Lionpaw lag in het malse gras terwijl hij nog steeds vervult van opwinding over zijn eerste vangst naar het aangrezende bos staarde. Het was prachtig zo in vol groenblad: aan de bomen verschenen zachte knoppen, varens verloren hun sporen, donkerblauwe braambessen waren rijp en wachtten tot ze geplukt zouden worden en wilde bloemen stonden in volle bloei. Hij rook nog eens aan het kleine wollige diertje. De zalige woud aroma´s vervulde zijn neus maar afgezien het mooie weer en alle opwinding keek Lionpaw bedroeft. Hij was de weg kwijt naar het kamp en Lionpaw vroeg zich af of dit grasveld zelfs nog bij hun territorium hoorde.
'hoe kon ik nu zo stom zijn om de weg naar het kamp te vergeten?!',dacht hij mistroostig. Lionpelt voelde zich stom en angstige gedachten bewolkten zijn hoofd:'Misschien komt er wel een uil langs of een zwerfkat of nog erger een hond!...' Loinpaw kromp ineen hij voelde zich kleiner dan de jongste kitten. Anstig staarde hij rond alsof hij verwachte dat er elk moment een vijandige patroeie zou op duiken maar het enige geluid dat hij hoorde was de wind die zacht door het woud ruisde. Langzaam werd het gevoel van angst verdrongen door een heel ander gevoel nog vervelender maar toch werd hij er sterker van. De schaamte golfde over heel zijn lichaam en een sidering kroop over zijn ruggengraat. 'Zou een echte warrior hier blijven zitten als een poesiepoes ?, nee!', zei hij boos tegen zichzelf. De afschuwelijke schaamte gaf hem de kracht om er terug boven op te komen en vast beraden snuffelde hij in de richting van het bos, Lionpelt opende zijn mond en liet zijn eigen spoor langs zijn geurklieren scharen. Voorzichtig volgde hij zijn eigen geur terug naar het bos. Met de prooi in zijn bek sloop hij tussen de varens naar de plek waar hij de muis had gedood. De braamstruik ritselde toen de wind er door heen streek en Lionpaw legde de muis neer. Hij opende zijn mond op zoek naar zijn eigen geurspoor. Al snel vond hij zijn eigen vertrouwde geur en volgde die. Bekende heesters en bomen rezen naast hem op. Lionpaw snoof nog eens diep en de geur van zijn kamp sijpelde zijn neus binnen terwijl hij vervult werd van opluchting en blijdschap.