We're part of a story, part of a tale. We're all on this journey, no one is to stay. Where ever it's going. What is the way?
Welcome
Warrior Cats is een rollenspel gebaseerd op de serie 'Warriors' van Erin Hunter. Je verkent hier al schrijvend de geliefde wereld van de Clankatten, rogues en kittypets. Dit doe je door je eigen karakter aan te maken, waarbij je bijna alles zelf mag bepalen over uiterlijk en karakter. Wild of tam, goed of slecht, sociaal of eenling? Help jij oorlogen te voorkomen? Of ben je een van de katten die hongerig opzoek is naar een groter territorium en meer macht? Het kan allemaal op Warrior Cats.
KIND OF WEATHER
NEWLEAF
Season
Newleaf, 10°C - 20°C
Langzaam maar zeker komen de eerste bloemen weer op. De zon breekt weer door wat zorgt voor een aantal warme dagen. Newleaf zet alles in volle bloei.
Onderwerp: Shadows of the Past do 2 jun 2011 - 10:40
Ik had op een dag inspiratie, dus heb ik een verhaal gestart. Het is gewoon een Warrior Cats verhaal, maar met andere Clans enz. Hoop dat jullie het leuk vinden!
Clans en katten:
RockClan Leader Smokestar- donker grijze kater met een zwarte staart. Deputy Harefeet- donker bruine poes met zwarte poten. Medicine Cat Stonetail- grijze kater met zwarte strepen over zijn lichaam. Ap-prentice, Snakepaw Warriors Appleseed- lichtbruine poes met donker bruine poten. Liontail- gouden bruin gestreepte kater met rode ogen. Featherwing- witte poes met een grijze staart en groene ogen. Ap-prentice, Cedarpaw Seelwind- witte poes met grijze poten en bruine ogen. Redheart- bleek rode kater met bruine poten. Lightshine- licht grijze poes met bruine ogen. Batwing- zwarte kleine kater met donker grijze strepen. Sunpaw- gouden poes met oranje poten. Nightheart- zwarte kater met bruine ogen. Teardrop- bleek rode poes met een licht grijze staart. Rainfall- grijze kater met een witte buik en groene ogen. Leafshine- lapjespoes met fel groene ogen. Dewdrop- donker grijze poes met zwarte vlekken. Thistleplant- donker bruine kater met donker grijze poten en staart. Apprentices Snakepaw- donker bruine poes met blauwe ogen. Cedarpaw- bleek grijze kater met bruine ogen. Queens Gustflight- licht grijze poes met zwarte strepen, moeder van Oak-pelts kittens, Sneezekit (grijze kater met bruine strepen) en Blos-somkit (bruine poes met grijze stippen) Snowbird- witte poes in verwachting van kittens. Graywind- licht grijze poes met witte vlekken, moeder van Rain-fall’s kittens, Darkkit (grijze kitten met witte vlekken), Dapplekit (donker grijze poes met op haar staart witte vlekken) en Thun-derkit (licht grijze kater met donker grijze strepen) Elders Longclaw- bleek bruine poes met erg lange klauwen, blind aan een oog. Littlefoot- kleine rode kater met een half oor.
SeaClan
Leader Hollystar- bleek rode kater met groene ogen en vele littekens op zijn lichaam. Deputy Bluedust- grote bleek grijze kater met ijzig blauwe ogen. Medicine Cat Jaywing- witte kater met licht rode poten. Warriors Ravenwing- zwarte kater met een wit puntje op zijn start en poten. Redflight- rode poes met een grijze staart. Dappletail- licht grijze kater met zwarte stippen. Brackenview- gouden poes met bruine ogen en bruine strepen. Flameclaw- zwarte kater met een witte buikvacht.
TreeClan
Leader Crowstar- zwarte kater met een litteken rond zijn wang en ijzig blauwe ogen. Deputy Fishleap- donker bruine poes met een litteken aan haar linkeroog. Medicine Cat Warriors Crumblenail- donker bruine kater met donkere strepen. Apprenti-ce, Sablepaw. Fernplant- licht grijze poes met witte snuit en poten. Gorsetail- donker grijze poes met zwarte strepen. Splashdrop- witte kater met licht grijze vlekken. Fireflight- donker rode kater met groene ogen. Apprentice, Gras-paw.
SnowClan
Leader Icestar- Donker grijze poes met licht grijze strepen op haar vacht. Deputy Sparrowclaw- licht bruine kater met witte borst en donker bruine strepen. Apprentice, Dewpaw Medicine Cat Gullwing- puur witte poes met groene ogen. Warriors Owltalon- licht bruine kater met donker bruine strepen en ambere ogen. Pebblewater- grijze kater met rode vlekken en puur blauwe ogen. Foxfur- lapjespoes met ijzig blauwe ogen en een volle start. Ap-prentice, Tigerpaw. Stripeheart- rode kater met groene ogen en bleek rode strepen. Molefeet- donker bruine poes met zwarte poten. Birdfeather- grijze kater met licht bruine oren. Doveclaw- licht grijze poes met blauwe ogen. Falconheart- lang harige kater met een donker bruine vacht en groene ogen. apprentice, Weaselpaw. Bonesoul- witte kater met een licht grijze buikvacht. Thealeaf- donker bruine poes met licht bruine poten en groene ogen. Wolftail- zwarte kater met een donker grijze staart. Apprentice, Nightpaw. Riverdrop- licht grijze poes met donker grijze poten en groene ogen. Apprentices Nightpaw- licht grijze kater met witte strepen. Tigerpaw- licht bruine kater met donker bruine strepen. Dewpaw- donker grijze poes met groene ogen. Weaselpaw- donker grijze kater met groene ogen. Queens Silverpool- zilver kleurige poes met blauwe ogen, moeder van Owltalons kittens, Briarkit (licht grijze kater met licht bruine stre-pen), Thistlekit (donker bruine poes met grijze strepen) en Daykit (zilveren poes) Windfur- witte poes met zwarte stippen, in verwachting van de kittens van Birdfeather. Birchpelt- donker bruine poes, moeder van Bonesoul’s kittens, Littlekit (witte poes met bruine poten en snuit) en Berrykit (brui-ne kater met licht grijze buikvacht) Elders Vipertooth- zwarte kater met een witte snuit, is blind geraakt door een havik. Ratscar- bruine poes met vele littekens op haar vacht. Birchheart- donker bruine kater met licht bruine strepen.
Zal nog worden bijgewerkt!
Proloog:
Scherpe zonnestralen daalden neer op de bosgrond, een gespikkelde kat rende er doorheen. Hijgend sprong ze over alle blokkerende obstakels, vlekken zon-licht verschenen op haar vacht telkens als ze langs een gat in de bomen liep. Moe keek ze omhoog, de zon was nog meer een kwart baan verwijderd van de zonsondergang. “Ik moet opschieten!” Hijgde ze vermoeid, oranje bladeren vielen al op de grond wat betekende dat bladval al in gang was. Wind raasde langs haar vacht wanneer ze rende, ze moest nog aardig wat verder, als ze maar op tijd zou komen.. Vele geluiden wekten haar instincten wakker, maar ze moest zich op haar doel houden. Nog een keer keek ze op naar de hemel en zag dat de zon al onder aan het was gaan, bang liet ze haar oren naar achter gaan. Ze was te laat en nu was ze gefaald.. “Zo, zo, Specklepaw, je bent te laat en dat weet je!” Gromde een kwade stem achter haar, een gestreepte kater stapte langzaam uit de bosjes. Zijn sterke spieren waren duidelijk onder zijn vacht te zien, ook al was die erg onverzorgd. “Ik weet het, Crumblenail. Maar zo erg is het toch niet..” Bevend boog ze haar hoofd, maar voelde een scherpe klauw langs haar zij. Door pijn gegrepen viel ze neer op de grond, met een nutteloze poging probeerde ze de wond te likken, maar haar enorme bloedverlies maakte haar zwak. “W.. waarom?” Vroeg ze met een zwakke trillende stem, ze zag Crumblenail trots kijken. “Waarom? Oh, dat weet jij beter dan ik! Halfbloed!” Met die grommende woorden rende hij weg bij haar en verdween in de bosjes. Specklepaw hoestte en proestte, bloed spatte op de grond. Ze wist zelf dat ze niet langer van het leven kon genieten, ook al had ze dat nooit vaak gedaan. Crumblenail was haar mentor en had haar nooit goed behandeld omdat haar vader van de SeaClan was. Die dappere Poisonleaf, was gestorven in een ge-vecht om meer territorium. Een of andere SnowClan krijger had zijn keel door gebeten en hem laten liggen, net zoals zij nu.. Verdriet en blijdschap welden in haar op, ze moest nu haar moeder achter la-ten, die arme Fernplant, ze was nu helemaal alleen, maar nu kon Specklepaw eindelijk bij haar vader zijn in de StarClan. Met een zucht sloeg haar kop neer en verdween haar zicht, ze was nu dood..
Een bruine kater zweefde voor haar neer op de grond, ze rook de geur op en herkende hem meteen. “Pap!” Snel rende ze naar hem toe en gaf zijn kop een lik, blij gaf ze een purr en drukte haar vacht stevig tegen de zijne. “Ik ben blij om je te zien, kom mee.” Zijn stem was zo kalm en gewoon, als of hij er al aan gewend was om dood te zijn. Gehoorzaam volgde Specklepaw haar vader en verdween uit het bos. Een helder licht kwam in haar zicht en nu strek-te een verlicht bos voor haar uit. “Dit zijn de jaaggronden van de StarClan, wees welkom.” Zei Poisonleaf rustig, hij gaf haar oor een lik. “Wil je Fernplant niet zien?” Vroeg Specklepaw, haar stem bibberde nog even aan de gedachte dat ze nu dood was. Poisonleaf zuchtte en keek haar met zijn grote blauwe ogen aan. “Ik bekijk haar al elke dag, ik mis haar gezelschap zo.” Het leek wel alsof de trieste herinnerin-gen door zijn gedachten vlogen, want hij was een hele tijd stil. Specklepaw liet haar staart hangen, nu al miste ze het rond dartelen in het bos, de gezelschap van haar Clan genoten en vooral haar moeder. Tranen rolden over haar wangen en werden weggeveegd door een staart. Ze keek op en zag een donker bruine kater met een witte borst naast haar vader staan. Zijn bosgroene ogen waren verwelkomend en keken haar recht aan. “Welkom in de StarClan, jonge Specklepaw. Ik ben Treestar, de eerste leader van de TreeClan.” Zijn stem was zacht en gaf haar wat zelfvertrouwen, eerbie-dig boog Poisonleaf zijn kop en Treestar knikte kort. “Het spijt me wat ik uw Clan heb aangedaan, ik was nog jong en een dwaas. Nu is deze dappere Apprentice gestorven, allemaal door mij.” Poisonleaf zuchtte weer en zakte neer op de grond, tranen rolden over zijn wangen en drupten langzaam op de grond. “Ik vergeef het je, Poisonleaf, ikzelf heb ook liefde gekend,” Begon Treestar weer met zijn zachte aardige stem, Specklepaw voelde zich zo klein vergeleken met deze twee katten. Treestar had zijn laatste leven verloren door een ge-vecht met een das die de Nursery binnen viel en Poisonleaf in een gevecht met de SnowClan. Zij, omdat een Warrior haar te snel af was. “Ik wilde ook alles doen voor haar, ik wilde in de rivier springen en zou verdrinken als zij dat wilde. Maar ik was Leider en kon mijn Clan niet alleen laten. Ik heb haar dus uit mijn hoofd gezet, totaal vergeten. Op een dag kwam ze naar me toe om me te zeg-gen dat er een das in de Nursery was gekomen. En ja, zo ben ik aan mijn einde gekomen, maar goed. Ik haastte me naar de Nursery en zag dat een kitten in de sterke klauwen was geklemd, dood, ik kon mijn woede niet inhouden en sprong in de strijd. De das was helaas te sterk en stond bovenop me, hij sloeg met één van zijn klauwen langs mijn buik. Daarna gebeurde er iets wonderlijks, mijn liefde sprong op de das en jaagde hem weg. Ze kwam naar me toe en ik zag tranen in haar ogen, niet omdat ik haar leider was, nee, tranen van liefde. Ik weet haar woorden nog zo goed. “Ga niet dood, Treestar, ik heb je nodig. Niet alleen omdat je mijn leider bent, maar omdat.. omdat ik van je hou!” Helaas kwamen mijn voorouders me toen ophalen, zonder dat ik haar heb kunnen troostten en mijn gevoelens met haar kon delen.. Dus Poisonleaf, ik weet het, maar mijn liefde was nooit uitgekomen en nog steeds loopt ze rond met die zware last.” Treestars stem was treurig en hij liep weer weg, Poisonleaf ging dichterbij Specklepaw staan en legde zijn staart op haar schouder. “Ik ben Treestar erg dankbaar, je hebt een goede Clan. Kon ik maar langer bij je zijn, maar helaas was ik net gedood toen ik het nieuws hoorde van jou. Kom, we gaan een plekje voor je zoeken.” Poisonleaf liep weg, nog één keer keek Specklepaw om en zag dat Treestar naar haar keek, zijn ogen glimden trots. Alsof hij dacht dat ze speciaal was, maar hoe? Treestar draaide zich om, zijn witte borst duidelijk zichtbaar. Hij opende zijn mond, ook al stond hij ver weg, toch kon ze hem duidelijk verstaan. “Jonge Specklepaw, jij hebt een grotere toekomst dan je denkt. Jij moet de Clans redden, maar wees op je hoede voor verraad en val niet voor de liefde.” Hij verdween weer tussen de struiken en Specklepaw rende achter haar vader aan. De voorspelling stopte ze weg, ze moest blij zijn om haar vader weer te zien. Ze had alle tijd om erover na re den-ken, ze was nu in de StarClan. Ze had nog tijd genoeg, of niet?
