De jonge kater was al vroeg op gestaan, hij had zichzelf beloofd om Thunderclan niet aan te vallen. Al hoorde hij best wel veel van Claw waarom hij juist Thunderclan niet mocht dus moest hij die gaan aanvallen, hij ademde diep in en had afgesproken met 2 katten die hij ook kende van de honden verdedigingsteam. Dus hij kende ze wel ongeveer, zo kon hij makkelijker een hondentand verdienen. Het was zo een stuk makkelijker, helemaal met twee maten die je dan kent. Zo hij maakte zich klaar voor zijn gesprek, hij was van plan om de borders op te gaan tussen Shadowclan en Bloodclan waardoor ze dus konden gaan denken dat ze Shadowclanners waren. Op deze manier konden ze Shadowclan de schuld geven van hun daden, hij ademde diep in waarna hij weer uit blies. Oké, hij was klaar. Hij stond al midden in het kamp, hij was klaar. Zijn poten waren nat van het dauw, zijn ogen strak gericht op de open velden. Hij wist het niet meer, hij zou vandaag een plan uitleggen en de volgende dag het overwinnen. Hij wist het zeker, zijn hart klopten. Hij zou de prachtige oranje kattin aanvallen, misschien zag hij haar nog? Of misschien niet, zijn oren stonden goed scherp en hij tuurde langs het kamp. Hij moest dit wel doen, hij wist dat dit goed was voor de Bloodclan en voor zijn broertje Kronos..