Linn 269
| |
| Onderwerp: {{Story}} After the dead #1 di 12 jul 2011 - 17:39 | |
| Dit gaat over Raintail, Die sterft en verder zal leven met Starclan.- hoofdstuk 1:
Zenuwachtig liep hij heen en weer door het kamp. Vandaag was een dag, die zijn leven zou veranderen. Hij slikte en keek naar de Apprentice den. Kort zuchtte hij. Zijn leven, en dat van zijn Apprentice. Hij stapte naar de den en ging naast zijn Apprentice – Ravenpaw - staan. Hij keek naar de jonge kater en zuchtte. “Ravenpaw, Word wakker, Ik moet je spreken”. Ravenpaw’s linkeroog ging open, daarna de ander. “Waarover?” De jonge Apprentice stond op en gaapte. “Kom nou maar met me mee” Sprak Raintail kalm uit waarna hij zich omdraaide. Ravenpaw volgde hem netjes en toen Raintail stopte, stopte hij ook. Raintail draaide zich naar Ravenpaw en zuchtte. “Ik moet weg,” Zei hij waarna hij Ravenpaw aankeek. “Waarheen?” Vroeg Ravenpaw nieuwschierig. “Ergens. Maar één ding is érg belangrijk. Ik kom niet meer terug” Hij zag Ravenpaws gezicht betrekken. “H-hoe bedoel je?” Zei de jonge Apprentice geschrokken. “Ik bedoel, dat ik niet meer terug kan komen, Ik zou het graag willen, maar dat gaat niet. Beloof me één ding. Volg me niet” Sprak hij kalm uit terwijl hij in de verbaasde ogen van de jonge Apprentice keek. “Waar ga je dan heen Raintail? Ik wil met je mee!” Sprak deze uit. Raintail schudde zijn hoofd. “Dat is te gevaarlijk, Blijf hier, Beloofd?” Hij keek Ravenpaw aan. “Ik zie je later terug, Dat beloof ik je” Met later bedoelde hij na de dood, maar dat kon Ravenpaw niet weten. Dat hoefde deze ook niet te weten. “Beloofd” Zei Ravenpaw, toch nog een tikkeltje verbaasd. “Nog een ding. Zeg tegen Hollystar dat ze met enkele warriors naar de grote steen gaat. En zeg dat ze daar moeten oppassen voor een grote zwarte kater, en nog iets anders.” Hij knikte naar Ravenpaw, En om te voorkomen dat deze iets kon zeggen drukte hij zijn neus tegen die van Ravenpaw aan en sprak luid. “Doei” . Daarna draaide hij zich om en snelde het kamp uit. Hij hoorde Ravenpaw doei terug zeggen, en sloot even zijn ogen. Dit was erg, maar hij kon niks anders. De 4jarige kater keek voor zich uit. Zijn blik stond kalm, okal wist hij iets wat anderen niet wisten. Hij wist iets wat erg aanstaanjagend was. Ravenpaw zou Hollystar alles vertellen wat hij aan Ravenpaw had vertelt, dus alles zou goed komen. Een geur drong zijn neus binnen, een scherpe en dreigende geur. Hij kende die geur maar al te goed. Dit was de geur van zijn dood, Dit zou de kat zijn die hem zo vaak gedreigd had, en hem nu ging doden. Hij keek naar de grond en zuchtte. Zich snel overgeven? Dat nooit. Hij zou eerst vechten, toch wist hij dat de kater te sterk was voor hem. Hij zou verliezen, en alsnog sterven. Hij keerde zijn hoofd naar de ritselende blaadjes. Een grote zwarte en vooral gespierde kater stapte uit de bosjes en ging zitten. De kater had een arrogante blik, een blik die veel zei. Deze kater had hem een tijdje lang gedreigd. Hij moest hierheen komen, anders zouden er erge dingen gebeuren. Niet met hem, Maar met zijn dierbaren. En dat wou hij niet. Hij wou niet dat zijn apprentice werd vermoord. Hij wou niet dat zijn clan in gevaar zou komen. Hij stond op en keerde zich nu voledig naar de kater. De kater knikte en bleef maar grijnzen. “En , waar wacht je nog op?!” Snauwde hij – Raintail – naar de kater. De kater stond op en liep met rustige en kalme passen