Hoofdstuk 1:
Het gigantische gestalte van het RockClan kamp doemde voor hem op, Liontail was gaan jagen en had een dik konijn en twee muisjes gevangen. Het kamp is gemaakt in een grot, waar allemaal braamschermen voor hangen, de leader spreekt zijn Clan toe vanaf een hoge richel die zich uitstrekt. De warriors, ap-prentices, elders en queens slapen in uitgekerfde holen bedekt met mos en ve-ren. De Medicine cat heeft een gleuf in de rotswand, daar worden de kruiden niet beschadigd door wind of sneeuw. De leader slaapt in een hol in de richel waar een soort trapje naar de richel leidt, zo kan hij snel Clan Meetings oproe-pen. De zon was al onder, de horizon kleurde zacht oranje. Liontails spieren schreeuwden om wat energie en slaap. Eigenlijk hadden ze wel gelijk, maar hij moest eerst helemaal terug komen. De geuren van vele katten vlogen zijn neus in, dit was het drukste moment van de dag, nu zaten de meeste katten samen te tongen. Liontail zat meestal alleen of met één kat te praten, maar hij hield niet echt van die drukte. Hij wilde meestal niet op patrouille met al te veel kat-ten, het liefste jaagde hij. En dat deed hij ook goed. Hij naderde na een paar vossenlengtes het kamp, het geluid van vele katten klaagde in zijn oren. Een paar oren richtten zich op hem en wendden zich daar-na weer op hun gesprekspartner. De prooistapel was al aardig gevuld en hij liet zijn prooi erbij vallen. Zijn maag maakte een klagelijk geluid en hij koos een me-rel, niet te groot en niet te klein. Met zijn maaltijd trippelde hij naar de Warri-ors den, niemand zat daar dus kon hij rustig eten. Zijn klauwen werkten zich door de veren heen, de dunne vogelhuid lag open en bloot, klaar voor zijn maag. Een paar pootstappen klonken in zijn oren net voordat hij wilde beginnen aan zijn prooi. Hij keek met een geïrriteerde ogen op, de jonge Seelwind stond voor hem. Haar kop draaide zich en ze bekeek hem goed. “Er zit een twijgje in je vacht, laat mij maar.” Ze boog zich voorover hem en lik-te zijn vacht. Ze spuugde een klein twijgje uit en ging zitten. Liontail snoof de lucht op, ze had al gegeten en zo te ruiken was ze net op een patrouille ge-weest, want ze had de geur van andere katten op zich en de buitenlucht. “Wat is er?” Vroeg Liontail, hij wilde haar het liefst weg hebben, maar dat was een beetje onbeleefd. Seelwinds ogen keken geschokt en ze keek minachtend omhoog. “Wat, mag een kat je niet gezelschap houden?” Haar vacht begon een beetje te prikkelen en ze sloeg haar klauwen in en uit. Liontail voelde zich nu al een beetje schuldig, wat kon hij er dan ook aan doen dat hij graag alleen wilde zijn. “Ik.. ik bedoelde het niet z..” Hij werd onderbroken door de sterke stem van Smokestar, de donker grijze kater stond op de Clan Ledge, de richel waar Smo-kestar zijn Clan toespreekt. De sterke kater zwiepte met zijn staart en opende zijn mond om de Clan Meeting te beginnen. “Laat alle katten komen die hun eigen prooi kan vangen!” Riep hij met zijn har-de en sterke stem, Appleseed, Nightheart, Batwing en Lightshine strompelden moe uit de warriors den en keken op. Harefeet stond al netjes opgesteld bij de Clan Ledge en keek naar iedereen die aankwam. De elders, Longclaw en Little-foot verschenen ook. Snakepaw en Sunpaw kwamen van de prooistapel van-daan en spitsten hun oren, Cedarpaw kwam met een verse merel binnen ge-stapt en zijn mentor, Featherwing ging zitten bij haar partner Redheart. De Medicine kat, Stonetail leidde de gewonde Teardrop en Thistleplant uit de Me-dicine cat den en ging naast de Clan Ledge zitten. Verder kwam er nog een pa-trouille aan met Rainfall, Leafshine en Dewdrop, Rainfall had een kleine muis gevangen en rende snel naar de prooistapel om weer te kunnen gaan luisteren. “Nu iedereen is verzameld, zal ik de katten op noemen die meegaan naar de Gathering.” Een nieuwsgierig gevoel ging door Liontail heen, hij was nog maar twee keer naar een Gathering gegaan, en die ware niet zo speciaal. Maar iets in hem zei dat deze speciaal zou zijn. Zijn staart zwiepte heen en weer van blijd-schap, misschien werd hij wel gekozen. “De gekozen katten zijn, Stonetail, Snakepaw, Harefeet, Leafshine, Cedarpaw, Batwing en Liontail. Dat was het, maakt iedereen die gekozen is zich maar klaar. We gaan zo. Dit was het einde van deze Clan Meeting, gaat iedereen maar weer verder met zijn bezigheid.” Smokestar rende behendig van de Ledge af en ging naast Harefeet zitten. Liontail keek blij op, Seelwind keek kwaad op hem neer. “Je hebt geluk dat je mee mag, ik zou je toch geen gezelschap meer hebben gehouden.” Kwaad rende ze weg en ging bij Dewdrop en Rainfall staan. Liontail richtte zijn blik weer op de half opgegeten merel, hij voelde zich nu wel een beetje rot, maar wat kon hij eraan doen? Opeens ging het blije gevoel weer door hem heen, hij mocht mee naar de Gathering! Een gaap verliet zijn mond en hij sloot zijn ogen, maar voor heel even.
Verschillende bomen strekten voor hem uit, allemaal even licht als de ander. Waar was hij? Had hij misschien te veel prooi gegeten? Of een rotte? Nee, dat zou hij wel geproefd hebben. Liontail liep een stukje door, zijn ogen bewonderden de prachtige bomen en planten. Alles was zo licht en mooi, maar wat deed hij hier, eigenlijk? Opeens verscheen een licht bruine poes met grijze spikkels voor heen, ze rende naar hem toe en stopte voor hem. Ze stonden nu bijna neus aan neus, Liontail snoof haar geur op, het was een andere Clan! Zijn vacht prikkelde en hij schoof zijn klauwen uit, ook al was het een droom, en dat wist hij, toch was het vreemd. “Rustig maar, Liontail,” Begon ze met een zachtaardige stem, Liontail werd meteen gekalmeerd. Haar prachtige vacht leek wel op te schijnen in het licht wat de bomen af kaatsten. “Ik kom je waarschuwen voor een naderend gevaar, het is een gevaar voor alle Clans. Iets wat onschuldig lijkt, maar toch zoekt naar macht. Struikel niet over je eigen obstakels.” De poes verdween langzaam en het enige wat nog zichtbaar was, waren de grijze spikkels. “Wacht! Wat is het gevaar? Welke obstakels?” Schreeuwde Liontail, wie was die poes? Waarom kwam ze naar hem en niet naar de Medicine cat? helaas was de poes al weg en bleef alleen haar geur over. Een zachte zoete geur, net als haar stem. Liontail bleef er even in hangen, totdat hij een por in zijn zij voel-de.
“Liontail! Liontail! Word eens wakker, luie haarbal!” Liontail opende moe zijn ogen, hij voelde iets nats en hards op zijn zij. Vermoeid keek hij om en zag dat hij in de merel had gelegen die hij net had gegeten. “Kijk eens wat je jezelf hebt aangedaan, laat mij maar.” Het was dezelfde harde stem die hem had wakker gemaakt. Twee groene ogen flitsten voorbij en een lapjespoes ging naast hem liggen. Het was Leafshine, nog een andere warrior. Ze was op hetzelfde moment war-rior gemaakt net als hem, maar zij was langer apprentice geweest. Sindsdien had ze hem altijd genegeerd of hem geïrriteerd, maar Liontail was niet vaak het woedende type. Maar soms zou hij haar het liefst een klap willen geven, zoals twee zonsopgangen geleden. Toen had ze hem met een patrouille in een kluit braamstruiken geleid, dagenlang vond hij braamstekels in zijn vacht. Leafshine’s tong raspte langzaam over zijn vacht. Hij wilde protesteren, maar het ritme vond hij wel goed. Na een tijdje stond ze klagend op en zag Liontail dat ze bij Smokestar en de an-dere gekozen katten ging staan. Zijn vacht was helemaal schoon, dankzij Leaf-shine. Eigenlijk zou hij haar moeten bedanken, maar hoe? “Kom je nog, Liontail? Of wil je niet mee?” Smokestar keek hem recht aan, een vriendelijke fonkeling in zijn ogen. Smokestar was erg wijs en zou nooit een kat echt plagen, maar soms kon hij wel erg kwaad worden. “Natuurlijk, ik zou dit voor geen dik konijn willen missen.” Zei Liontail snel, hij sloot achteraan aan, Leafshine liep ergens in het midden. Hij wilde even niets te maken hebben met haar. “Goed, nu iedereen is verzameld, gaan we! Featherwing, jij hebt nu even de leiding hier, totdat we terug komen.” Sprak Smokestar met zijn sterke stem, de witte poes kwam uit de warriors den en knikte kort. “Veel plezier, Cedarpaw!” Sunpaw sprong nog net uit de apprentice den en gaf Cedarpaw een lik over zijn oor. “Sunpaw..” Zei Cedarpaw blozend, het zag er erg lief uit, maar of Liontail ooit zijn liefde zou vinden was een raadsel.. De grote groep katten kwam in beweging en verdween uit het kamp. De frisse buitenlucht begroette Liontail en de geur van heerlijk prooi kwam in zijn neus. Maar hij was nu op weg naar een Gathering en kon niet echt gaan jagen. Lion-tail zag in de verte al de grote berg, hier kwamen de Clankatten elke volle maan om in vrede over hun problemen te praatten. Er waren vier gleuven in de berg, zodat elke Clanleader kon spreken. Die rots heette de Rock of Peace, want de Clans moesten in vrede samenkomen, anders werd de StarClan kwaad en be-dekte ze de maan. Steeds kwamen de reizende katten dichterbij de ontmoetingsplaats, de ver-schillende geuren van Clans dreef in zijn neus. SeaClan, TreeClan, maar nog geen SnowClan. Liontail keek opzij en zag de hoge bergen met sneeuw op de toppen, hij zou daar ook niet willen leven. Smokestar liet zijn staart in de lucht, wat betekende dat zijn Clan vrij mocht rondrennen. Vele poten klonken over de harde stenen, Harefeet liep met Smo-kestar naar de Rock of Peace, Batwing en Leafshine liepen naar een groepje SeaClan katten. Snakepaw en Stonetail trippelden naar het groepje Medicine katten. Alleen hij en Cedarpaw waren over, zuchtend ging de apprentice zitten. “Wat is er, Cedarpaw?” Vroeg Liontail bezorgd, was hij niet verheugd dat hij mee mocht naar deze Gathering? Zelfs Liontail stond te springen van blijd-schap, als een jonge apprentice. “Was Sunpaw maar hier. Ik wil elke minuut van mijn leven bij haar zijn.” Het leek wel alsof zijn liefde in Liontail overvloeide. Zo sterk was hij, medeleven golfde door Liontail heen. “Je bent zo weer bij haar, en je kan ook nog vragen aan jullie mentors of jullie samen mogen trainen. Ga nu maar wat informatie vinden, en vertel niets over onze Clan.” Liontail probeerde hem wat op te vrolijken en het werkte. Cedar-paw knikte blij en rende op een groepje apprentices af. Gerust liep Liontail naar beneden en zag dat een groepje katten kwam aanlo-pen. Allemaal hadden ze dikke vachten en op hun kop lag soms een laagje sneeuw. “De SnowClan is er!” Riep een stem van een andere Clan. “Eindelijk!” “Waarom kwamen jullie zo laat?” De SnowClan katten negeerde de stemmen en verspreidden zich over de al ge-vormde katten. Een lapjespoes kwam zijn kant op, haar vacht was nat, maar goed verzorgd. “Ik ben Foxfur en jij?” Vroeg ze met een lieve toon, haar stem was aardig, maar in haar ogen vlamde iets op. “Ik ben Liontail, van de RockClan. Dus, is er iets ernstigs in jouw Clan gebeurd?” Vroeg hij nieuwsgierig, misschien zou ze antwoorden en dan had hij wat infor-matie kunnen pikken. Foxfur draaide haar kop en likte haar poot en wreef die over haar natten vacht. Zo ging het even door. “Alleen dat we een dode vos hebben gevonden, die is natuurlijk dood gegaan door de kou, dom beest. En verder niets speciaals. Alleen heeft onze stomme Deputy een patrouille geleidt te dichtbij een afgrond. Bijna was mijn apprenti-ce, Tigerpaw erin gevallen. Als ik hem niet had gegrepen, was hij nu in de Star-Clan.” Foxfurs vacht ging een beetje overeind staan en ze keek naar een licht bruine kater. Hij zag er gespierd en slim uit, maar op de een of andere manier kon Foxfur hem niet uitstaan. Liontail was ook een beetje jaloers dat zij al een Apprentice had, hij wilde er zo graag een. “Dus jij hebt al een apprentice? Is het mentorschap leuk?” Hij wilde zoveel mo-gelijk weten over een mentor zijn. Des te beter dat hij het kon doen. “Het is wel leuk, maar je moet er ook een hebben gehad om Deputy te worden. Niet dat ik dat al te graag wil, maar het lijkt me wel leuk. Vooral