Gentlestream was al vroeg op om bij de waterkant te gaan vissen. Een waterig zonnetje verwarmde langzaam haar gestreepte vacht, die nog bedekt was met dauwdruppeltjes. Zoals altijd was ze vrolijk gehumeurd en genoot ze van de geluiden rondom zich. Aan de overkant van de kabbelende rivier lag het Thunderclan gebied, waarop ze af en toe een blik wierp, om meteen ook een lichte grenscontrole te kunnen doen.
Plots sprong ze het ondiepe water in, wat door leafbare nog steeds ijskoud was, en sloeg met haar poot in het water. Met haar nagels wist ze de vis uit het water te werpen en klom meteen terug aan land om te voorkomen dat het vis terug het water in zou spartelen. Ze had ik vele manen niet meer zo'n grote vis gevangen! Ze voelde zich enorm trots, maar al snel nam de trots plaats voor een verstijfde en angstige houding. Geblaf. Wild keek ze om zich heen. Ze had een hekel aan die huishonden van die vreemde tweebenen. Plots dook er een enorme hond uit tussen de bosjes. Wild blaffend kwam hij op haar af, terwijl ze in de verte zijn tweebeen kon horen roepen, maar natuurlijk luisterde dat beest niet.
Ze pakte de vis tussen haar kaken, die toch behoorlijk zwaar was en bewoog zich weg van de aanstormende hond. Had hij het voorzien op haar of op de vis?
Hij was nu wel heel dichtbij concludeerde ze en toen de bek zich open wist ze niet hoe snel ze die tanden moest ontwijken. Normaal zou ze wellicht het gevecht zijn aangegaan, maar dat zou haar nu een vis kosten en dat kon ze zich en de clan niet veroorloven. Bijna had de hond haar staart te pakken, maar ze wist die nog net de andere kant op te slaan. Wat wilde dat beest toch!
Plots hief de hond zijn poot op en gaf een stevige klap tegen haar zij. Door de enorme kracht raakte ze uit balans, wat de hond een grappig spelletje leek te vinden. Maar Gentlestream vond het maar niks. Het had haar pijn gedaan. Eenmalig wist ze naar de hond uit te halen met een van haar klauwen, maar vervolgens kwam een dubbel zo harde klap weer kant op.
Ze voelde zich zelf omvallen en klemde de vis enkel steviger tussen haar tanden. Kopje onder, dat ging ze. De hond had haar de rivier in gesmeten. Proestend kwam ze boven, het was moeilijk ademhalen met een prooi als deze. Wild sloeg ze met haar poten. Ze was een ervaren zwemster, maar ze was in het diepere en snelstromende deel van de rivier beland. Wild zwoegde ze door om naar de kant te kunnen komen, maar daar stond de hond haar nog op te wachten.
Opnieuw verdween ze kopje onder en ze voelde hoe snel haar energie verdween en de kou haar lichaam binnendrong samen met het water. Toen ze weer boven kwam wilde ze instinctief een geluid om hulp maken, maar het klonk te zacht om haar eigen kamp te bereiken. Eindelijk wist ze met haar poten houvast aan een steen te vinden en trok ze zich zelf dichter naar de kant. Thunderclan, dat schoot er door haar heen, want dit was niet haar kant. Langzaam liet ze de vis los en ruste een van haar poten daarop voordat ze stil bleef liggen. Haar borst bewoog snel op en neer en haar hart bonkte als een gek. Ze huiverde en hoorde achter zich hoe aan de overkant de tweebeen zijn vervelende hond weer mee probeerde te krijgen. Wat zagen die tweebenen toch in die beesten? Op dit moment hoopte ze even met rust gelaten te worden en zou het niet eens opmerken als een andere kat bij haar in de buurt zou komen.
-open-