloegen hun handen voor hun mond.. “Hoe, hoe wist ze die spreuk?” Begon Mathilda op een zachte toon, “Die hebben we nog niet geleerd!” Linn schudde haar hoofd en keek weer naar haar schoenen, Sofie stond er nog steeds verbaasd bij. Ze had de spreuk afgeweerd! Maar niemand doorbrak de stilte die toen viel, alleen het geluid van de wind klonk in hun oren. “L-la-ten we dan maar gaan..” Zei Mathilda opeens, haar handen trilden nog steeds en ze raapte haar staf op. “We moeten nog iets doen..” De drie meisjes renden weg, en toen ze uit het zicht waren ging Tiffany zuchtend zitten. “Dat hebben we ook weer gehad,” Zei ze weer kalm, waarom was zij niet verbaasd om wat er net was gebeurd? Sofie ging weer op het gras zitten en streelde met haar hand over haar toverstok, ze was echt beter af hier, waar ze thuis hoorde. Maar wat als de zomervakantie weer aanbrak? Moest ze dan weer naar hen toe? Weer onderbrak Tiffany haar gedachten. “Ik denk dat we ook maar eens moeten gaan,” Ze wees naar de lucht, Sofie volgde haar de richting en zag dat er aan de lucht meerdere donkere wolken waren verschenen. Een paar kleine druppels vielen op haar hoofd en handen, ze stond op en rekte zich snel uit. De herinnering van wat er net was gebeurd stond nog vers in haar geheugen gegrift, ze had Linn voor de tweede keer verslagen! Op de terugweg begon het steeds harder te regenen en kon je maar een paar meter voor je kijken, verder zag je alleen maar water uit de lucht vallen. Een paar andere leerlingen begonnen ook te rennen, maar verder was het terrein helemaal leeg. Samen renden ze door de gangen toen ze eenmaal binnen waren gekomen, sommige leerlingen keken hen aan. Weer was het nieuws als een lopend vuurtje verspreid. Tiffany gebaarde haar er niet naar te kijken en weer renden ze verder, eigenlijk was het vandaag niet helemaal vervelend geweest. Hun voetstappen galmden na in de lege gangen en ze baanden zich een weg naar de Grote Zaal, een heerlijke etenslucht verspreidde zich en honger knaagde aan haar maag. Het leek wel een hele lange tijd geleden dat ze gegeten had, wanneer was het ook al weer? Een kleine vreugdeloze glimlach verscheen op haar gezicht en ze verzonk weer in haar gedachten. Ze had er weer een vriend bij! “Wat zou er nu met Linn zijn gebeurd? Zou ze naar Professor Sneep zijn gestapt, het afdelingshoofd kan je een nog grotere straf opleggen dan een normale leraar.” Zei Tiffany, haar stem werd op het einde zenuwachtig en ze frummelde aan haar gewaad. Was het dan zo erg wat een afdelingshoofd kon doen? Na het passeren van een ronddwarrelend spook kwamen ze bij de hal naar de leerlingenkamer. “Serpentus,” Maar de muur bleef staan en verschoof geen enkele centimeter. “Het wacht woord moet vast zijn veranderd en Linn zou het wel geweten hebben..” Opeens zag Sofie teleurstelling in haar ogen, een klein woedend iets in haar maag brandde op. “Je wilde zeker haar vriendin bleven, hè?” Snauwde ze zacht, Tiffany draaide niet om de waarheid heen en knikte, haar zwarte haar gleed voor haar ogen. “Dan kan je maar beter je excuses aanbieden, ik hoop dat we nog steeds vrienden kunnen blijven..” “Dat zal dan misschien niet echt gaan, als Linn ontdekt dat ik nog steeds bevriend ben met jou dan zal ze misschien jou iets aan doen, of -” Ze werd onderbroken door Sofie die nu woedend een stap achteruit deed, “Stil daar komt ze! Snel we moeten hier weg!” Sofie trok Tiffany bij haar gewaad, gelukkig werkte ze mee en konden ze nog net op tijd om de trapleuning heen glippen. Vanaf hier konden ze nog de stemmen horen van Linn en haar twee vriendinnen. “Sneep was helaas niet, anders waren ze nu hier aan het werk,” Mompelde Mathilde, ze wierp een blik op Linn die met een hangend hoofd knikte. “”Wat is er toch met je Linn? Je doet al zo sinds dinsdag!” “Laten we gewoon naar binnen gaan, straks komen zij nog,” Linn draaide zich tot de muur en Sofie kroop wat dichterbij, haar oor voelde de koude trapleuning. “Bezoar” De muur week als gewoonlijk uiteen en de drie verdwenen door het pas geopende gat. “Waarom deed Linn zo raar?” Vroeg Tiffany fluisterend, haar blik bleef op de muur gericht alsof Linn daaruit zou stappen en alles zou uitleggen. “Dat zijn we toch al van haar gewend,” Mompelde Sofie zacht in zichzelf en stond op, ze keek niet meer achterom naar Tiffany. Zij wilde weer terug kruipen naar Linn, maar toch bleef de zin die ze niet had kunnen afmaken vastzitten in haar hoofd, ‘Dat zal dan misschien niet echt gaan, als Linn ontdekt dat ik nog steeds bevriend ben met jou dan zal ze misschien jou iets aan doen, of -’ Wat kwam er daarna? Maar iets in haar hoofd wist het antwoord al, maar kwam niet naar buiten. Gelukkig was de muur nog open blijven staan en kon ze er makkelijk doorheen gaan. Eenmaal in de leerlingenkamer gekomen zag ze zoals gewoonlijk een paar leerlingen in de rijk bewerkte stoelen zitten en sommige die een druk gesprek met elkaar hadden. Wat moest ze nu? Ze had bijna geen vrienden meer en ze zou echt nooit meer met Linn praten, haar er gewoon in het openbaar in luizen. Kwaad stormde ze door de leerlingen kamer en liep de trap weer op, haar handen gleden over de bewerkte leuningen. Ze stond er nu compleet alleen voor, geen vrienden die haar konden helpen of wat dan ook, alleen haar slang die nog altijd trouw aan haar bleef, hopelijk… Toen ze eenmaal de kamer inkwam zag ze Linn en haar twee vriendinnen, ze negeerde hen totaal en liep straal voorbij hun blikken. Ze plofte vermoeid neer op haar bed en ging rustig liggen, starend naar het plafond waarvan er een raam in het midden was geplaatst die zo was betoverd dat je de buitenlucht kon zien. Ze was gewoon zó kwaad op dit moment, haar handen waren tot vuisten gebald en ze sloeg ze voor haar ogen. In de verte kon ze nog de stemmen horen van Linn en haar vrienden, maar die dreven langzaam weg toen ze in slaap dommelde.
