Voor Mindweaver was de eeuwige herhaling van de gang van zaken een kwelling, maar voor Maizetail betekende het haar redding. De jongste Elder zat in een hoekje van het hol dat ze deelde met de andere katten van haar rang en staarde onbewogen voor zich uit. Maizetail had een probleem. Al sinds ze een kitten was, werkten haar gedachten anders dan die van de rest. In plaats van logisch en rechtlijnig voort te gaan, sprongen die van haar van de ene zin naar de andere, in een wervelstorm doorweven met geur, kleuren en geluid. Soms kon ze dan wel redelijk helder nadenken, maar meestal was het heel druk in haar hoofd. Dan leek het alsof zij sneller bewoog dan de rest van de wereld, of andersom, en had ze de neiging om die in de steek te laten en op haar eentje verder te gaan. Maizetail had niet veel geduld, en nam van anderen aan dat zij dat ook niet hadden. Ze kon hen toch niet op haar laten wachten?
Voor Maizetail was het goed dat de dag volgens een bepaald patroon verliep. Ze had het meestal al moeilijk genoeg om orde te scheppen in haar geestelijke wereld. Als ze dat ook nog eens zou moeten doen met die om haar heen, dan zou ze gek worden. De afgelopen twee weken had de poes een periode gehad waarin de razende stroom van prikkels om en in haar makkelijker te controleren werd, en was ze bijna gaan functioneren als een normale kat. Ze had een gesprek gehad met de medicijnkat, waarbij ze die zowel hoopvol als angstig gevraagd had of die dacht dat ze voor haar verdere leven zo zou blijven. Zo stil en leeg. De kat huiverde een beetje. Langs de ene kant waren haar heldere buien een opluchting, als een oase van rust voor iemand die door de woestijn reisde en altijd moest vechten om te overleven. Langs de andere kant miste de poes ze.
Vandaag echter niet.
Die ochtend had Maizetail ze plotseling weer gehoord. 'Het nest valt uit de lucht'. Zomaar. Uit het niets. Toen was ze in haar hoekje gekropen, en sindsdien was ze daar niet meer uitgekomen. Als het echt nesten ging regenen, dan wou zij niet in de buurt zijn. Nu zat ze de hele tijd voor zich uit te staren en probeerde ze haar ogen open te houden omdat ze bang was dat als ze die zou sluiten, er wanneer ze hen open deed iets zou zijn dat er zoals de medicijnkat haar had uitgelegd 'niet echt was'. Dat was altijd de tweede stap op weg naar haar psychotische buien. En eens ze daar in kwam, raakte ze er een hele tijd niet meer uit. Net omdat ze voelde dat de bui snel zou komen, was ze er bang voor. Dingen die ver af stonden van het heden kon ze op heldere dagen relativeren. Dingen die in een flits! kaboem! voor haar konden staan niet.
Opeens was daar een kat. Die ging naast haar zitten en zuchte. Maizetail keek niet om, maar ze voelde de aanwezigheid van de andere Elder. Het was Mindweaver. Dat wist ze. Zo ver heen was ze dus nog niet. En echt moest de andere kat ook wezen, want ze had haar ogen nog niet gesloten! Maar ... ze kon het niet meer aan. Ze werd moe. Haar ogen zouden uitdrogen en opstijgen als vogeltjes om de leerlingen om een blad met water te gaan vragen. De poes slaakte een hoge kreet en dook in elkaar. Ze sloot haar ogen en drukte toen haar kop tegen de grond, omdat ze hen niet de kans wou geven om te ontsnappen. Haar hart fladderde in haar lijf, maar dat gaf niet. Daar zat vlees en bot rond, dus dat kon niet weg. Waar zou het trouwens heen moeten? Het hart was waar thuis was, en ze was thuis. "Mindweaver! Help! Het water roept ze!", jammerde de jonge kat, en ze krabbelde met haar poten over de vloer, alsof ze een kuil wou graven om haar hoofd in te steken. "Help me graven! Dan kan ik ze bewaren! Anders vliegen ze weg! Ze zijn zo droog!".
(Als ze haar een tik geeft, ofzo, komt ze wel weer even bij zinnen XD No worries.)