Salmonpaw trippelde door het donker. In de nacht zag alles er zo veel interessanter uit dan overdag. In het maanlicht veranderden alle kleuren in grijstinten en leken de schaduwen donkerder dan overdag. Je kon je bijna voorstellen dat er iets interessants zou kunnen gebeuren. Salmonpaw volgde het spoor van een andere kat. Ze zorgde ervoor dat ze haar poten zonder enig geluid neerzette. Ze was aan het oefenen. Altijd oefenen, oefenen, oefenen. Ze wilde de beste warrior van ThunderClan worden. En het zou ook leuk zijn om een record te vestigen van jongste warrior door ervoor te zorgen dat ze heel snel klaar zou zijn met haar training. Ze wilde dat iedereen haar naam kende en dan niet in de zin van: ach, dat is die arme Salmonpaw die zo'n waardeloze vader heeft die er gewoon vandoor ging. Nee, iedereen zou haar bewonderen. Dus maakte ze geen enkel geluid terwijl ze de poes besloop. Ze zag haar zitten, zorgeloos. Ze had geluk met de wind, die waaide in haar gezicht. De poes zei iets en even dacht Salmonpaw dat ze haar toch had opgemerkt, maar ze leek het niet tegen haar te hebben. Salmonpaw ging vlak achter haar staan. "Boe!" riep ze en ze lachte. Ze ging zitten. "En natuurlijk zitten daar geen poesiepoezen. Die hebben toch niks te zoeken tussen onze voorouders?"