Grayfur stapte net het kamp binnen toen hij zag dat een jonge, gouden warrior richting de apprentice den liep. Hij grijnsde even. Een kwestie van wennen, dacht hij. Hij stapte richting Wagbright, maar die liep al naar de warriors den. Hij slaakte een korte zucht uit opluchting. Maar die hield op zodra hij zag dat de kattin er niet instapte, maar bleef zitten. Kennelijk wachtte ze ergens op. Maar wat? Grays gedachten werkten op volle gang, en het voelde alsof zijn kop ging ontploffen, tot hij besloot de kattin te helpen. Maar hoe? Terwijl hij nadacht staarde hij even naar Wagbright. Hopeloos, zo vond hij het. Ondanks dat wist hij dat als je net warrior was het erg lastig was een plek te krijgen tussen al die grote, sterke, oudere warriors. Hij had het immers zelf ook gehad. Nu wist hij gelukkig hoe het zat en had hij een aardig goeie plek tussen de warriors. Wag keek wel blij. Gelukkig. Hij strompelde in de richting van zijn den, hij begon moe te worden van het denken. Hij liep op Wagbright af en knikte naar haar ter begroeting. De weg kwijt? Ik kan je wel helpen.' Hij keek haar aan met vriendelijk glimmende ogen en een glimlach op zijn snuit. Blijf aardig, had hij zichzelf gezegd.