Chi 2726 Actief the soul that sees beauty may sometimes walk alone
| |
| Onderwerp: Eodiro ga.. vr 1 apr 2016 - 21:37 | |
| Zonder echt stil te staan bij het feit dat het ondertussen al nacht was, glipte de rood met witte kater het kamp uit. Hij wist al een tijdje een gat in de wand van het kamp, achter de kraamkamer zijn en nam er op momenten als deze goed gebruik van. Zealspark wist ook dat hij dit ooit moest melden, maar nu dat Claw aan de macht was zou dat toch niet veel uithalen. Het laatste waar die kater aan dacht was de veiligheid van het kamp. Een geërgerde zucht verliet zijn bekje terwijl hij nu al wat minder geluidloos verder strompelde. Soms deed hij dit, nachtelijke wandeling, merendeels omdat hij af en toe nood had aan wat rust. En daarmee bedoelde hij niet de rust die je in je mosnest, na een lange vermoeiende dag, kon vinden. Neen, het alleen zijn. De stank van die Bloodclanenrs was steeds duidelijker en meer aanwezig in zijn neus. Hij walgde ervan. Al meerdere keren had hij geprobeerd de stank eruit te krijgen. Absurde dingen zoals zijn neus in ijskoud water steken waren niet uitgesloten, maar zelfs dat hielp niet. Zodus had de rosse kater besloten om het gewoon zo te laten. Hij geloofde er namelijk nog altijd in dat één van deze dagen Silverstar weer hun leider zou zijn. De zilverkleurige kat was dat eigenlijk nog steeds voor hem, ook al was zijn voormalige mentor nergens meer te bekennen. Zealspark's hoofd zette zich er gewoon niet toe te geloven dat de leider werkelijk dood was. Het was niet dat hij het niet kon geloven, hij wou die valse realiteit gewoon niet inzien. Daarom dat hij nogmaals zuchtte, proberende zijn gedachten op een ander punt te focussen. Van deze dingen ging zijn hoofd namelijk pijn doen, en dat was juist hetgeen wat hij nu wou voorkomen. Hij was er even tussenuit geglipt voor wat rust en als hij nu constant over deze dingen ging nadenken, zou er niet veel rust van komen.
Zijn passen vertraagden wat bij het aanzicht van de snakerocks. Hij verschoot ervan toen hij besefte wat voor afstand hij wel niet had afgelegd tijdens het piekeren. Zijn poten hadden hem hier naar toe gedragen en de reden hiervoor was hem niet duidelijk. Hij was waarschijnlijk gewoon een willekeurige richting ingeslagen, met als gevolg deze plek. Zealspark schudde zachtjes zijn kop en richtte nadien zijn helderblauwe blik op een struik die wat geruist had. Nieuwsgierig sloop hij naar voren terwijl hij zijn oren eveneens naar voren spitste. Hij verwachtte het niet om een kat te zien, zeker niet op dit moment van de dag, of zeg maar eerder nacht. Het was natuurlijk geen kat dat hij te zien kreeg, maar een rat. Een tikkeltje verbaasd knipperde hij met zijn ogen. Vaak kwam je in Thunderclan territorium enkel muizen tegen, ratten was eerder iets voor de Shadowclanners. Niet dat Zealspark er mee inzat hoor, een rat was namelijk ook een prooidier. En des te meer prooidieren, des te meer voedsel voor Thunderclan. Al zou deze vondst waarschijnlijk eerder verdwijnen in de bek van een Bloodclan kat, tot zijn grote ergernis. Zonder nog langer stil te blijven staan, sprong hij naar voren. Zijn voorpoten waren uitgeslagen, net zoals zijn nagels, en met een simpele beet brak hij de nek van het dier. Hij had dit al zo vaak gedaan dat het na een tijd gewoon kiezen was wanneer hij de doodslag zou toedienen. Niet dat hij er mee zou opscheppen, aangezien makkelijk jagen niet iets was waar iedere kat mee gezegend was. Zealspark zelf was nu eenmaal goed in vechten en jagen. Zijn lenige maar gespierde lichaam zorgde voor veel mogelijkheden in het vechten en jagen en heel stiekem was hij er blij mee. Natuurlijk zou hij véél slechter zijn geweest in dit alles als Silverstar hem niet getraind zou hebben. Een kleine grimas was te zien op zijn gelaat. Ja, de oude tijden die voortleefden in zijn wazige herinneringen aan vroeger konden er nog altijd voor zorgen dat glimlachen een mogelijkheid was voor hem.
Terwijl de grote rood met witte kater de rat vastnam met zijn stevige kaken, draaide hij zich om en begon hij aan zijn terugweg naar het kamp. Een koele windbries zorgde ervoor dat zijn pluizige vacht lichtjes golfde. En opnieuw begon het nadenken. Hij hoorde bijna -figuurlijk dan- zijn hersenen draaien en keren. Zijn voorkeur ging deze keer naar het leven van zijn ouders, hoe die alles vroeger door ogen zagen en hoe het toen was in de Clan. Zealspark wist dat Firestar eerst kittypet was geweest voordat hij zich bij Thunderclan voegde. Hij zag nu nog niet zo snel een huiskat komen aankloppen bij de Clan, vanwege al die bloedzuigers. Echter was de kater wel dankbaar om het feit dat er geen enkele kat was die hem uitmaakte vanwege zijn afstamming. Zealspark was namelijk half kittypet, half Thunderclan. Er waren dan waarschijnlijk ook niet veel katten die daar echt belang aan hechtte, maar alsnog was hij er blij om. Heel stiekem trok hij zich snel dingen aan, zeker als het meningen waren van anderen die over hem gingen. Daarom dat dit hele gedoe met Bloodclan dan ook extra gevoelig lag bij hem. Het voelde aan alsof hij gefaald had. Dat hij beter zijn best had moeten doen als krijger. Zealspark wist echter niet of deze gedachten voortkwamen uit het besef dat hij half kittypet was en hij dus daarom het gevoel had dat hij zich dubbel zo hard moest bewijzen. Een zucht verliet zijn bekje toen hij zag dat de ingang van het kamp alweer in zicht verscheen. Nu al? Nog even twijfelde hij of hij niet beter zou omkeren om terug in de duisternis van het woud te verdwijnen. Maar hij wist dat hij niet voor eeuwig weg kon blijven. Er waren nog altijd genoeg katten waar hij zijn leven voor zou geven. Hij wist dat de Clan nog niet volledig opgegeven moest worden. En hij zou dan ook tot het bittere eind voort strijden om de Clan weer uit de klauwen van Bloodclan te krijgen. Het kon namelijk niet altijd rozengeur en maneschijn zijn. Al leken die vredige tijden nu verder weg te zijn dan ooit, alsof ze nooit bestaan hadden.. |
|