Een groot gedeelte van zijn leven was aan hem voorbij gegaan de laatste tijd en hij had niet opgelet wat er gebeurde. Hij had geluisterd zonder echt door te hebben waar ze overspraken, gezien zonder te weten wat hij zag en zo door. Zijn plannen voor wraak waren vervallen en hij had sinds zijn gevangenschap bij de Shadowclan en de thuiskomst na lange tijd stilte gehouden. Ze hielden hem vast in de gaten, maar hij voelde het branden van ogen in zijn rug niet meer. Een drukkende stilte lag op hem, hem afsluitend van de rest van de wereld. Een woord dat hij hoorde, dat betekenis had voor hem. Mislukkeling. Dat had hij zichzelf aangeleerd, dat hij het toch niet kon en maar bleef falen. Woede was verdriet geworden en verdriet veranderde in leegte. Hij was leeg van binnen. Niks meer.
Silhouetteheart knipperde met zijn ogen naar het muisje wat vlug zijn holletje in ging. Hij trok zijn schouders op en draaide zich om. Dan niet. De duidelijk vermagerde kater had niet veel met het voeden van zijn clan en hij vond dat ze er zelf maar voor moesten zorgen. Hij had geen honger, zijn maag was toch al zo leeg dat het pijn deed. Nee, eten hoefde hij niet. Hij lag nog niet op sterven. Als hij honger had zou hij wel wat van de kleine stapel pakken in het camp, al had hij dat gisterochtend nog gedaan. Silhouetteheart plofte neer en staarde voor zich uit. In de verte zag hij andere katten jagen, die blijkbaar meer geluk hadden. Fijn voor hun. Hij zat hier lekker terwijl zij zo stom waren hun energie te verspillen. Niet te zeggen dat hij zo weinig energie had dat het met de mislukte jacht al bijna verdwenen was. Teruglopen naar het camp was nu te zwaar voor hem. Straks misschien. Misschien kwam hij nog een ongelukkig beestje tegen en was het een simpele jacht, maar hij kon niks beloven. Bovendien niemand die nog op hem lette, alles was weer zoals het ooit was en zoals het hoorde. Ze vergaten hem gewoon en lieten hem rotten in de schaduws. Lekker rustig wel.