Vrolijk dartelde de bruine poes door de bossen. Misschien was ze dan bijna warrior, die gedachten maakte haar karakter die van een zorgeloze kit. Leatherpaw snorde geamuseerd toen een vlinder rond haar oren kwam fladderen. Ze trok niet eens met haar oren toen de parelwitte vlinder op haar oor landde.
Thunderclangeur drong plots in haar neus en herinnerde zich dat ze bij Thunderclanborder waren. Opletten geblazen dus, want deze clans stonden niet echt goed bij elkaar in het krijt. Ze zakte in jachthouding tussen de varens, en de geur werd sterker. Er zat duidelijk iemand bij de grens van de Riverclan, juist op de plek waar de rivier smaller was.
Toen Leatherpaw geruisloos naderde, zag de poes een mooie gevlekte tabby zitten met gele ogen zitten. Maar toen ze haar kop draaide, leek er een schok door Leatherpaw te gaan.
De andere kant van haar gezicht was heel... Anders. Het andere oog, een blauw oog, was opgezwollen en misvormd. Leatherpaw dacht aan een verhaal dat ze had gehoord van de Elders. Over een poes, Brightheart genaamd. De ene kant van haar gezicht was verscheurd geweest door een stel bloeddorstige honden, haar oog was weg en haar oor miste een stuk. Maar voor de rest was het een prachtige, lieve poes geweest. Misschien kon ze deze met dat vergelijken?
Ze ging rechtop zitten en wandelde met een nieuwsgierige, rustige blik op de poes af, tot een staartlengte van de grens. Je kon niet voorzichtig genoeg zijn, zou de poes heel territoriaal zijn. 'Hallo,' mauwde Leatherpaw zachtjes. 'Wie ben jij? Wat kom je hier doen?' Haar stem klonk niet een vijandig, alleen nieuwsgierig.