Shun zat nu in de zon en trippelde even langs de waterval, nog steeds geen beren. Hoe konden hier nou geen beren zijn, het stierf hier van de vissen. Zijn vacht was voor een deel nat, hij schudden dat er van af. Elk gedeelte kon hij wel in, er was toch niks van iemand. Het was een vrij land en iedereen mag staan en leven waar die gene wilde of was dat niet zo, hij keek om zich heen en helemaal toen hij het gevoel kreeg dat hij bespied werd. Nee, he niet weer een muggen plaag. Misschien had hij wel vlooien, die jeukerige beesten. Hij heeft ze weleens gehad, het duurde de hele zomer tot ze dood gingen. In de winder zwemmen met die beesten en dan je vacht laten bevriezen, WERK. Hij hoorde een stem achter zich, een vrouwelijke stem. Een zachte stem en een vis adem, "Wie ben jij en wat doe jij!" Riep de kattin. Hij draaide zich om. Hopelijk was het geen kater waar hij tegenover stond, hij merkte pas toen hij zich had omgedraaid dat het een jonge kleinere kattin was. Hij was ongeveer een jaar, ook al veel meegemaakt. Hij antwoorde niet op de vraag, in plaats daar van stapte hij naar voren. Hij was vast een stuk groter dan haar, zijn groene ogen op de hare gericht. Hij tilde zijn poot op en probeerde in haar wangen te knijpen, "Aaah you so Kawaai!" Sprak hij met een hoge stem. Ze was bijna een bal vol vacht, zo leek het. Misschien zou hij haar kunnen rollen, zwemmen was een slecht idee. Hij kon nauwelijks zwemmen, alleen toen hij vlooien op zich had maar toen danste hij min of meer en was hij aan de over kant gekrabbeld.
OCC: Brook kijkt er echt zo bij bij haar ava van "ik mag je niet.."