omdat dan die domme Sparrowclaw weggaat.” Weer begon Foxfurs vacht te prikkelen, maar ze werd onderbroken door Smokestar. “Nu iedereen er is, laat de Gathering beginnen!” Schreeuwde hij, alle katten spitsten hun oren en hielden hun ogen gespannen op de vier leaders. Snow-Clans leader was Icestar, een donker grijze poes, ze was nooit echt blij of boos en liet zich niet zo vaak zien. SeaClans leader, Hollystar, een bleek rode kater met vele littekens, was dapper maar wat geïrriteerd. TreeClans leader, Crow-star, een zwarte kater met op zijn wang een litteken, was sluw en snel. De lea-ders gingen verder om te vertellen wat er allemaal was gebeurd in de afgelo-pen dagen. “Wij,” Zei Icestar rustig, “hebben een vos gevonden, dood en een apprentice is warrior geworden. Ik verwelkom Doveclaw, ze is er nu niet, want ze moet de hele nacht het kamp bewaken.” Verschillende katten riepen de nieuwe warrior toe en het werd weer stil. Kriebels gingen over Liontails rug toen hij moest denken om de hele nacht in de sneeuw te zitten. Gelukkig voor hem was het groenblad toen hij warrior werd, ook al moest hij de hele nacht alleen zitten met Leafshine. “Smokestar, heb jij iets te melden?” Vroeg Icestar met een kille toon. Smokestar knikte en stapte tot aan het randje van zijn gleuf. “De prooi gaat goed in RockClan territorium. Verder is er niets speciaals ge-beurd. Hollystar?” De rode kater knikte ook en stapten naar voren. Een paar steentjes vielen neer op de grond, maar Hollystar trok zich er niets van aan. “Mijn Clan heeft meer dan genoeg prooi en een paar zonsondergangen terug zijn er twee nieuwe warriors bijgekomen. Ik verwelkom, Ravenwing en Flame-claw, Ravenwing is als enige hier. Verder heb ik niets te melden. Crowstar?” Weer riepen een paar katten de namen van de nieuwe warriors, Liontail keek naar Ravenwing en zag hem naar zijn poten kijken. Hij had precies hetzelfde gedaan.. “Goed, ik heb iets ergs belangrijks te melden!” Riep de zwarte leader uit, zijn ogen vlamden van woede en hij keek elke kat kwaad aan. Alsof iemand zijn hele prooistapel had gestolen. “Gisteren hebben wij een apprentice van ons, dood gevonden in het bos!” Alles werd stil, zelfs de wind legde zich neer, geen enkel geluid klonk er zelfs de fluisterende stemmen van katten niet. “Wie heeft dit gedaan?” “Waarom?” “Misschien was het een vos of een das?” “Stilte!” Riep Crowstar, zijn vacht prikkelde en hij likte het weer recht. “Het enige wat we op het lichaam hadden gevonden waren klauw tekens. Te klein voor een das en vossen kunnen niet zulke wonden maken. Dus een kat heeft dit gedaan en er zat geen Rogue lucht op. Iemand van een Clan heeft dit gedaan én is ons territorium in gegaan!” Weer werd alles stil, Crowstar wierp kwade blikken op de andere leaders en bleef stil staan bij Icestar. “Denk je nou echt dat een van mijn warriors dit heeft gedaan?” Vroeg ze weer op die kille toon, geen enkele emotie was erin te herkennen. Zelfs haar vacht prikkelde niet. Liontail was best onder de indruk. “Ja, een van jouw warriors had ook een SeaClan warrior gedood een paar ma-nen geleden. Dus waarom niet een van ons?” Vroeg Crowstar op een kwade toon, zijn ijs blauwe ogen vlamden van woede op. “Hoe durf je onze Clan te beledigen!” Gromde Sparrowclaw, hij schoof zijn klauwen uit en zette zijn vacht op. Achter Liontail hoorde hij gegrom, een TreeClan warrior sprong met een hoge sprong in de lucht en landde op een SnowClan warrior. Een gevecht ontstond er en meerdere TreeClan en SnowClan warriors mengden zich in het gevecht. De RockClan en SeaClan warriors bleven op hun plek en bekeken het gevecht, totdat het opeens koud en donker werd. Bang keek Liontail op en zag dat de maan werd geblokkeerd door een donkere wolk. “Stop! Zien jullie dan niet dat de StarClan boos is!” Schreeuwde Smokestar, zijn richtte zijn staart op de maan, het gevecht stopte meteen. Maar de warriors keken nog steeds boos naar elkaar. “Deze Gathering is over!” Klagend liepen alle Clans bij elkaar weg, maar Foxfur bleef nog even. “He, ik wil je even een kort vraagje stellen. Wil j..” Ze werd onderbroken door de kille stem van Icestar. “Foxfur, kom je!” Foxfur knikte een keer en draaide haar rug om. “Laat dan maar, misschien tot de volgende Gathering!” Haar stem verdween toen ze zich vermengde met de andere SnowClan katten, Liontail draaide zich ook om en ging weer terug naar zijn leader. Wat zou Foxfur willen vragen? Was het iets over haar Clan? Dat hij bij haar Clan moest aansluiten? Dat wilde hij niet, dan moest hij zijn eigen Clan verlaten! “RockClan katten! We gaan terug naar het kamp!” Riep Harefeet, hij ging weer naast Smokestar staan en sprak zacht verder. Liontails voorgevoel was dus eigenlijk wel een beetje waar, dit was een speciale Gathering, maar niet op de goede manier. Leafshine en Batwing kwamen naast hem lopen, Leafshine keek hem met haar groene ogen bezorgd aan. Dit keer was ze niet van plan om een grapje of zoiets te maken. Ze was nu eigenlijk best bang. “Wie zou zoiets nou doen? En wat voor een gevolgen zou dit geven?” Vroeg ze bezorgd, Batwing knikte en drukte zijn vacht tegen de hare. “We zullen wel zien, maar gelukkig heb ik jou nog.” Hij gaf haar een lik op haar oor en ze keek hem aan. Kort knikte ze en rende vooruit. Batwing wierp een blik op Liontail en opende zijn mond. “Je moet Leafshine niet serieus nemen als ze je plaagt, ze wilt je gewoon als vriend, maar is een beetje verlegen.” Liontail had niet echt het idee gekregen dat Leafshine hem als vriend wilde, maar hij kon het altijd proberen. Misschien ging hij morgen et haar op jacht om te praten. De groep katten verliet de open plek en de steen en gingen op weg naar het kamp. Liontail keek omhoog en zag dat de maan al aan het puntje van de hori-zon stond, het verlangen om te gaan slapen in zijn nest kroop door hem heen. Zijn poten konden het elk moment opgeven, maar hij mocht geen zwakte to-nen. Gelukkig kwam het kamp al snel inzicht en hoorde hij allerlei nieuwsgieri-ge miauwen. “Wat is er allemaal gebeurd?” Vroeg Thistleplant, zijn vader, hij was vast uit de Medicine den gekomen toen hij de katten hoorde aankomen. “Doe kalm, Thistleplant, je mag je wonden niet nog meer openen.” Appleseed, de partner van Thistleplant en Liontails moeder, kwam naar voren uit de warri-ors den. Ze sloeg haar staart om Thistleplant’s zij en leidde hem weg bij de gro-te groep katten. Liontail zuchtte en liep achter ze aan, hij keek nog een keer achterom en zag dat de groep katten die naar de Gathering waren geweest op-gewonden over hun reis praatten. “Hé, pap,” Begon Liontail voorzichtig, zijn vader keek op en keek hem met zijn harde aardige ogen aan. “Zal ik je vertellen wat er is gebeurd?” Thistleplant knikte blij en Liontail drukte zijn vacht tegen die van Thistleplant en Appleseed. Liontail had alles precies uitgelegd en ging daarna naar zijn nest, helaas was het aardig druk en iedereen had al zijn eigen plekje ingenomen. Zuchten strompel-de hij door de massa katten heen en stond per ongeluk op iemands staart, he-laas was die van Leafshine. “Wat nu weer haarbal?” Gromde ze met haar ogen dicht, Liontail kwam dich-terbij haar. “Zullen we zo samen een patrouille doen met Batwing?” Vroeg hij een beetje snel, Leafshine knikte en fluisterde wat in het oor van Batwing naast haar. Bat-wing knikte en samen vielen ze weer in slaap. Liontail hees zich in zijn nest en deed langzaam zijn ogen dicht. Slaap overwelmde hem en hij ademde wat lang-zamer en werd overvallen door het zwarte beeld.
Hoofdstuk 2:
Een klein beetje sneeuw viel door de opening van de warriors den, moe stapte ze uit haar nest. Ze schudde haar vacht uit en zag dat er een wolk van nat sneeuw vanaf kwam. Een paar warriors klaagden in hun slaap, maar verder deed niemand iets. Gapend verliet ze de den en zag dat het kamp bijna helemaal was bedekt met sneeuw, dat was ook logisch, want het SnowClan kamp was ook helemaal open en zou sneeuw ook niet gauw tegenhouden. Foxfur koos dat ze maar eens ging trainen met Tigerpaw en volgde zijn geur tot aan de apprentice den, ze gluurde door de dunne laag braamstruiken en doorns heen en zag zijn gestreepte lichaam rustig op en neer gaan. “Tigerpaw, Tigerpaw! Word eens wakker, we gaan trainen.” Fluisterde, de wind waaide door haar vacht, wat een verkoelend effect gaf, ze had tenslot-te een erg dikke vacht in bladkaal en bladval, maar als bladgroen en nieuw-blad eraan kwamen dan verloren alle SnowClan katten hun dikke vacht en werden het normale vachten. Een kleine beweging trok haar aandacht, Tigerpaw werd langzaam wakker en sprong opgewonden op. “Dus gaan we nu?” Hij was altijd zo opgewonden als ze gingen trainen, Fox-fur knikte kort en leidde haar apprentice de ingang van het kamp, naar de Snowy grass fields. Daar trainden de warriors meesstal hun apprentices, Tigerpaw sprong door de verse sneeuw, soms bleven er alleen pootstapjes na, maar soms zakte hij er tot zijn buikvacht in door. Sinds de Gathering van gisteren had ze iets willen weten van die Liontail. Ze was even in gedachten verzonken dat ze bijna van de rand af viel en een paar stenen liet kletteren. “Gaat het wel?” Vroeg Tigerpaw met een bezorgde stem, zijn ogen stonden wijd open. Foxfur knikte weer en ging Tigerpaw voor, het gras veldje kwam in zicht en blij rende Tigerpaw haar voorbij. “Wat gaan we doen? Oefening met vechten? Jagen?” Hij was nu wel heel erg opgewonden, maar dan kon Foxfur ook meer met hem oefenen. “Goed, we beginnen met een oefengevecht!” Met die woorden sprong ze naar de kleine apprentice, haar klauwen natuurlijk in geschoten. De apprentice had niets verwacht, maar dook nog net opzij, maar Foxfur landde weer op haar poten en richtte zich weer op de apprentice. Ook al had Tigerpaw die aanval ontweken, toch wist Foxfur zijn zij te raken met haar klauw. Struikelend viel Tigerpaw neer en hijgde in de sneeuw. Foxfur boog zich over het lichaam en deed net alsof ze zijn nek doorbeet. “Hé!” Riep de jonge kater, hij sprong op en schudde zijn vacht uit, sneeuw viel langzaam op de grond. “Weaselpaw zegt dat een echte warrior een an-dere warrior in leven laat.” Foxfur schrok een beetje van die opmerking, zij was genadeloos in een gevecht, en wie was die Weaselpaw om haar apprentice een les te geven. “Ach, Weaselpaw is ook niet een volledige warrior. Als je de tegenstander in leven laat kan hij je in de rug aanvallen. Laat ik je wat geheime bewegingen leren, die ik zelf heb verzonnen. Die zullen je het voordeel in de strijd leveren.” Haar stem klonk geheimzinnig en gemeen, en Tigerpaw deinsde een beetje achteruit. “We zijn dus een zwakkeling!” Gromde Foxfur hem toe, nog banger kroop Tigerpaw ineen. Foxfur sprong naar de gestreepte apprentice toe en landde op haar voorpoten en zwaaide met haar achterpoten als een motor in de lucht. Bewonderd kon Tigerpaw nog net achteruit springen, hij kroop naar de richting van het kamp. Woedend kwam Foxfur weer terecht op vier poten, ze rende naar haar apprentice toe en blokkeerde zijn uitgang. “Waar denken we naartoe te gaan?” Gromde ze diep, ze wilde niet dat hij zou gaan klagen bij Icestar of nog erger, bij de hele Clan. “Ik ga het vertellen dat jij de warrior code bedriegt!” Riep hij bang, zijn vacht stond rechtovereind en hij had zijn klauwen uitgeschoven. Hij moest een keer de zoete geur van bloed proeven en de lust van het vechten en ze had al een goed idee. Dat goed voor haar en voor hem zou zijn, maar eerst moest ze hem overhalen om bij haar te blijven. Tigerpaw wist onder haar door te glippen en maakte een snelle duik naar beneden, kwaad sprong Foxfur achter hem aan, hij mocht niet ontsnappen. Tigerpaw was snel en lenig, maar zij had uithoudingsvermogen en kracht. Soms struikelde Tigerpaw over stenen, het kamp kwam in zicht, maar Ti-gerpaw glipte weg en viel bijna van de dunne strook stenen. “He..” Hij wilde gaan schreeuwen, maar Foxfur stopte nog net op tijd haar poot voor zijn