Flameleaf liep voorop. De wind dat over de smalle, lage heuvels staken, blies zijn haar plat. De zon kwam tevoorschijn achter de zwevende wolken en scheen op zijn rode, glimmende pels. Hij snoof de lucht van akkers en monsters. "Hier is het" zei hij tegen de zwarte poes toen ze aankwamen bij een boerderijtje, hij was smal, maar wel knus, op het dak stonden een paar duiven uit te rusten. Dat gaf hem een beetje trek. Het liefst zou hij nu onverwachts het dak op springen en de duiven zo snel mogelijk te vangen, met maar één poot! Maar nu is het geen tijd om de duiven te slachten. Hij moest Dreamfur helpen om twee poeziepoezen te vragen of ze spinrag hebben. Sinds de overgewaaide bladkaal was er weinig sprinrag, spinnen zochtten naar een warme plek, en de enige plek dat spinnen zo fijn vonden -en het dichtbijste voor de Clankatten- was hier. Flameleaf liep met Dreamfur naar binnen "Hallo?" Riep hij, hij keek rond en spitste goed zijn oren nadat zijn stm wegebde. "Blijkbaar niemand..." Dacht hij.