Grijnzend snoof de kattin de geur van bloed op. Nevergirl had net een rogue vermoord. Het lijk lag nu onder een struikje, te verrotten. Het arme beestje had tegengestribbeld, en het had haar een klein deeltje van haar energie gekost. Ze had geen zin meer om iemand tegen het lijf te lopen die een gevecht aanging met de gespierde kattin. De meeste rogues waren niet veel, gewoon een levend hoopje vacht, bloed en botten die moest overleven zonder clan. Zelf was ze BloodClanner. Ze had geen zin meer in het slappe doden-mag-niet-gedoe. Een klein deel van haar leven had ze zich aan de Warrior Code gehouden, maar nu vroeg ze zich af waarom ze niet meteen naar BloodClan was gegaan. Gapend liep ze verder, wachtend tot ze iemand tegen het lijf zou lopen, of tot iemand achter haar aankwam, omdat hij of zij had gezien hoe zij een rogue had vermoord. Stiekem hoopte ze op een BloodClanner, maar een rogue was ook goed. En heel misschien een clankat. Maar aangezien hier bijna nooit clankatten kwamen, vergat de krachtige BloodClankattin de clankatten al snel.