mond. Foxfur grijnsde wreed en keek de kleine apprentice kwaad aan. “Wat gaan we nu doen? Ga je nog naar het kamp? Of blijf je verder trainen?” Hij kon onmogelijk nee zeggen, want dan zou hij vallen en naar de StarClan gaan. Bedroefd knikte Tigerpaw en hees Foxfur hem op. “Ik wil graag je technieken overnemen..” Zei hij met een verdrietige toon, Foxfur knikte en ging hem voor naar het gras veld. Ze was niet bang dat Ti-gerpaw zou ontsnappen, want ze kon voelen dat hij toch wel een beetje op-gewonden was. Weer aangekomen ging Foxfur voor haar apprentice staan en ging op haar voorpoten staan. Tigerpaw probeerde het een paar keer na te doen, maar mislukte telkens weer, maar bij elke keer kwam hij iets dichterbij. “Je moet de spieren in je voorpoten nog trainen en dan lukt et, zorg er wel voor dat je genoeg ruimte en tijd hebt om met je achterpoten te draaien.” Zei Foxfur aanmoedigend, ze zou nu beginnen aan een andere techniek, voordat Tigerpaw zou terug krabbelen. “We beginnen aan een andere beweging, bij deze is het van belang om stil te zijn en zeer behendig. Dat ben jij volgens mij ook.” Tigerpaw bloosde even, maar keek toen weer serieus naar Foxfur. Foxfur zakte door haar poten en hield haar blik gericht op een vijand die niet te zien was. Met zachte pootstappen sloop ze naar de lege plek, daarna gleed ze onder de niet bestaande buik en sloeg wild met haar klauwen. Ze stond daarna weer op en vroeg Tigerpaw hetzelfde te doen bij haar. Niets vermoedend ging Foxfur met haar rug naar Tigerpaw gekeerd verderop staan. Uiteindelijk hoorde ze Tigerpaw luid aankomen, hij moest het gewoon een keer proberen, ze zag de bruine kop onder haar en sprong op toen ze de pootjes voelde. “Het was wel goed, maar je moet beter op je geluid letten, ik kon je al snel horen aankomen.” Zei Foxfur toen ze landde, ze waren wel klaar voor van-daag, want de zon stond al best dichtbij de horizon. Terug in het kamp was iedereen druk bezig met het nieuws te verspreidden van vandaag. Tigerpaw rende richting de apprentices en vertelde dat hij nieuwe technieken had geleerd. Bezorgd deed Foxfur een stap dichterbij om het gesprek te kunnen horen als het verkeerd liep het te onderbreken. “..nieuwe technieken geleerd, ze zijn echt gaaf!” Zei Tigerpaw opschepperig, de andere apprentices leken er geen aandacht voor te hebben en gingen weer verder met hun gesprak. Ze negeerde Tigerpaw totaal, bedroefd liet Tigerpaw zijn staart hangen. Dit was het perfecte moment! “Tigerpaw, kom eens hier.” Fluisterde Foxfur, gehoorzaam kwam Tigerpaw met kleine stapjes naar haar toe. Hij keek haar met zielige ogen aan. “Ik heb gezien hoe die apprentices reageerden. Wat kan jou dat nou schelen? Jij wordt straks de beste warrior hier!” Het leek wel een beetje te werken, want in zijn ogen glimden trots en een beetje woede, omdat die apprentices hem hadden genegeerd. “Dat klopt! Foxfur, leer me nog meer van die technieken. Als ik ze helemaal ken, dan zullen ze tegen me opkijken en dan ben ik degene die negeert.” Zei Tigerpaw kwaad, zijn poten kneedden de grond onder hem samen tot een hoopje bevroren zand. “Zal ik doen, ga nu maar wat eten, morgen gaan we jagen.” Tigerpaw rende naar de grote prooistapel en koos een dikke eekhoorn en zakte neer op de grond. Blij liep Foxfur naar de stapel en pakte een valk, die bijna onmogelijk te vangen waren, tenzij je met meerdere was. Met grote passen liep ze naar de warriors den en hoorde iemand eruit strompelen, het was Sparrowclaw. “Goed dat ik je tegen kom, Foxfur. Ik wil dat je morgen met Tigerpaw met Falconheart en Weaselpaw op de zonhoog patrouille gaat.” Hij liep zonder verder iets te zeggen weg en krabbelde zijn weg door het ondergrondse hol, om naar Icestar te gaan. Kwaad plukte Foxfur aan de zwart en witte veren en hapten met haar vlijmscherpe tanden in het vlees. Die Sparrowclaw had haar honger minder gemaakt en dan was ze pas echt kwaad. Snel at ze de plekken met het meeste vlees op en begroef ze wat over was. Moe strompelde ze in haar nest, slaap overwelmde haar al snel. Vandaag was bijna helemaal goed gegaan, Tigerpaw bleef bij haar in training en zou snel zich voegen bij haar complot.
Licht omhulde haar, moe opende de poes haar ogen en keek rond. Alles hier was helemaal helder, zelfs geen vallende bladeren. Een gespikkelde poes verscheen zonder enige waarschuwing voor haar. Haar vacht was goed verzorgt en haar ogen waren groot en mooi. Het leek wel alsof haar poten zacht over de grond zweefden, langzaam kwam ze dichterbij. “Foxfur,” Begon ze met haar zoete stem, hoe wist ze haar naam? “Doe dit niet, je kan toch veel beter. Je gaat zo het verkeerde pad op en dan kan je nooit meer terug. De StarClan zal je altijd beschermen, maar als je zo door-ga..” De poes werd onderbroken door luid gegrom vanuit de bosjes. Een gestreepte poot kwam langzaam uit de begroeiing en daarna neen andere. Twee ijsblauwe ogen waren helder te zien en het lichaam was sterk en donker bruin. vlijmscherpe tanden krulden zich op in een grauw. Woede vlamden in de ogen en de kater stapte helemaal uit de bosjes. “Wat ben jij hier aan het doen? Dit is de grens!” Spuugde hij, Foxfur had geen idee wat dit met haar te maken had. De poes kwam dichterbij en wilde bijna haar staart op de kater leggen, maar werd weggejaagd door een grom. “Jaguarstripe, ik weet dat StarClan katten hier niet mogen komen, maar dit was de enige plek waar ik met Foxfur kon ontmoeten.” Jaguarstripe trok zich er niets van aan en richtte zijn blik op Foxfur. Hij onderzocht haar van kop tot staart en knikte kort. Gerust blies Foxfur haar adem uit, maar het gevecht was niet afgelopen. Met een gigantische sprong landde Jaguarstripe op de rug van de poes en sloeg met zijn klauwen in de gespikkelde vacht. Pijnlijk viel ze neer en boog Jaguarstripe zich over het lichaam, bang keek de poes op. Met uit geschoven klauwen sloeg ze langs haar zijn, er stroomde bloed uit, maar ze kon niet dood gaan, dat was ze al. “Jij, jij bent Crumblenail’s vader!” Schreeuwde ze met veel angst uit, ze stond op en rende weg bij de twee katten. Haar gespikkelde vacht verdween door de verlichte bosjes. Jaguarstripe beveelde om hem te volgen en dat deed Foxfur ook. Deze bos-jes waren minder helder, soms met doorns en braamstekels. Bij elke stap werd het donkerder en donkerder, de verlichte plek was nu achter hun rug. Na een paar vossenlengtes te hebben gelopen stopte Jaguarstripe abrupt, zijn ambere ogen richtten zich op haar. Een angstig gevoel kroop door haar heen, wat wilde deze kater van haar? “We zullen elkaar nog wel eens ontmoeten, Foxfur.” Een grijns verscheen op zijn gezicht, en daarna verdween zijn gespierde lichaam langzaam. Vragen schoten door Foxfur’s kop, wat bedoelde hij? Waarom zij en niet een andere kat? Wat wilde hij van haar? Een groot licht verscheen voor haar ogen, feller dan de zon en de maan bij elkaar.
Foxfur vond haarzelf knipperend in de warriors den, fel zonlicht scheen door de opening en een paar warriors klaagden over haar en gooiden hun poten over hun vermoeide ogen. “Goed, goed, ik ga al.” Mompelde ze, haar vacht was koud van de sneeuw en ijswater, maar verder was er niets vervelends aan de ochtend. Sneeuw lag verspreid over het kamp, zoals gewoonlijk en een paar katten waren bezig om de kamp muur te verstevigen. De prooistapel was laag, en een paar apprentices stoeiden net buiten de den. Een gewone saaie ochtend. Foxfur besloot Tigerpaw maar even met rust te laten en zelf te gaan jagen, opeens rende een warrior haar kant op, Owltalon. Met vlugge passen liep hij langs haar, de nursery in. Nieuwsgierig volgde de poes hem en zag een zilveren poes daar liggen, haar buik dik. Vast een bevalling, want de Medicine cat, Gullwing zat gebogen over de poes. “Nog heel even, Silverpool. Je kunt het wel, even persen.” Stelde de Medicine cat gerust, Silverpool knikte en kneep haar ogen dicht tegen een kramp. “”Dit gaat wel goed, toch?” Vroeg Owltalon ongerust, zelfs Foxfur kon vanaf hier al zijn angst voelen. Al vanaf zijn apprentice tijd was Owltalon verliefd op Silverpool, meestal liet hij het niet merken, maar verder was het erg opvallend. Ze waren onaf-scheidelijk gewoon, altijd zaten ze bij elkaar en soms sliepen ze stiekem bij elkaar. Nou ja, Foxfur wist er niets van, want ze had nog geen partner en hoefde er ook nog niet. “Ik voel iets aankomen!” Gilde Silverpool, haar ogen waren helemaal dicht-geknepen en Owltalon ging naast haar liggen en likte haar vacht rustgevend. Foxfur deed wat stappen dichterbij en keek boeiend toe, het zag er allemaal erg ingewikkeld uit. Hoe deed Gullwing dat zo rustig? “Goed zo Silverpool, ik kan de eerste kitten al zien!” Het was waar een licht grijs kopje kwam glibberig ter aarde. Het was een kleine kitten die nu begon te piepen, het kleine roze mondje opende zich heel snel. “Owltalon, lik deze kitten, zijn vacht moet in de tegenover gestelde richting worden gelikt!” Beval Gullwing snel, dat moest ook wel, want kleine vlokjes sneeuw dartelden al naar beneden. Meteen greep Owltalon de kitten en lik-te van staart naar kop. Piepend kroop de kitten na zijn wasbeurt naar de warme buik van zijn moeder en klemde zich vast om een tepel. Zuigend viel hij in een lichte slaap en rolde zich op. “De tweede komt!” Schreeuwde Silverpool hard, haar ogen werden weer samen geknepen en ze kreunde toen er nog een vlies uit haar kwam. Snel beet de Medicine cat het blies door en duwde met zijn neus de kitten Silver-pool’s kant op. “Je moet dit even zelf doen, na de volgende kan je het grondiger doen, maar we komen poten tekort.” Na zijn bezorgde gesprek kromp Silverpool ineen en kwam een zilveren kitten eruit, weer werd het vlies door gebeten en schoof Gullwing het zijn kant op. Maar zodra zijn blik opzij keek wenkte hij Foxfur, meteen begreep ze het en boog zich over de kitten. De vacht was nat en hier en daar zat een vlekje bloed, Foxfur voelde de snelle ademhaling, het kleine hartje kloppen en de kitten die rilde. Al na een paar vlugge likjes voelde de kitten al warm aan, ze pakte het kleine katje op bij zijn nekvel en legde hem bij Silverpool. “Dank je, ik had het niet zonder je hulp gekund.” Foxfur knikte kort en draaide zich om, ze hoorde de twee katten naar elkaar toe komen. Ze gluur-de nog een keer achterom en zag dat Owltalon alle kittens goed bekeek en trots daarna naar Silverpool. Zuchtend liep Foxfur weg, niemand zou ooit toch van haar houden, wie wilde haar nou? Zonder op te letten botste ze tegen een bruine vacht aan, ze keek kwaad omhoog en zag twee groene ogen. Falconheart. “Wat moet je?” Gromde ze, haar blik bleef gericht op Falconheart, hij glim-lachte even, maar kwam toen op met serieuze blik. Een ongemakkelijk glansde in zijn ogen en hij aarzelde even, zijn staart zwiepte zenuwachtig heen en weer. “Ik..ik wilde vragen of je mee op een patrouille langs de grens van de Tree-Clan wilde gaan. Die bij de rivier..” Hij stotterde toen ze hem aan bleef kij-ken, ze kon altijd wel haar blik goed op iemand richtten, dat maakte haar vrienden en vijanden zenuwachtig en dat was altijd wel handig. “Ik weet heus wel waar die grens ligt en ik heb toch niets te doen, dus ja. Ik zal Tigerpaw wel even halen.” Ook al had ze gezegd dat hij mocht uitslapen, ze wilde niet alleen met Falconheart op een patrouille, hij was soms wat onhandig. En dan nog de gedachte dat hij een apprentice had, pfff. Kleine sneeuwvlokjes vielen neer op haar vacht, al snel smolten ze daar haar lichaamstemperatuur en vielen ze als druppels op de grond. Meer en meer sneeuwvlokken vielen neer uit de witte hemel, samen werden ze tot een dun laagje sneeuw op elkaar geworpen. Zonder enige moeite te doen strompelde Foxfur er doorheen en hield haar blik op de Apprentice den gericht. Dewpaw en Weaselpaw stonden buiten met elkaar te praten, toen de poes in de buurt kwamen spitsten ze hun oren en keken haar aan. “Oh, hallo Foxfur, ik zie dat je Tigerpaw komt halen, zal