De jonge kater dartelde vrolijk door de straten. Hier raasden niet veel monster, alleen Twoleg. Een van de rustige straten rondom zijn nieuwe thuis.
Van Holly mocht hij in haar Twoleg Nest slapen. Een hele eer! Bovendien zou het gezelschap van Holly hem een beetje opvrolijken. En de Twolegs bij haar, leken haar ook niet mis.
Een 'roekoe-roekoekoe' deed hem opschrikken. White Heaven stopte abrupt met stappen en zijn witte pluizige vacht kwam overeind. Hij wachtte. En daar hoorde hij het opnieuw: het zachte 'roekoe'-geluid van een vette duif.
Niet veel verderop op een hek zat een vette bosduif een eentonig melodietje te zingen.White Heaven zakte door zijn poten, wiegde een tel heen en weer en sprong. De duif schrok, en wapperde wild met zijn vleugels, en voor White Heaven het wist, zonken zijn klauwtjes in het nog vliegende lijf van de grijze vogel.
Iii! De kater gilde in gedachten toen hij even boven de grond zweefde en de duif hem optilde tijdens zijn vlucht. Maar voor het kleine katje wist wat er gebeurde, gleden zijn klauwtjes uit het lijf van de paniekerige vogel en plofte zijn belager naast het wegdek in de berm naast het hek.
Toen White Heaven haastig overeind krabbelde en zijn pluizige vacht netjes probeerde te leggen, hoorde hij het langzaam getik van klauwen op het Twoleg-path. Hij keek op en verdronk in twee rode poelen haat van een gestreepte poes. Nadat hij een slik onderdrukte, keek hij haar aan. 'Hallo mevrouw!' mauwde het katje, al wat vrolijker. 'Wie bent u?'