De gespikkelde jonge kattin liep met een stevige pas door het territorium. Met een trotse blik en haar hoofd hoog hield ze een kikker vast. Die kwamen op het natte weer af, en nat was het wel momenteel. Het regende zelfs al dagenlang aanhoudend door. Eenmaal in het kamp knikte ze wat anderen toe met een blik die zei 'ik zei toch dat ik kon jagen'. Ze was een goede vechter maar jagen was altijd al lastig geweest. Gelukkig had ze een goede mentor gehad. Demonslayer was nors, dat zeker. Maar een uitstekende krijger. Ze liet de prooi vallen op de kleine prooistapel en pakte een klein musje. Die zou ze aan haar vriendin, Ferndust geven. Zij had veel pech gehad de laatste tijd. Een klein kuchje kondigde haar aanwezigheid aan. "Ferndust?" Miauwde ze zacht tegen de zwart met witte kattin, een beetje onverstaanbaar door de prooi in haar bekje. Ze legde het voor de jonge elder neer, maakte het zich comfortabel in de knusse den en liet haar kont zakken. "Een snack." Verklaarde ze droogjes, een glinstering van humor in haar ogen. Ferndust verveelde zich waarschijnlijk dood hier, dus een beetje humor was hopelijk welkom.