ik hem halen?” Vroeg Weaselpaw, zonder op haar antwoord te wachten verdween hij al in de den en even later kwam hij eruit met een vermoeide Tigerpaw. Foxfur knikte dankbaar naar de grijze kater en ging naast Tigerpaw staan. “Ben je klaar voor een patrouille?” Vroeg ze een beetje verveeld, gelukkig kon hij mee, dan kon ze hem nog wat leren. Een kwaadaardige grijns ver-scheen op haar gezicht, maar verdween toen Weaselpaw haar een beetje vreemd aankeek. “Kom, laten we alvast gaan.” Zei ze snel voordat Weaselpaw wat zou gaan vragen. Zonder om te kijken rende ze naar de uitgang van het kamp en botste bijna weer tegen Falconheart op. “We gaan, kijk,” Hij wees met zijn staart naar Weaselpaw en Tigerpaw die aan kwamen rennen en vervolgde zijn zin weer. “daar zijn de Apprentices al.” Hij draaide zich om en sprong van steen tot steen, op weg naar de rivier. Snel krabbelden de twee Apprentices achter de Warriors aan. “Wedden om een muis dat ik er eerder ben dan jij?” Zei Weaselpaw moedig, met zijn korte pootjes maakte hij een diep spoor in de sneeuw, gehaast achtervolgde Tigerpaw hem. Falconheart lachte even en draaide zich om, in zijn ogen twinkelde blijdschap. “Die Apprentices toch! Kom, voordat ze zich verwonden.” De bruine kater rende achter de twee aan en liet Foxfur alleen achter. Hoe durfde hij haar de hele tijd te commanderen! Was hij Deputy? Nee! Kwaad strompelde ze achter hem aan en hoorde al van ver af de rivier. De stenen verdwenen langzamerhand en werden vervangen door hier en daar wat dennenbomen. Later strekten de bomen zich verder uit en ver-dween de sneeuw, Foxfur voelde nu al de losse aarde tussen haar klauwen. Stukjes hout lagen hier en daar verspreid over de grond en loofbomen ver-schenen hier en daar achter een struik. Muisjes waren druk bezig met het zoeken naar voedsel , eekhoorns sprongen van tak naar tak en een paar vogels floten vrolijk hun lied. Al haar instincten juichten om te gaan jagen, hier zat het vol met leven, net weer iets anders dan sneeuw en rotsen. Meestal jaagden hier de SnowClan katten en verzamelde Gullwing zijn kruiden en andere planten. In de verte kon ze drie figuren uitmaken, ze waren er al, maar ze stonden stil. Foxfur trippelde zacht naar ze toe, ze zaten verborgen achter een struik en hielden hun blik strak gericht naar de rivier. “Wat is h..” Ze werd onderbroken door een zwijgzaam teken van Falconhe-art’s staart, kwaad siste ze en boog net als de anderen achter de struik. Met haar voorpoten maakte ze een klein gat tussen de struiken en keek erdoor. Drie katten, twee warriors en een apprentice, waren aan het jagen, maar aan hun kant! Al Foxfur’s haren gingen rechtop staan, ze keek naar Falcon-heart. “Wat doen die hier? We moeten ze aanvallen, nu!” Fluisterde ze woedend, haar blik ging weer naar de katten, al meteen herkende ze de geur. Tree-Clan! Maar toch was dit een mooie kans om Tigerpaw’s nieuwe technieken te testen. Ze legde haar staart op de schouders van de apprentice, hij begreep het te-ken en kroop een eindje verder weg. Verbaasd keek Falconheart toe, maar hield zijn mond dicht, zijn spieren waren tot het uiterste gespannen. ondertussen waren de Clan katten een paar vossenlengtes van hen verwijderd. Zweet druppelde langs haar kop en elk haartje op haar lichaam stond rechtop. “Nu moeten we aanvallen!” Fluisterde ze tegen de bruine kater, hij knikte en keek naar Weaselpaw en fluisterde wat in zijn oor. Die knikte ook en ging een andere kant op, tegenover gesteld van Tigerpaw. Falconheart knikte en sprong op uit de bosjes, Foxfur deed hem na en landde op de met stenen bedekte oever. Met een ruk draaiden de TreeClan katten zich om en keken woedend naar de SnowClan warriors. Hun vachten sprongen overeind, een gestreepte kater stapte vooruit en blies kwaad. “Wij nemen dit stuk territorium in! Nadat jullie een van ons hebben ge-dood!” Gromde hij, maar iets in zijn ogen maakte het een beetje uit angst. Blazend stapte Foxfur naar voren dat ze bijna elkaars snorharen aan kon-den raken. “Probeer het maar eens!” Gromde ze op een lage woedende toon, een poes achter de kater stapte naar voren en duwde hem weg. “Doe kalm aan, Crumblenail,” Ze knikte naar Crumblenail en keek nu in Foxfur’s richting, haar ogen glommen van woede. “Maar het klopt wel. Wij nemen dit in!” De poes’ klauwen schoten uit en ze sprong de lucht in, zonder erbij na te denken deinsde Foxfur achteruit en kwam de poes nog een paar muizenlengtes bij haar neer. “Nu!” Schreeuwde Foxfur, ze had Tigerpaw al onder iemands buik zien kruipen en nu krabde hij met al zijn kracht in de vacht. De apprentice waar hij onder zat schreeuwde het uit van de pijn en rende bloedend weg bij de rivier, water spatte omhoog toen hij er doorheen rende en blazend achter-volgde Tigerpaw hem. Trots bleef ze hem nakijken, maar toen voelde ze een harde klap op haar kop. Woedend keek ze op en zag dat Crumblenail haar met zijn klauw op haar oor had geslagen, bloed druipte warm uit de verse wond en viel op de grond. “Dus we gebruiken verrassingsaanvallen, hè?” Met die woorden duwde ze haar achterpoten de lucht in en draaide zich in een snelle beweging rond. Haar achterpoten sloegen met een grote kracht, klauwen uitgeschoten, te-gen de borst van de gestreepte warrior. Kreunend viel Crumblenail neer op de stenen grond, Foxfur keek naar haar omgeving om te zien of iemand nog hulp nodig had, maar alles was geregeld. Falconheart vocht met de poes en Weaselpaw hielp mee, alleen Tigerpaw zat aan de kant te kijken. Nog één keer wierp Foxfur een blik op haar vijand, gelukkig ademde hij nog, maar iets herkende ze in hem. Een klein trekje dat ze al sinds haar kindertijd had gezien, zonder verder na te denken rende ze weg en ging naast Tigerpaw zitten. “Je vocht heel goed, die ene techniek heb je al aardig onder de knie, alleen nog maar die op je voorpoten.” Trots gaf ze een lik over zijn oor en zag hoe Falconheart de poes weg joeg, dreigend draaide de poes zich om, haar zij bloedde hevig en haar oor ook. “Wij zijn nog niet uitgevochten! Niet zolang ik, Fishleap, de deputy ben van de TreeClan!” Gromde ze, met vluchtige passen rende ze door de rivier en volgde de net wakker geworden Crumblenail haar. Overal waar de TreeClan katten hadden gelopen lag nu een plas vol met donker rood bloed, bezorgd keek Foxfur naar haar Clan genoten, Falconheart’s rechter voorpoot bloedde wat en hij had wat flinke schrammen, Tigerpaw had alleen maar een kras langs zijn achterpoot en Weaselpaw had een bloedend oor. Verder had niemand echte serieuze wonden, ze konden even langs geen bij Gullwing en dan was alles klaar. Opeens voelde Foxfur al haar energie uit haar vloeien en viel ze met een klap op de grond, het laatste wat ze hoorde waren de bezorgde stemmen van de drie.
Enjoy! Schrijf alstjeblieft hier wat je ervan vindt. Sorry voor de streepjes tussen sommige woorden, maar mijn computer doet dat automatisch..
Laatst aangepast door Foxfur op vr 17 jun 2011 - 21:55; in totaal 3 keer bewerkt
Onderwerp: Re: Shadows of the Past vr 17 jun 2011 - 21:57
Hoofdstuk 3:
Zonlicht viel door het dak van de warriors den, bijna elk nest was leeg, al-leen degene die gisternacht op een patrouille moesten lagen nu te slapen. Liontail gaapte luid en keek kalm naar buiten, opeens herinnerde hij iets belangrijks. De patrouille met Leafshine! Gehaast rende hij uit de den en zag dat Batwing en Leafshine ongeduldig in de uitgang van het kamp stonden. Batwing sprak overduidelijk tegen Leafshine en keek naar Liontail toen hij in het zich kwam. “Daar is de luie haarbal eindelijk!” Gromde Leafshine, Batwing drukte zijn vacht tegen de hare en knikte vriendelijk naar Liontail. Meteen begreep hij het en liep door de uitgang en rook meteen de geuren van de natuur, de bomen aan de andere kant van het kamp, de kleine beek en de prooidieren die hier allemaal rond scharrelden. Maar hij was hier nu niet om te jagen, hij moest op een patrouille die hij zelf had voorgesteld. Batwing snelde naar hem toe en ging naast hem lopen, soms draaide zijn kop om naar Leafshine om te zien of te poes hen nog wel volgde. “Volgens mij krijg ik binnenkort nakomelingen van haar.” Hij richtte zijn staart op Leafshine, Liontail keek op en zag dat de poes aanzienlijk wat dik-ker was geworden, een paar keer bewoog haar buik een beetje tegen haar ritme in. Dus het was best duidelijk dat ze in verwachting was van kittens. “Dat is echt heel erg leuk voor je Batwing!” Zei Liontail, maar toch voelde hij een steek van jaloezie, maar Leafshine betekende toch niets voor hem? Of wel? Snel schudde hij zijn kop, voordat Batwing zich iets zou afvragen. Opeens kwam Leafshine naar voren gerend en spitste haar oren, haar ogen glommen vriendelijk, zelfs naar Liontail. “Dus jullie zitten te praten over mij en mijn kittens.” Net toen Liontail wilde vragen hoe ze het wist vervolgde ze haar zin weer. “Ik heb ook oren haar, maar het is waar, binnenkort ga ik naar de nursery. Ik zal wel missen om met jou op patrouille te gaan.” Ze gaf Batwing een lik over zijn oor en rende vooruit. Even keek Batwing haar na en toen ze uit het zich was richtte hij zijn blik weer op Liontail, maar hij was niet blij of vriendelijk, maar serieus. “Jij blijft uit de buurt van Leafshine, ik weet dat je haar leuk vindt, maar ze is van mij!” Gromde hij, dit was niet gewoon een plagerijtje, maar echt. Bang knikte Liontail en rende hij weg van de zwarte kater. Leafshine stond ver-stard langs de rivier, bloed stroomde in het water. Liontail deed een paar stappen vooruit en hij zag iets dat zijn adem in zijn keel deed stokken. Een dood lichaam van een kat lag in de stroom. “Wie is dat?” Vroeg Leafshine bang, haar lijf trilde en Liontail gaf haar wat steun. Hij schudde zijn kop en ging wat dichterbij het lichaam staan, maar gelukkig was het niet een van hen, het was, zo te ruiken aan de nog niet herkennende geur, een TreeClan kat. Het was een erg jonge kat die een le-lijke wond op zijn zij had. Nog steeds druppelde het bloed uit de wond, Li-ontail walgde van dit gezicht en ging weer naast Leafshine staan. Opeens herkende hij het lichaam, hij had het ooit een keer eerder gezien, in zijn dromen. Het was die ene apprentice van StarClan! Ze hadden haar li-chaam gevonden en er was duidelijk te zien dat een kat dit had gedaan. Misschien konden ze kijken of het tekens van de kat die dit had gedaan konden vinden? Maar Leafshine stond daar alleen te beven van angst, hij kon haar niet alleen laten. Voorzichtig dat Batwing hem niet duwde hij zijn vacht tegen die van haar, hij voelde haar eerst weg trekken van de schrik, maar ze sprak hem niet tegen. Liontail voelde zich nu een beetje vreemd, iets in hem wilde dat dit door en door ging, maar hij had het nog nooit eer-der gevoeld. Wat was het en waarom voelde hij het? Zonder op zijn omgeving te letten rende Batwing naar het beekje en bleef naast Liontail staan. Geschrokken keek Liontail opzij en zag de woedende blik in Batwing’s ogen. “Jij!” Gromde hij woedend, elk haartje op zijn vacht rees op en zijn klauwen schoten uit. Bang kroop Liontail achteruit, maar een omgevallen boom-stronk versperde zijn weg. Hij kon geen kent meer op en elke seconde kwam de zwarte kater dichterbij. “Batwing! Het is niet wat je denkt!” Gilde Leafshine, ze probeerde zijn weg te versperren, maar Batwing sloeg haar weg, pijnlijk viel de poes op haar zij en een paar druppels bloed vloeiden vanaf haar oor. Hoe kon hij zijn part-ner zó behandelen? Dat hoorde toch niet? “Ik had je nog zó gewaarschuwd! Blijf uit de buurt van haar! Ik kan dit niet toestaan, jij zal leiden van je keuze!” Gromde hij, zijn klauwen kwamen in een sprong op hem af, gelukkig kon hij nog net op tijd uit de weg springen. Zijn zij werd nog net geraakt en een stukje van zijn vacht werd eraf ge-scheurd. Zweet druppelde over zijn kop, hij kon hier wel vermoord worden! Het duurde niet lang voordat Batwing weer zijn evenwicht hervond en weer een aanval