Door een of ander geluid werd ze wakker en zag weer het vertrouwde bed voor zich met Trouble slapend naast haar op haar nachtkastje. Een paar van lichtblauwe ogen keek haar aan en ze herkende meteen het gezicht van Tiffany. “Ben je eindelijk wakker? Het ontbijt begint, kom op!” Ze trok Sofie mee aan haar arm en sleurde haar de trap af, een paar leerlingen waren ook nog niet vertrokken en stonden in de leerlingenkamer. Sofie kon niet eens goed zien wie het waren, zo snel werd ze meegenomen door Tiffany. “Waarom gaan we zo snel?” Maar Tiffany gaf geen antwoord, al snel waren ze uit de kerkers en rook ze een heerlijke lucht, die zich altijd verspreidde als er een maal aankwam. Het was zondag en morgen zou het weer en zware schooldag worden en daar had ze even geen zin in, de hele dag opgescheept zitten met Linn. Na een paar minuten rond gedwaald te hebben door de gangen kwamen ze uit bij de overvolle zaal waar de heerlijke geuren vandaan kwamen. Een paar derdejaars stonden voor de ingang en lieten elkaar nieuwe spreuken zien, geïnteresseerd keek ze toe, maar kon net niet de spreuken horen voordat ze werden uitgevoerd, Tiffany duwde haar op een vrije plek en ging naast haar zitten. Snel schepte Tiffany iets op en Sofie keek naar de vele verschillende voedselwaren er op de tafel stonden. Zuchtend schepte ze een paar keer wat roerei op en ook twee sneetjes brood. Na een paar minuten hoorde ze een paar opgewonden stemmen, ze volgde de wijzende vingers en zag dat er uilen door het dak kwamen vliegen. Allemaal hadden ze iets bij zich, één uil richtte zich tot haar en op de een of andere manier herkende ze hem ergens van. De geelgroene ogen draaiden zich naar haar en landde na een paar vleugelslagen voor haar bord, hij stak zijn gele klauw uit. Met bevende handen pakte ze de brief aan en opende hem, nadat ze het zegel had verbroken vloog de uil weer op en verdween. De brief was zo te zien snel neer gekrabbeld en sommige plekken waren nog nat van de inkt. Het was dus geschreven door iemand van deze school, haar ogen raasden over hat stukje perkament.
Sofie, Ik moet je vandaag nog spreken, het is belangrijk, kom om 2 uur ’s middags naar de jonge eik bij het meer. Zorg dat je alleen bent en zorg dat niemand je kan volgen.
Verder was er geen informatie gegeven en op de achterkant van het perkament was leeg. Van wie was het? En waarom moest ze daar naartoe, wat was er trouwens zo belangrijk aan? Sofie roerde met haar vork op haar bord en was verzonken in haar gedachte over de brief. Na een paar minuten tikte iemand haar aan, geschrokken draaide ze zich om en zag Tiffany’s gezicht voor zich. “Het is al half twee!” Ze had niet eens gemerkt dat de tijd zo snel voorbij was gevlogen! Haastig stond ze op en zag dat zij een paar van de enige leerlingen waren die hier nog waren. De gangen waren ook erg uitgestorven en bijna iedereen was buiten. De zon scheen erg fel en verspreidde een heerlijke warmte, vandaag stond er geen wolkje aan de lucht en zelfs de wind lag bijna stil. Toen ze eenmaal buiten waren liet Tiffany haar alleen, Sofie zuchtte en hield haar blik strak voor zich. De hele tijd flitste de vraag door haar hoofd, wie zou er op haar wachten bij de eik? Steeds om een bepaalde hoeveelheid passen keek ze voorzichtig achterom, in het briefje stond duidelijk dat zij alleen moest komen. Het pad wat ze volgde maakte een paar bochten en in de verte zag ze het zwarte water al, en inderdaad stond er iemand bij de eik. Van de afstand waar ze nu stond kon Sofie niet zien wie het was, het frisse briesje streek door haar haar en het gras onder haar schoenen danste erin mee. Sofie kwam steeds dichterbij en haar ogen vernauwde zich, haar hand gleed voor de zekerheid in haar gewaad en klemde zich om haar toverstok. “Ik ben, laat jezelf zien!” Snauwde ze, haar ogen bleven op het gewaad dat nog net zichtbaar was gericht, langzaam draaide het zich om en ze snakte naar adem. “Jij?” Ze kwam woorden tekort, ze bleef staren naar degene die voor haar stond.