naar hem toe. “Je bent dus toch gekomen.” Grinnikte de kater. Hij – Raintail – keek de kater kwaad aan. “Wat dacht je dan? Ik ben geen watje hoor!” Hij stapte naar voren en gromde naar de grote kater voor hem. “Scourge, Ik kom hier om te vechten, Tegen jou, Jou alleen” Hij sprak kalm, maar vanbinnen voelde hij de angst. De angst die hij nóg nooit gevoeld had. Het was de angst voor de dood. Die iedere kat wel had wanneer deze wist dat deze zou sterven. Scourge knikte en keek hem kil en emotieloos aan. “Ik had altijd gedacht dat katten uit een clan geen lef hebben, maar jij hebt dat wel.” Begon deze. “Ik bied je een plek in de bloodclan aan, Jouw moed hebben wij nodig” Raintail gromde geërgerd. “Dat nooit!” Sprak hij hard en luid uit. Scourge schudde zijn hoofd. “Verkeerd antwoord” Zei deze grinnikend waarna hij uithaalde en een flinke kras over raintails gezicht maakte. Raintail kreunde en sloot even zijn ogen. Hij mocht niet bang zijn. Hij ging gewoon vechten, en als hij geluk had dan zou hij winnen. “Voor Windclan!” Schreeuwde hij waarna hij zich op Scourge stortte. Scourge beet hem in zijn poot en schudde hem van zich af. Meteen sprong hij weer op en beet in de schouder van Scourge. Scourge gromde, en probeerde hem van zich af te schudden. Maar Scourge kreeg hem niet van hem af. Hij grijnsde. “Ik geef niet snel op, Scourge” Hij greep zich nog steviger vast , maar werd van Scourge afgebeukt. Hij viel op de grond waarna Scourge bovenop hem ging staan. Dit was zijn kans. Zijn nagels schoten omhoog en hij bewerkte de buik van Scourge. Hij was niet bang voor hem. Hij grijnsde. Scourge trok een wenkbrauw op. “Slimme zet, Weet je zeker niet dat je bij de Elite wilt?” Raintail gromde, en schudde zijn hoofd heen en weer. “NOOIT!” Scourge gromde, en greep zijn keel vast. “Zeg dan maar gedag tegen je fijne leventje Raintail” De nagels van Scourge boorden zich in zijn keel. “Je hebt nog één laatste kans! Kom in de elite, of sterf” Hij keek met grote ogen naar Scourge, maar bleef toch koppig. Windclan was zijn leven, Hij stierf nog liever. “Ik sterf nog liever dan dat ik me laat leiden door jou, Scourge!” Schreeuwde hij naar scourge. Nu boorde Scourge zijn nagels dieper in zijn keel. Het deed pijn, heel veel pijn. De kater boven hem drukte zijn nagels steeds verder in zijn keel. Hij gaf geen kik, en toonde geen emotie. Maar zelf wist hij het ook wel: Hij ging sterven. Windclan zal hem terug vinden, maar dan dood. Ze zullen een nacht lang met hem samen tongen, en hem dan begraven. Dan zou het clanleven weer doorgaan, Zijn apprentice zou het het moeilijkst krijgen, Aangezien hij zijn beste vriend was geweest. Hij sloot zijn ogen en snoof. Deze kater kon hier beter een einde aanmaken. Want dit was vreselijk. Hij voelde de nagels nog dieper in zijn nek gaan, en kreunde. Scourge wou hem zien lijden, dat was wel duidelijk. Hij had nee gezegd tegen scourge, Hij wou niet in zijn stomme elite. Hij wist wel beter dan dat. Hij wou Windclan niet achterlaten. Hij zou sterven als een eervolle kater, die ooit warrior was geweest van Windclan. Plots liet Scourge hem los en grijnsde. “Doei,” Sprak Scourge uit en rende weg. Hij slikte. Nu zou hij moeten doodbloedden, dit zou nog erg worden.Ondertussen liep Ravenpaw naar de Leaderden. Hij kon het niet langer meer volhouden. Hij moest er met Hollystar overpraten. Hij miauwde, ditkeer zachtjes. Hollystar miauwde terug, als teken