op hem lanceerde. Dit keer kon Liontail het niet laten om zelf zijn klauwen uit te schieten en ook aan te vallen. Maar niet zo door woede gedreven als zijn tegenstander, hij haalde met een uitgestoken klauw uit naar de zij van Batwing. Gelukkig raakte hij alleen de vacht en kon hij niet een erge straf krijgen, maar dat vond Batwing niet genoeg. Dit keer bleef hij op de boomstronk staan en sprong bovenop hem, klauwen boorden in zijn schouders en daar stond Batwing. Zijn ogen glinsterden trots en zijn bek stond halfopen, hij was toch niet van plan om hem te doden? “Ik geef je nu nog één waarschuwing, blijf bij haar uit de buurt!” Met een van zijn klauwen scheurde hij door Liontail’s vel en sprong weer naast Leaf-shine, bang liep ze met hem mee, maar niet voor haarzelf. Vanaf hier kon Liontail een beetje zien dat ze hinkte, maar Batwing duwde haar kwaad voort. Waarom was hij zo kwaad? Liontail had haar alleen even gezelschap gegeven. Nog nooit had Liontail zich zo moe gevoeld, alle energie vloeide uit hem als water en bloed van zijn verse wonden drupte van zijn vacht. Alles in hem wilde gaan liggen en zijn ogen sluiten, maar hij zou eerst helemaal naar het kamp moeten. Nog steeds stroomde het bloed uit zijn lijf, hoe kon hij dit overleven? Als iemand niet snel kwam dan zou hij sterven? Dan had Batwing toch zijn zin en kon hij weer samen met zijn kittens en Leafshine zijn.. Opeens hoorde hij wat geritsel in de struiken, hij keek geschrokken op en siste bang. Zijn ogen vernauwde zich en hij zag een glimp van oranje en bruine vacht. “Wie is daar!” Gromde hij, een witte poot stak uit de struiken, op het eerste gezicht leek het een vos die hem kwam af maken. Snel schoof hij zijn nagels uit en maakte een poging om op te staan, maar snel mislukte dat. De poot was intussen een dik lijf geworden, twee groene ogen keken bezorgd naar hem. Zijn hart maakte een sprongetje toen hij zag wie het was, ze was terug gekomen voor hem! “Snel,” Gromde Leafshine, ze rende naar hem toe en likte wat bloed van hem af. “Batwing kan elk moment komen!” Bang keek Liontail op, had ze hem ook gevraagd om mee te gaan? “Waarom heb je hem meegenomen? Om me nog meer pijn te doen? Nou dat is al gelukt!” Gromde hij kwaad, Leafshine schudde snel haar kop en keek hem met haar mooie groene ogen aan. Liontail voelde dat ze niet loog en daarom knikte hij. “Nee,” Begon ze, eerst keek ze voorzichtig om zich heen en vervolgde zich-zelf weer. “Ik vroeg of hij meteen met mij op patrouille wilde gaan. Naar de grens met de SeaClan, daar waren we helemaal tot aan de rivier gekomen en toen ben ik terug gerend. Voor jou, Batwing is opeens helemaal veran-derd, hij is niet meer dezelfde. Ook al was hij nooit zo aardig als onze eerste ontmoeting, toen was hij romantisch, maar sinds we partners zijn is hij erg jaloers geworden.” Ze zuchtte en hielp hem om op zijn poten te staan, sa-men liepen ze naar het kamp. Bij elke stap keken ze allebei om of er geen teken was van een zwarte kater, maar al hun zorgen waren onnodig. Na vele vermoeiende stappen waren ze eindelijk bij de ingang en renden meerdere katten naar hen toe. “Wat is er met hem gebeurd?” “Wie heeft dat gedaan?! Ik zal zijn vacht eraf halen!” Iedereen bemoeide zich met hem en soms gaven ze hem een dappere por, soms net op zijn pijnlijke schouder. Bij elke vraag gaven de twee katten een ongemakkelijk antwoord en zeiden niets over Batwing. Leafshine leidde hem naar de Medicine cat’s den en hij rook al meteen de sterke aroma’s van de medicijnen en kruiden. “Ja, wat hebben jullie nod..” Stonetail draaide zich om en zag de gewonde Liontail, ook Thistleplant opende zijn ogen en stond direct op en ging naast zijn zoon staan. “Wat is er in StarClan’s naam gebeurd!” Gromde hij bezorgd, hij likte aan Liontail’s vacht en leidde hem naar een vers mosnest. Teardrop, die al bijna helemaal was genezen, kwam aan zijn andere kant zitten en samen likten de twee aan zijn vacht. “Gelukkig was Leafshine net op tijd gekomen om die vos te verjagen, je hebt geluk. Hier wat papaver zaden, daarmee slaap je beter, Snakepaw!” Meteen kwam de jonge bruine poes de den in gestrompeld. Haar ogen werden groot toen ze Liontail zag, zonder enig bevel van Stonetail greep ze wat spinnen-rag en legde het op zijn wonden. Even kromp hij ineen bij het prikkende ge-voel, maar het werkte verzachtend, hij strekte zijn tong uit om de zaden op te ten en zijn ogen vielen meteen dicht.
Dit was de tweede keer dat Liontail hier was, de jaaggronden van de Star-Clan. Zonnestralen schenen door het dunne bladerdek, kleine knaagdieren sprongen vrolijk door de struiken en de bladeren waaiden zachtjes in het koele briesje. Waarom was hij weer hier? Was hij gestorven aan die won-den? Angst greep zijn ziel en sleurde het weg, dat kon niet! Dan had hij gefaald in zijn opdracht van Specklepaw. Specklepaw.. op dat moment kwam de jonge poes door de struiken gestapt en rende naar hem toe, ze begroef haar neus in zijn vacht. “Je bent gekomen!” Zei ze blij, haar ogen sprongen steeds van de ene naar de andere kant. Om te zien of niemand haar had gehoord. “Je zit op het goe-de spoor, laat je niet afschikken door de zwarte kat. Hij zal iets verschrikke-lijks doen, iets wat alle Clans beïnvloed.” Bezorgdheid scheen in haar ogen, Liontail ging naast haar staan en snoof haar zoete geur op. “Wat is er met Foxfur? Zit zij ook in het complot?” Vroeg hij bezorgd, de poes had hem wat zelfvertrouwen gegeven en hij wilde niet dat er iets met haar gebeurde. Specklepaw keek verschrikt op toen hij dat zei, ze schudde haar kop. “Nee, nee, nee! Liontail, begeef je niet op die duistere paden!” Ze begon langzaam te verdwijnen, alleen een traan kon hij nog zien. Welke duistere paden? Foxfur was juist zo aardig tegen hem geweest! Soms begreep hij er ook echt niets van!
Liontail voelde weer zijn mosnest, zijn zij was nog rood, maar de spinnen-rag had zijn werk gedaan. Stonetail lag opgekruld in zijn nest en Snakepaw was naast haar mentor in slaap gevallen. Thistleplant had zich naar de in-gang gerucht en bleek niet te slapen, Liontail draaide zich langzaam om. “Pap,” Fluisterde hij, hij wilde liever niet iemand storen in zijn slaap. Al snel draaide zijn vader om, bezorgdheid fonkelde in zijn ogen. “Wat is er?” Iets in hem vond het vreemd dat zijn vader nu nog op was. De maan scheen lichtjes door het bladerdak en zakte langzaam neer naar de horizon, het werd bijna ochtend. Thistleplant zuchtte en ging naast hem lig-gen. “Ik maak me zorgen over de Clan, iets in me zegt dat er iets verkeerd gaat.” Hij zuchtte en sloot zijn ogen en legde zijn kop op zijn poten. Getrippel kon-digde aan dat er iemand aankwam, aan de geur te ruiken, Smokestar. zuch-tend kwam de donkergrijze kater de den binnen, hij porde Stonetail wak-ker. “Wat!? Is er iemand ziek?” Vroeg de grijze kater bezorgd, zo te zien had hij zijn poten al vol met de drie katten. Geruststellend schudde Smokestar zijn kop, maar toch was hij bezorgd, want zijn staart zwiepte heen en weer. Sto-netail slaakte een geruste zucht en keek weer naar zijn leader. “Wat is er dan?” Vroeg hij weer, Smokestar ging zitten. “De StarClan heeft nog niet tegen mij gesproken.. Tegen jou?” Stonetail schudde zijn kop en zuchtte weer. “Niets? Leid ik mijn Clan verkeerd?” Ho-peloos stond Smokestar op en likte hij zijn prikkende vacht. Stonetail schudde zijn kop en legde zijn kop op zijn poten. “Je doet het echt niet slecht en de StarClan is gewoon kalm.” Alles in Lion-tail’s lichaam wilde het zeggen van zijn dromen, maar iets hield hem tegen. Liontail keek voorzichtig om hem heen en zag dat Teardrop en Thistleplant sliepen, misschien kon hij het nu wel zeggen, maar toch voor de zekerheid niet hier. “Um, Smokestar?” Begon hij zacht, de twee katers richtten hun blik op hem en nu was de den helemaal stil. “Ja, Liontail?” Begon Smokestar, zijn stem was weer rustig en een vonkje hoop scheen in zijn ogen. “Heb je iets te melden over de StarClan?” Liontail knikte en Smokestar richtte zijn staart naar de uitgang van de den. “Zijn wonden zijn al wel veel beter, je kan nog wel lopen en je poten moeten ook wel wat gestrekt worden.” Stonetail legde zacht zijn staart op zijn schouders en leidde hem uit de den. Eenmaal dat ze in een hoekje van het kamp zaten legde Liontail alles uit, van zijn eerste droom tot en met de tweede. Natuurlijk liet hij het stuk met Batwing eruit, maar toen hij het over Foxfur had keken de twee katers elkaar bezorgd aan.. “Foxfur?” Begon Smokestar bezorgd, het puntje van zijn staart zwiepte heen en weer. “Ja, die ken ik nog wel, ze was nog maar net een apprentice toen ik deputy werd. Ze kwam toen naar me toe gerend tijdens een Gathering en vroeg me hoe ik zo ben geworden. Leuk poesje, maar toch was er iets vreemds aan haar.. Maar goed Liontail, bedankt voor je informatie, we kun-nen niet echt in het TreeClan territorium rond snuffelen voor aanwijzingen, maar we zien wel of we iets vinden. Ga maar weer terug naar de Medicine cat’s den.” Stonetail stond knikkend op en hielp Liontail met de terugweg. Waarom heb ik het verteld? Was het iets tussen hem en Specklepaw, of was het iets dat hij juist door moest vertellen?
Preview Hoofdstuk 4:
Een paar dagen geleden was ze uit de Medicine cat’s den weggegaan, na-tuurlijk met toestemming. Het enige wat er met haar was waren wat flinke schrammen en infecties. Gelukkig was alles weer helemaal geheeld en schoon gemaakt. Ze was die den helemaal zat, na al die sterke geuren van die vies smakende kruiden. Ze had nu echt niets te doen, Tigerpaw was weg op een patrouille. Zucht strompelde ze door de verse sneeuw, hopelijk zou hem niet tegen komen, maar alsof al haar vreselijke gedachten uit waren gekomen stond hij opeens voor haar. “Ik zie dat je uit de Medicine cat’s den bent, wil je misschien met mij op jacht? Want allebei onze apprentices zijn nu weg..” Foxfur rolde met haar ogen en liep bij hem weg, moest ze met hem op jacht? Nee dus! Zonder veel verder te zijn gelopen riep hij haar weer terug. “Het is een bevel van Spar-rowclaw.” Bij die naam gingen haar haren recht overeind staan, ze schoof haar klauwen af en draaide zich om. Met haar gespande spieren maakten een spring en ze landde op Falconheart’s borst. “Ik laat me niet leiden door die haarbal!” Gromde ze in zijn oor zodat alleen hij het kon horen. Bang wurmde Falconheart zich onder haar vandaan, hij rende door de ingang en was al snel verdwenen. “Mooi zo, dan ben ik van hem af!” Mompelde ze tegen zichzelf, maar al gauw kwam er nog iets ergers op haar af. Sparrowclaw! “Waarom ben je niet op jacht? Ik dacht dat het een bevel was!” Een beetje woede flitste in zijn ogen en zo te zien boorde hij zijn nagels in de verse sneeuw. Onschuldig ging Foxfur zitten en zwiepte amusant met haar staart, ze hield er wel van om hem te plagen. “O, maar Falconheart was net weg gerend, niet ik. zag je dat niet?” Sparrow-claw opende zijn ogen en schudde zijn kop. “Goed, ik zal wel mee op de jacht gaan. Wij tweeën, oké?” Vroeg hij op een weer normale toon, ook hij ging zitten. Foxfur hield zogenaamd haar kop opzij om na te denken en knikte toen. Nu kon ze beter de kater bestuderen voor haar plan, misschien zelfs verleiden. Een kleine glimlach verscheen op haar gezicht toen ze met Sparrowclaw uit het kamp liep. “Kom je nog?” Vroeg de deputy op een geïrriteerde toon, dit zou ook nog eens een lange dag worden met die bazige haarbal. “Ja, ja!” Gromde ze een beetje lachend, snel rende ze naar Sparrowclaw toe en dook door de ingang. De frisse lucht kwam haar al meteen tegemoet, even bleef ze staan om de geuren op te snuiven. Ze hoorde achter haar het ongeduldige gemompel van Sparrowclaw, maar trok zich er niets van aan. Je kan nog langer blijven wachten als je zo door gaat. Dacht ze in zichzelf, het kon haar niets schelen dat hij ongeduldig werd of was. Zij had geen zin om lang bij hem te blijven, ze haatte hem als sinds hij deputy was!
