Een beetje angstig keek de grijze kattin om zich heen, wetende hoe dicht ze nu bij het BloodClan kamp was. Echter kon het haar niet zoveel schelen, het uren ronddwalen had haar hier gebracht. Ze wilde voorlopig even niet terug naar het kamp, zich mateloos irriterend aan de confronterende en beschuldigende blikken die ze de hele tijd had moeten verduren. De pittige, stinkende geur dronk haar neus gaten binnen. Haar staart zwiepte heen en weer en haar haren sprongen iets omhoog, ze zag een gelaat. Benieuwd maar op haar hoedde staarde haar blauwe ogen naar de naderende kat.