dat hij naar binnen mocht. Hij liep naar binnen en keek meteen recht in de ogen van Hollystar. “Euh..Hollystar?” Hij keek even naar de grond. “Vanmorgen kwam Raintail naar me toe, en vertelde me iets..” Hij viel stil, hij wou niet meer verder vertellen. Wat als er iets ernstigs was gebeurd. Hollystar stond op en liep naar Ravenpaw toe. “Wat is er, Ravenpaw? Wat had Raintail je vertelt?” Vroeg ze kalm en rustig. Troostend ging ze naast hem zitten. Er was duidelijk iets mis, en dat zag Hollystar zo. Ravenpaw opende zijn mond en begon. “Raintail sprak vanmorgen tegen mij en zei dat hij wegging..en niet meer terug zou komen. “ Hollystar keek een tikkeltje verbaasd, maar hield zich stil. Ze kon beter even luisteren naar wat Ravenpaw te zeggen had. “Hij zei me dat ik tegen u moest zeggen dat jij met enkele warriors naar de grote steen te gaan. Daar moesten jullie oppassen voor een..zwarte kater.” Ravenpaw keek Hollystar aan. “Wat denk je dat er gebeurd is hollystar?” Zei de jonge Apprentice met een zielige stem. “Raintail heeft me beloofd mij later terug te zien..” Zei Ravenpaw waarna hij stil bleef en zijn hoofd boog. Hollystar knikte en keek even naar de uitgang. “Ravenpaw, ga naar de Apprentice den, Ik ga er nu meteen naartoe.” Ravenpaw stond op en knikte even naar Hollystar. Daarna rende hij naar buiten. Hollystar stond ook op en liep haar den uit. Ze liep naar een groepje warriors en knikte naar hun. “Lionsoul, Windflame Kom met mij mee” Samen liepen ze naar de grote steen. Die niet ver weg van het kamp af lag. Daar troffen ze een half-dode Raintail aan. Meteen sprong Hollystar naar hem toe. “Raintail? Kan ik iets voor je doen? Wat is er gebeurd?” Raintail keek recht in de ogen van zijn leidster. Hij knikte even. “Vertel Ravenpaw dat hij zich geen zorgen hoeft te maken en ik hem later terug zou zien, En hollystar..Wees op je hoede voor een zwarte kater met rode ogen, een kater die iets van plan is..Let op de clan” Waren zijn laatste woorden, Waarna zijn ogen dof werden en hij stierf.
- Hoofdstuk 2:
Hollystars ogen werden troebel bij het horen van de laatste woorden van de kater. Er was iets mis. Ze keek om zich heen en snoof. “Lionsoul, Windflame ga opzoek naar die zwarte kater, vind hem!” Lionsoul knikte, en rende samen met Windflame weg. Hollystars aandacht ging weer naar raintail, De dode kater voor haar. Ze knikte en greep hem vast bij zijn nek. Ze sleepte hem mee, over de stenen richting het kamp. Ravenpaw stond al in de opening en keek vol verwachting naar Hollystar die aankwam lopen. Toen hij een tikkeltje lager keek zag hij zijn mentor, Raintail. De ooit zo sterke kater hing nu slap in de tanden van Hollystar. Ravenpaw kwam aanrennen en slikte. “Is..Is..Is..Hij dood?” Vroeg hij, Nog steeds niet gelovend wat voor hem lag. Hollystar knikte, maar zei verder niks. Ravenpaw keek met troebele ogen naar zijn mentor. “W-Wie heeft dit gedaan?” De apprentice keek omhoog, naar zijn leidster. Hollystar keek naar de grond. “We hebben geen idee, Maar Raintail zei wel nog iets tegen mij. Je moet je geen zorgen maken, Hij zal je later terug zien” Nu wist Ravenpaw wat Raintail daarmee bedoelde. Later betekende: Na de dood. Nee! Dat duurde nog veel te lang. Hij keerde zijn hoofd naar het kamp, En stond op. Hij kon dit niet meer aanzien, Hij moest hier weg. Rennend rende hij het kamp in en viel snikkend neer op zijn nest in de Apprentice den. Huilend keek hij