Kon niet meer mijn bericht bewerken, dus moest het maar even zo doen, heb het gevoel dat ik erg langzaam ga. Heb op Word al een hele samenvatting gemaakt, maar nu gebeurt er niet echt iets spannends..
Onderwerp: Re: Shadows of the Past za 18 jun 2011 - 18:53
Echt fantastisch ! jij schrijft heel erg goed !!
Shrewstar
StarClan
Miss de V <3 5400 Actief
CAT'S PROFILE Age: No need to count anymore. Gender: Rank:
Onderwerp: Re: Shadows of the Past vr 4 mei 2012 - 12:02
XD, ik heb het weer opgepakt en moest het gewoon posten.
Hoofdstuk 4:
Een paar dagen geleden was ze uit de Medicine cat’s den weggegaan, na-tuurlijk met toestemming. Het enige wat er met haar was waren wat flinke schrammen en infecties. Gelukkig was alles weer helemaal geheeld en schoon gemaakt. Ze was die den helemaal zat, na al die sterke geuren van die vies smakende kruiden. Ze had nu echt niets te doen, Tigerpaw was weg op een patrouille. Zucht strompelde ze door de verse sneeuw, hopelijk zou hem niet tegen komen, maar alsof al haar vreselijke gedachten uit waren gekomen stond hij opeens voor haar. “Ik zie dat je uit de Medicine cat’s den bent, wil je misschien met mij op jacht? Want allebei onze apprentices zijn nu weg..” Foxfur rolde met haar ogen en liep bij hem weg, moest ze met hem op jacht? Nee dus! Zonder veel verder te zijn gelopen riep hij haar weer terug. “Het is een bevel van Spar-rowclaw.” Bij die naam gingen haar haren recht overeind staan, ze schoof haar klauwen af en draaide zich om. Met haar gespande spieren maakten een spring en ze landde op Falconheart’s borst. “Ik laat me niet leiden door die haarbal!” Gromde ze in zijn oor zodat alleen hij het kon horen. Bang wurmde Falconheart zich onder haar vandaan, hij rende door de ingang en was al snel verdwenen. “Mooi zo, dan ben ik van hem af!” Mompelde ze tegen zichzelf, maar al gauw kwam er nog iets ergers op haar af. Sparrowclaw! “Waarom ben je niet op jacht? Ik dacht dat het een bevel was!” Een beetje woede flitste in zijn ogen en zo te zien boorde hij zijn nagels in de verse sneeuw. Onschuldig ging Foxfur zitten en zwiepte amusant met haar staart, ze hield er wel van om hem te plagen. “O, maar Falconheart was net weg gerend, niet ik. Zag je dat niet?” Sparrow-claw opende zijn ogen en schudde zijn kop. “Goed, ik zal wel mee op de jacht gaan. Wij tweeën, oké?” Vroeg hij op een weer normale toon, ook hij ging zitten. Foxfur hield zogenaamd haar kop opzij om na te denken en knikte toen. Nu kon ze beter de kater bestuderen voor haar plan, misschien zelfs verleiden. Een kleine glimlach verscheen op haar gezicht toen ze met Sparrowclaw uit het kamp liep. “Kom je nog?” Vroeg de deputy op een geïrriteerde toon, dit zou ook nog eens een lange dag worden met die bazige haarbal. “Ja, ja!” Gromde ze een beetje lachend, snel rende ze naar Sparrowclaw toe en dook door de ingang. De frisse lucht kwam haar al meteen tegemoet, even bleef ze staan om de geuren op te snuiven. Ze hoorde achter haar het ongeduldige gemompel van Sparrowclaw, maar trok zich er niets van aan. Je kan nog langer blijven wachten als je zo door gaat. Dacht ze in zichzelf, het kon haar niets schelen dat hij ongeduldig werd of was. Zij had geen zin om lang bij hem te blijven, ze haatte hem als sinds hij deputy was! Na een tijdje over de bergen te hebben gestaard draaide ze zich om en draaide Sparrowclaw zich meteen om en rende al voor haar. Ze deed geen enkele moeite om hem bij te houden en liet hem soms even wachten voor-dat ze er was. “We gaan naar de rivier, daar kunnen we vast wel wat prooi vinden.” Zei Sparrowclaw zonder ook maar om te kijken, hij sprong over wat rotsen en ging naar de richting van de rivier. Foxfur rolde haar ogen en sprong hem achterna, onder haar kolkte een snelle rivier, geen enkele angst dreef door haar heen, ze hield haar ijzige blik er gewoon op, zonder dat er ook maar een haartje van haar vacht omhoog rees. Zonder enige moeite sprong ze verder en voelde weer de vaste grond onder haar poten, Sparrowclaw was gaan zitten en keek haar met een ongeduldige blik aan. “Ben je daar eindelijk! Kom,” Hij wees met zijn staart naar de nog kleine ri-vier en rende weer weg. Zuchtend versnelde Foxfur haar pas en volgde hem, een paar kleine plantjes waren nog net door de dikke sneeuw gedron-gen, maar verder was alles nog bedekt met een dikke laag sneeuw. Het ge-luid van de rivier was al van ver af te horen, jak! Water was niet echt iets voor haar, sneeuw kon nog net, maar om haar vacht helemaal doorweekt te hebben hoefde ook weer niet. Zonder op te letten voelde haar poten de doornen van een struik en zette ze haar vacht overeind. Meestal waren haar ogen wel op haar pad gericht, maar nu werd ze afgeleid door meerdere ge-dachten. “Foxfur! Kom hier eens kijken!” Gromde de stem van Sparrowclaw, dit keer was die niet op haar gericht, maar op iets anders dat bij de stroom lag. zuch-tend versnelde ze haar pas en rook de walm van vos, snel trok ze haar neus weg van afgunst. “Wat is dat?” Schreeuwde ze uit met haar gezicht weg getrokken naar de andere kant van hat voorwerp wat daar lag. Ze had niet eens genoeg tijd ge-had om het te bekijken. “Uitwerpselen en zo te zien die van een vos,” Miauwde hij op een normale toon, alsof dit de gewoonste zaak van de wereld was! Waarom zou een vos hier rondlopen? Er waren wel wat prooi, maar die konden zich razend snel verstoppen in het struikgewas. “”Laten we dat maar onthouden, nu gaan we doen wat we eigenlijk hadden moeten doen, jagen.” Al snel verdween de ge-streepte kater door het hoge riet en stond Foxfur daar alleen met het bruine hoopje. Even rolde ze met haar ogen en rende de andere kant uit. Gras tikte al meteen tegen haar poten toen ze wat hoger op rende, de frisse geur van de dauw en prooi kroop haar neus in. Ook al was het bladkaal, toch kon ze wel wat vinden. Hopelijk.. Na een paar mislukte pogingen had ze een mager stapeltje bij elkaar zien te schrapen, een kleine vink en een aardig oude muis, verder was er een eek-hoorn ontsnapt en had ze zonder ook maar op te letten een andere jonge muis laten vluchtten. Foxfur slaakte een lange zucht en zakte door de sneeuw, wat zou Sparrow-claw wel tegen haar zeggen? Ach, wat kon haar dat nou schelen? Binnenkort zou hij wel anders piepen, een duivelse glimlach verscheen op haar gezicht, maar die viel er meteen af waarneer ze de amusante ogen van hem zag. “Jij ook geen goede vangst?” Gromde hij teleurgesteld, zelfs bij hem was het niet erg goed gelukt, een magere eekhoorn en een waterrat. “We kunnen maar beter terug gaan, we hebben tenslotte wel het nieuwtje over de vos..” Maar ja, was dat genoeg om de jacht te bedekken?
Moe strompelde Foxfur door het donkere bos, de zon of elk ander licht, werd verborgen onder de dikke laag takken en bladeren. Haar tweede ont-moeting met Jaguarstripe. Icestar had niet echt geschrokken gereageerd toen ze het nieuws brachten, maar dat deed de poes ook niet echt vaak. Zelfs als er een dode was gevallen liet ze geen enkele emotie zien en hield de hele nacht de wacht over het lichaam. Maar goed, na vele vossenlengtes kwam ze bij de kleine open plek, maar dit keer was ze niet alleen met de ka-ter, er was ook iemand anders. Eigenlijk was het ook wel vreemd dat de va-der van een warrior uit een andere Clan haar wilde ontmoeten, misschien wel een beetje verdacht. Meteen stopte Foxfur met lopen toen ze een kwade stem hoorde. “Wat heb je gedaan! Wie is die andere!” Gromde een zware stem, zo te ho-ren waren er twee katers en een daarvan was Jaguarstripe, maar de andere kende ze niet. “Kalm maar, Crumblenail,” Zei een de stem van Jaguarstripe geruststellend, “Je zal zien dat ze niet zo vreemd is als je denkt, kom maar Foxfur!” Ge-schrokken viel ze door haar voorpoten en belandde nog net met haar kop in de open plek. Beschaamd stond ze op en gaf haar vacht een paar halen van haar tong, ze voelde zelfs de brandende blik van Crumblenail in haar vacht. Zonder het te beantwoorden trippelde ze naar het midden en ging zitten, kijkend naar de gestreepte warrior. Hij zwiepte met zijn staart en Crumble-nail kroop mompelend vooruit. “Goed,” Zei Jaguarstripe met een gemene grijns op zijn gezicht, hij keek steeds naar beide katten, alsof hij ze aan het vergelijken was. “Dit is niet gewoon een ontmoeting, maar een training, ik zal jullie helpen om aan de macht te komen.” Foxfur’s oren sprongen overeind, misschien kon ze door hem wel die Sparrowclaw weg helpen! Even keek ze naar de andere warrior en zag dat hij ook zo’n glans in zijn ogen had. “Maar waarom is zij hier?” Crumblenail wees met zijn staart naar haar, woede kolkte in haar maag en ze moest zich wel inhouden om niet op de kater te springen en haar klauwen langs zijn zij te halen. Jaguarstripe knikte en richtte zijn blauwe ogen op hem. “Omdat jullie mijn kittens zijn!” Weer verscheen die duivelse lach op zijn gezicht, geschrokken deinsde ze achteruit en zag dat de kater weer hetzelf-de deed. “Ben ik een halfbloed?” Gromde Crumblenail, hij zette zijn haren overeind en kwam steeds dichterbij Jaguarstripe. Die lachte en knikte met zijn ge-streepte kop, Foxfur keek weer naar Crumblenail en zag een glimp van woede weer in zijn ogen. “Maar wie is onze moeder dan?” Zei Foxfur met een zachte stem, dit was de eerste keer dat ze hier sprak, ze wilde hun gesprek niet zo verstoren, maar nu leek het haar het beste moment. Jaguarstripe richtte zijn blik nu op haar, hij amuseerde zich nu zelfs! “Goede vraag,” Gromde hij blij, “Maar dat kunnen jullie zelf ook wel uitzoeken. Mor-gen komt de echte training pas, Foxfur, jij moet uitzoeken wie jullie moeder is. Succes!” Met één krachtige zwiep van zijn staart voelde ze een krachtige wind aan haar vacht rukken, haar poten werden van de grond afgeblazen en haar ogen traanden. Misselijkheid welde in haar op en ze zag een helder licht.
