Een meertje, kristalhelder van kleur en textuur. Het gladde oppervlak van het water gaf elke veradelijke reflectie weer. Ook de reflectie van een jonge, mooie poes die er langs liep. Langzaam draaide Servalsong haar kop om, en keek ze naar haar reflectie, die met dezelfde ietwat verwarde maar vooral vastberaden blik terug staarde. Met een zachte grom sloeg ze er in met haar poot, maar na een aantal rimpelingen herstelde de reflectie zich terug naar haar eigen gezicht. Het was net alsof het haar pestte.. Haar gewoon wou treiteren. Weer sloeg ze in het water, "Ga weg.. Ga weg.." Fluisterde ze maar nog altijd herstelde de reflectie zich weer. Ze kneep haar ogen dicht, ze kon het niet aanzien om naar zichzelf te kijken. Ze wou niet er zo uit zien.. Het joeg haar vrienden weg, niemand beoordeelde haar op haar innerlijk, alleen maar om haar uiterlijk. Of misschien zelfs wel verliefd op haar uiterlijk.. Zoals haar beste vriend was geworden.. haar beste vriend die haar nu haatte omdat zij niet van hem hield... Het liefst zou ze gewoon haar nagels uitklappen en het uiterlijk verpesten, misschien moest ze dat ook maar doen ook? Een lichte paniek rees op in het hart van de poes. Ze was niet voor niks zo snauwerig, ze hield niet voor niks iedereen op afstand. Het was een eindeloze cirkel die steeds verder in een spiraal naar beneden ging, want ze had zelf niet door, dat ze de banden die ze had alleen maar meer verpeste.. "Ik haat het.." Fluisterde ze zachtjes, met nog steeds dichtgeknepen ogen, "haat.."