naar de muur. Raintail’s ziel keek vanuit de hemel naar Ravenpaw. “Kon ik jou nu maar troosten, Ravenpaw, Kon ik dat maar” Hij keek weg van de plek waar het Windclan kamp was. Hij keek achter zich, Dit was de plek waar hij verder moest leven. Nu was hij dood , Het voelde raar. Hij voelde zich op de een of andere manier veel lichter en sterker. Dat was een raar gevoel. Nog nooit had hij zich zo perfect gevoeld. Misschien was Starclan wel leuker dan de echte wereld. Nee, Dat was het niet. Daar was Ravenpaw, En hier was deze niet. Daar waren zijn vrienden en hier niet. “Raintail.” Hoorde hij iemand zeggen. De stem kwam hem bekend voor. Zijn blik werd meteen een stuk vrolijker. Deze stem kende hij wel, Het was Tallstar! Hij draaide zich om en grijnsde. “Tallstar!” Gelukkig was er hier een bekende. Misschien waren er wel meer. Katten die gestorven waren, en hij gekend had. Misschien een van de elders, Nee, Er waren niet veel elders in Windclan, En ondertussen was geen enkele elder gestorven. Hij grijnsde en sloot zijn ogen. Hier was hij veilig, ver weg van Scourge en de pijn. Hij keek richting Tallstar en knikte. “Hoe is het in Starclan tallstar? Ben ik nu in starclan? Of..Moet ik er nog naartoe?” Hij keek Tallstar aan, Vele vragen, waarop hij misschien geen antwoord zou krijgen. Tallstar knikte, maar zei niks. Met een beweging maakte Tallstar duidelijk dat hij hem moest volgen. Rustig liep hij achter Tallstar aan, Totdat hij bij vier bomen kwam. Dit leek Fourtree wel. Maar dan veel mooier. Enkele katten verschenen en keken hem aan. Het waren allemaal clanleaders, die gestorven waren. Hij grijnsde kort. Maar deze katten kende hij! Het was Bluestar van Thunderclan, Frogstar van Skyclan, Brokenstar van Shadowclan, Crookedstar van Riverclan En dan natuurlijk zijn vorige leader: Tallstar van Windclan. Hij ging zitten en sloeg zijn staart voor zijn poten. Wat er ging gebeuren wist hij niet. Hij wou het maar al te graag weten. Nu zat hij voor vijf clanleader, allemaal even wijs en sterk. Allemaal hebben ze hun clan vol respect behandeld, En allemaal hebben ze 9 levens gehad. Deze katten waren wijs, en wisten veel over het leven. Ze konden vele verhalen vertellen, en verloren af en toe een leven. Maar zodra ze hun laatste leven verloren gingen ook deze katten naar Starclan, De clan waar alle dode clankatten naartoe gingen. Als eerste stapte Tallstar naar voren en keek hem trots aan. “Je hebt laten zien dat je trouw bent aan de clan, door tegen Scourge te zeggen dat je liever wou sterven dan in zijn Elite te gaan. Je hebt een zuiver hart” Tallstar knikte naar hem en drukte een moment lang zijn neus tegen de zijne. Hij knikte toen Tallstar terug liep naar de andere leader, en de volgende naar voren stapte. Het was Bluestar, de poes die Thunderclan geleid heeft. Ook weer zo’n moedige leidster. Hij knikte vol respect naar haar, netzoals hij bij Tallstar had gedaan. Bluestar knikte terug, en grijnsde. “Als Kit was je al moedig, Je bent zelfs eens naar Tallstar gekomen om hem te vragen of je nú eindelijk een mentor mocht hebben, En dat mogen wij hier wel. Je bent een kater met moed, en hoe groter je bent geworden hoe moediger je werd” Hij grijnsde en knikte naar bluestar, Ook zij deed precies hetzelfde als Tallstar en drukte haar neus tegen het zijne. Daarna kwam Frogstar, Dit was een stevig gebouwde kater, en nogal groot voor een kat. Hij had groene ogen en een donker bruin gestreepte vacht. Hij leek op een kater die hij ooit eerder had gezien. Wacht eens, Deze kater leek veel op Tigerclaw, De kater die bij Thunderclan zoveel problemen had bezorgd. Hij knikte, Maar deze kater zou vast en zeker anders dan Tigerclaw zijn. Frogstar stapte naar hem toe, en keek hem recht in de ogen. “Je bent een goede jager, Geen enkele prooi was te slim voor jou, Je sprong en je had er al meteen eentje. Dankzij jou heeft windclan geen honger gehad tijdens Bladkaal” Raintail stond ervan verstelt, was hij echt zo’n goede jager geweest? Hij wou iets zeggen, maar hield zich stil. Want Brokenstar kwam eraan. Brokenstar bekeek hem even en knikte. “Je bent een uitstekende vechter, Je gaat geen gevecht uit de weg, Dat hebben we wel gezien bij jou en Scourge, Je wist dat je zou sterven, maar toonde toch hebt Ravenpaw geen enkele angst.” Hij grijnsde, Ja dat was waar. Maar waarom deden ze dit? Wouden ze hem laten zien dat hij een goed leven had gehad? Of wouden ze iets anders? Het enige waarin hij gefaald had was met het mentor zijn. Hij had Ravenpaw achtergelaten, en dat was verkeerd geweest. Toen kwam Crookedstar, Hij zou de laatste zijn die tegen hem sprak. Crookedstar bleef voor hem staan en knikte. “En nu..Als laatste, Over je Mentorschap.” Oei, Wat was er met zijn mentorschap? Dit was vast en zeker een minpunt. “Je bent een uitstekende mentor geweest voor Ravenpaw, De band tussen jou en Ravenpaw is erg groot, je veel geleerd in een korte tijd.” Meteen voelde hij zich een stuk vrolijker. Hij had Ravenpaw goed getraint, hij had hem getraint als een mentor, maar ook als een vriend. Hij knikte, en keek hoe ook Crookedstar zich bij de andere Leaders plaatste. “Welkom bij starclan” Spraken de leaders gezamenlijk uit waarna alles om hen heen veranderde. Er ontstond een nieuwe wereld die nog beter is dan je je kon voorstellen. Of toch niet? Hij voelde zich op de een of andere manier herboren. Hier was hij dan. “Welkom bij Stoneclan, Raintail” Sprak een stem achter hem uit. Hij draaide zich om en zag een Rood kleurige kater met blauwe ogen. “Hoi? Wie ben jij?” Hij keek de roodkleurige kater aan die hem kalm aankeek. “Ik ben Drownstar, De leider van Stoneclan.” Raintail grijnsde, Drownstar, Mooie naam. “Ik ben Raintail, Maar dat wist je vast en zeker al” Raintail grinnikte lichtjes, terwijl hij de kater aankeek. “En..Wat doe ik hier?” Hij keek om zich heen waarna hij de kater vragend aankeek. Begrijpend knikte de kater hem toe. “Stoneclan word de clan waarin jij jouw leven zult leiden, als kit.” Raintail trok een wenkbrauw op. “Als .. kit?” Hij keek naar zichzelf en grijnsde. “Maar dat is niet mogelijk, daar ben ik te groot voor!” Drownstar grinnikte. “Nu nog wel ja, Maar straks..” Hij keerde zich om. “Tot straks.” Daar stond hij dan, Hij vond het vreemd. Plots hoorde hij een stem, die iets tegen hem zei. Hij was Tallstar die zijn naam riep en op hem af kwam rennen. Hij draaide zich om richting Tallstar en keek deze vragend aan. “Ik zie dat je Drownstar al hebt ontmoet, Hij zal jouw nieuwe leider worden. Jij zult opnieuw opgroeien in Stoneclan en een nieuw leven starten.” Raintail keek Tallstar vragend aan. “Maar ik ben vier jaar oud, ik..Ik lijk niet eens op een kit.” Tallstar knikte, en zette een stap achteruit. “Ben je er klaar voor? Om een nieuw leven te starten?” Raintail knikte en sloot zijn ogen. “Ja, Ik ben er klaar voor” Plots voelde hij hoe hij op de grond neerviel, en alles weg donker werd. Toen hij zijn ogen weer openden lag hij tegen een warme vacht aan in de Nursery van Stoneclan. Hij keek om zich heen en knikte. Dit werd zijn nieuwe leven. Hij keek naar boven, naar een gevlekte poes, Dat moest zijn moeder zijn. Hij kreeg wel een beetje honger, eerlijk gezegd. Hij begon aan de voorste tepel van zijn moeder te drinken, Hier zat vaker het meeste melk in. Hij dronk totdat zijn maagje volzat, Daarna viel hij in slaap. Hij belandde in een droom, Op de vlakte waar hij vroeger altijd had geleefd, Ja, Hij was weer bij windclan. Een zwarte kater kwam naar hem toe, met grote ogen keek het katertje hem aan. Verbaasd, maar ook blij. Hij grijnsde kort. “Ravenpaw!” “Raintail!” Zeiden de twee waarna ze naar elkaar toe renden en elkaar kopjes gaven. Hun band zou nooit gebroken worden, zelfs niet na de dood. De twee keken elkaar diep in de ogen. Totdat Ravenpaw zei: “Ik mis je heel erg. Ik heb een nieuwe mentor gekregen, Zijn naam is Weaselpaint, Ik vertrouw hem niet echt, Ik wil terug naar jou! Jij bent mijn mentor! Jij moet mij alles leren” Hij slikte bij de woorden van Ravenpaw. “Maar jongen, Dat kan niet meer. Ik ben dood, Je moet Weaselpaint vertrouwen, Geloof mij, Hij zal een goede mentor zijn” Plots vervaagde alles, Alles werd weer zwart voor zijn ogen. “Rainkit! Rainkit!” Zei een zachte stem, Hij voelde een natte neus tegen zijn buikje aanduwen. Hij opende zijn ogen en zag twee groene ogen, en een gekleurde kop. Het was zijn moeder, Rainbowtail. Hij stond op en gaapte. “De ceremonie begint zo!” Sprak Rainbowtail kalm uit. Hij keek met grote ogen naar haar. De ceremonie? Owh ja! Hij was bij stoneclan. Hij liep achter zijn moeder en wolfkit. Hij grijnsde en keek opgewonden naar de andere katten. Nu werd hij eindelijk een apprentice! Eigenlijk voor de tweede keer, Maarja, Wat maakte dat uit! Drownstar stond al op de grote steen en had alle clankatten al bijelkaar geroepen. Iedereen keek vol verwachting naar Drownstar. Drownstar opende zijn mond en sprak luid en duidelijk. “Vandaag worden twee kits, apprentices. Rainkit en Wolfkit, Kom maar naar voren.” Zij aan zij liepen ze richting de steen. Samen klommen ze op de steen en gingen naast Drownstar zitten. De kater keek hen allebei aan en grijnsde vriendelijk. “Wolfkit, Jouw naam word Wolfpaw, Longfur word jouw mentor. Longfur, zorg ervoor dat Wolfpaw alles te weten komt wat jij weet” Wolfpaw en Longfur liepen naar elkaar toe en raakten elkaars neuzen aan. Toen was hij – Rainkit – Aan de beurt. Hij keek alle katten aan, Ditkeer met een glimlach, Die iedereen liet zien dat hij niet bang was. “Rainkit, Jij zult de naam Rainpaw krijgen, Darkfang word jouw mentor” Hij keek naar een donkere kater die op hem af kwam lopen, Met erg grote en dreigende stappen. Deze kater had rode ogen en een zwarte vacht. Deze kater, leek nogal veel op Scourge. Waarom? Waarom moest hij juist een kater als mentor krijgen die gewoon heel erg veel op de kater leek die hem vermoord had! Hij keek even naar de lucht, Maar schrok op toen Darkfangs neus de zijne aanraakte. Hij keek recht in de dreigende ogen, die hem nogal bedreigend aankeken. Was hij bang? Nee, Natuurlijk niet. Hij moest zijn angsten overwinnen. Misschien was deze Darkfang niet zo slecht.
Reacties zou ik erg leuk vinden .
Laatst aangepast door Raintail op do 14 jul 2011 - 17:28; in totaal 4 keer bewerkt |
|