Toen Foxfur haar ogen opende was het eerste dat ze zag het dak van de Warriors den, dat verklaarde dat haar poten niets meer voelde, ze lag op haar kop. Maar toch was ze niet echt tevreden, ze moest voor vanavond uit-zoeken wie haar moeder was en ze kon het niet zomaar gaan vragen. Zuchtend kwam ze de sneeuw tegemoet toen ze de den uit liep, haar speu-rende blik zocht het hele kamp af. Misschien kon ze een paar geschikte ‘kandidaten’ meenemen op jacht. Ze had toch niets te verliezen, snel raapte ze wat overgebleven poezen bij elkaar, ze hadden niet eens iets door! Thealeaf, Molefeet en Riverdrop stonden voor haar, allemaal opgewonden om met zo’n grote groep te gaan. Dit moest gewoon lukken! “Goed,” Begon ze met een normale stem, maar toch kon ze haar opgewon-denheid niet goed verbergen. “We gaan jagen bij het dennenbos.” De poezen knikten en liepen al naar de uitgang van het kamp. Hopelijk zat haar moeder er tussen, maar hoe moest ze het ontdekken? Om de beurt een meenemen en kijken welke het meeste aandacht voor haar had? Het klonk misschien dom, maar toch zou ze het proberen. Wat moest ze anders doen? Na een paar passen kwamen ze bij een stuk land waar de rotsen en stenen uit aan het dunnen waren, een paar dennen vielen op met hun felgroene naalden. Riverdrop stoof naar rechts met Thealeaf snel gevolgd, nu waren Molefeet en zij alleen over. De bruine poes speurde het witte landschap af, waar soms een stuk bruine ondergrond uit stak. “Zullen wij dan maar de andere kant opgaan?” Vroeg Molefeet, ze keek haar aan met haar groen gele ogen aan. Foxfur knikte snel met haar kop. Al snel rende de bruine poes naar het deel waar de dennenbomen met meer waren, een goede plaats voor prooi. Foxfur keek nog een keer rond, maar zag geen enkel teken van de andere en besloot maar Molefeet te volgen. Ze gaf toe dat Molefeet snel was, want ze had nu al een muisje tussen haar kaken geklemd. Haar bek viel open en Molefeet veegde beschaamd haar po-ten over de grond. Direct daarna begroef ze het grijze lichaam en ging weer verder. Het had niet echt veel zin om haar op de voet te volgen en het zou te veel opvallen als ze niets had gevangen. Foxfur rook haar omgeving af en merkte een sterke walm van woudduif op. Hongerig zakte ze door haar poten en sloop door wat dunne struiken, bij elke stap werd de geur sterker. Na een paar muizenlengtes zag ze een don-kergrijze staart opsteken uit de struiken, Foxfur vernauwde haar oogjes en zag na een paar seconden de staart heen en weer bewegen. De duif had vast een worm te pakken en trok er hevig aan. Likkebaardend kroop ze een stap naar voren en kon net de kop zien, het grote oog viel haar als eerste op en daarna de nek, die in het licht paars en groen kleurde. Een prachtig gezicht, maar het was haar prooi, niet een kunstwerk! Met gespande spieren voelde ze de adrenaline in haar aderen stromen, ze hoorde het bloed in haar oren stromen en elke ademhaling werd langzaam en stil. Haar tanden ontblootten zich en ze maakte een gigantische sprong in de lucht. De duif kwam er net te laat achter dat ze in de lucht was, de veren kriebelden onder haar buik. Ze brak de nek met haar bek en proefde het zoete verse bloed. Zonder het te merken was Molefeet achter haar gekropen en legde nog een muis neer. “Nu kunnen we vast wel naar de anderen, laten we maar terug-gaan naar het plekje waar we ze voor het laatst hebben gezien.” Snel rende de bruine poes uit de struiken en groef haar andere prooien weer op. Snel verliet ze het bos achter de bruine poes aan en zag nog net de staart tussen de opkomende rotsen verdwijnen. Nog steeds had ze niets ontdekt van haar moeder, Molefeet had haar gewoon behandeld, dus kon ze haar net zo goed vergeten. Ze moest de rest overhalen om nog wat te jagen. De duif sleepte achter haar aan en dat maakte het allemaal nog moeilijker om snel weg te komen. Na een paar vossenlengtes kwam ze uit bij een open plek, de bomen be-schermde haar tegen de vallende sneeuwvlokken en het felle zonlicht dat de sneeuw ook weerkaatste. De verschillende geuren trokken haar aandacht, maar daar mocht ze zich even niet op richten! De dode duif in haar bek be-gon koud te worden en haar vacht ging overeind staan van de kou. Waarom moest ze nou een zware prooi vangen, nu zou ze hen nooit meer kunnen inhalen! Net op het moment dat ze wilde gaan zitten voelde ze dat de duif minder zwaar werd. Haar ogen gleden gealarmeerd om zich heen, ze zag twee groene ogen die in de van haar keken. Verbaasd opende ze haar bek om iets te zeggen, de duif gleed levenloos uit haar bek en hing nog net uit de bek van Thealeaf. “Mam?” Haar stem trilde, als ze het fout had stond ze nu mooi voor gek, maar toch zei iets in haar dat het goed was en dat kwam ook snel uit. Thealeaf knikte en legde het puntje van haar staart op haar schou-der. “Ik weet dat je dit deed om je moeder te vinden,” Zei ze met een moederlijke toon, ze legde de duif neer en kroop een stukje dichterbij Foxfur. Meestal zou ze zich weg trekken en woedend weg gaan, maar nu deed ze dat niet. Ze vond het wel leuk, “Het is vast moeilijk voor je, om je vader niet te kennen, maar zoek het alsjeblieft niet verder uit. Misschien zullen sommige katten je wel verdacht vinden,” Foxfur wilde haar mond openen om te zeggen dat ze hem wel kende, maar sloot die meteen weer. Het zou vast raar klinken dat hij haar naar macht zou helpen doormiddel van dromen. Dus knikte ze snel toen Thealeaf haar een beetje vreemd begon aan te kijken. “Laten we dan maar teruggaan naar het kamp, de anderen wachten vast al op ons,” Foxfur en Thealeaf pakten samen de duif op en liepen op een nor-male pas terug naar het kamp. Iets in haar wilde dat dit voor altijd zo zou blijven, ze had nu een familie, het enige wat echt ontbrak was macht. Maar dat zou wel komen, hoe dan ook!
“Het is Thealeaf, niet waar?” Zei Foxfur, haar stem was veel zekerder dan de vorige keer dat ze hier was en nu keek ze haar bader recht in zijn blauwe ogen aan. Een kleine glimlach verscheen op zijn gezicht en hij knikte, Crum-blenail mompelde iets, wat vast niet veel goeds betekende en Jaguarstripe rekte zich voor hen uit. “Nu we dat allemaal weten gaan we beginnen, Crumblenail, natuurlijk moet je eerst het vertrouwen winnen van Crowstar om Deputy te worden. Het goede nieuws is dat jullie allebei al een Apprentice hebben, dus dat is al ge-regeld. Maar natuurlijk is het slechte nieuws dat er Deputy’s zijn.” De twee katten knikten, zodat hij zag dat ze het hadden begrepen. “Goed, dus jullie moeten erg je best gaan doen met jagen en patrouilleren. Zorg dat geen en-kele kat de grenzen oversteekt en zorg dat de Clan goed gevoed is. Dan, als je het vertrouwen hebt gewonnen van jullie Leaders kan je de Deputy uit de weg ruimen.” Foxfur zag dat Crumblenail’s mondhoeken een klein beetje krulden, had hij het al eens eerder gedaan dan? “Maar, als jullie terugkomen met bloed aan jullie klauwen worden jullie juist gepakt. Dus zorg ervoor dat jouw geur niet aan het dode lichaam komt te zitten. Wacht goed af wanneer de Deputy alleen is en dan heb je hem! Ik zal jullie drie keer per maan zien. Kwart, half en driekwart, zorg dat jullie goed zijn uitgerust, want er is nog veel werk te doen. Vaarwel!” Hij zwiepte weer met zijn staart en weer voel-de Foxfur hoe haar vacht werd meegezogen door de harde wind.
“Houd eens op met dat bewegen!” Snauwde Birdfeather, “Je lijkt wel een houtworm die aan zijn feestmaal begint!” Zonder erop te reageren stond Foxfur op en baande zich een weg door de Den. Was het plan echt zo inge-wikkeld of klonk het alleen maar zo? Met een vastberaden blik verliet ze de Den en snoof de frisse winterse lucht op, wat zou ze vandaag eens gaan doen? Haar antwoord kwam echter al aangesneld, zijn strepen die uitermate op-vielen in de verse sneeuw en zijn twinkelende ogen. Tigerpaw kwam tot een halt paal voor haar en boog zijn kop in een teken van respect. “Gaan we vandaag verder met de vechttraining?” Vroeg hij vol energie. Foxfur liet een trotse glimlach zien en tikte met het puntje van haar staart zijn schouder aan. “Nee, vandaag gaan we maar eens verder met het jagen. Ik denk dat dat een beetje is weggezakt in de tussentijd.” De training verliep aardig goed naar Foxfur’s verwachting, Tigerpaw had alle technieken nog onthouden en deed het uitstekend. “Goed gedaan!” Zei ze trots toen ze hem terug zag komen met een valk in zijn kaken geklemd. “’K ‘acht dat ‘k m’n ‘est wel weer ‘ns kon ‘oen,” Mompelde hij met een mond vol, Foxfur glimlachte trots en raakte met haar puntje van haar staart zijn schouder aan. “Dat heb je ook erg goed gedaan, omdat je het zo goed hebt gedaan mag je de rest van de dag vrij nemen.” Ze zag hoe Tigerpaw een vrolijke glans in zijn ogen kreeg en wegstormde tussen de dennen. Foxfur zelf bleef hem nog even na kijken en zuchtte toen. Was zij ooit zo geweest? Wild en roekeloos? Weer slaakte ze een zicht en keek op naar de hemel, zou haar vader nu naar haar kijken, zat hij ook tussen al die sterren? Maar een grom deed haar opschrikken, haar haren gingen overeind staan en ze keek woedend naar een kat die voor haar stond. Zijn lange voorpoten en gespierde schouders straalden uit over zijn slordige vacht. Hoe kon een kat zo leven? Maar een andere vraag kwam al snel in haar op. Wie was hij? “Wat doe jij op SnowClan territorium!” Snauwde ze. De kater voor haar liet zijn dreigende houding nog duidelijker zien, maar bleef op zijn plek. Na een tijdje antwoordde hij op haar vraag, zijn schorre stem galmde nog na in haar oren. “Ik probeer wat voedsel voor mezelf bij elkaar te schrapen, maar zo’n poesje als jij kan mij toch niet tegenhouden.” Blijkbaar kende hij haar al niet van haar houding, maar toch zag ze al zijn zwakke plek. Hij veroordeelde dus katten op hun uiterlijk. Ze kreeg een grijns op haar gezicht en spande haar spieren al voor de sprong, toen het moment daar was liet ze de grond onder haar poten los. Haar ogen bleven gericht op de kater, die opschrok en nog probeerde om te ontsnappen aan haar uitgestoken klauwen, maar het was al gebeurd voor-dat hij zijn poten kon optillen. Ze had haar klauwen in zijn vette vacht begraven en begon in het wilde te krabben. Bloed vloog rond en de kater was gewoon te zwak om iets te doen. Door zijn weinige energie kon hij haar niet ontwijken, Foxfur gaf hem een flinke slag met haar voorpoot, waarbij hij op zijn rug werd gerold en zijn zwakke plek werd onthuld. Midden op zijn maag zat al een flinke snee, vast van een andere kat, Foxfur wilde voor de fatale slag gaan, toen ze iets hoorde. Stemmen! Zo snel als ze gaan liet ze haar klauwen verdwijnen en deed alsof ze hem gewoon op de grond drukt, Clankatten mochten anderen niet doden als dat niet nodig was. En ja hoor, al snel kwamen twee bekende gezichten tevoorschijn, Icestar en Owltalon kwamen uit de bosjes gerend, Owltalon’s ogen waren wijd open gesperd, maar Icestar had weer haar normale ongeïnteresseerde blik in haar ogen. “En wat hebben we hier,” Zei ze, haar nekharen gingen overeind staan toen ze de eenling zag. “Zo, dus dat was al die herrie die we hadden gehoord, een eenling die op ons gebied aan het rondscharrelen was!” De eenling kromp ineen, toen hij haar van dichtbij zag. “I-ik werd opeens aangevallen door haar! Ze wilde me verm-” Net toen hij de woorden wilde zeggen werd hij onderbroken door Owltalon. Foxfur kalmeerde even, als de eenling zijn zin had afgemaakt was ze er wel geweest… “Waarom zouden we luisteren naar zo’n kat!” Gromde hij, hij deed een stap dichterbij, waardoor de eenling nog banger werd. “W-wat gaan jullie nu m-met mij doen?” Stamelde hij, Foxfur zag dat hij dit meende, maar ze voelde nog steeds geen medelijden met hem. “We nemen je mee naar ons kamp, daar zullen we het wel zien.” Gromde Icestar naar hem, maar toch, Foxfur hoorde iets vreemds aan haar stem. Iets wat ze nog nooit had gehoord van haar leider… Terug in het kamp hoorde ze al voordat ze door de ingang waren gekropen opgewonden gemompel. Kittens snelden naar hen toe en Littlekit miauwde opgewonden toen ze de eenling zag. “Wat gaan we daar mee doen?” Berrykit strompelde moe naar voren en schrok bijna van de gedaante van de eenling, Littlekit lacht en gaf hem een por in zijn zij. “Mogen wij hem af-handelen?” Vroeg ze opgewonden, Icestar duwde ze weg en leidde de weg verder naar de open plek in het kamp. Steeds meer en meer katten kwamen erbij om te zien waar al die commotie voor was en toen ze de eenling zagen kon Foxfur de woede van hen af zien stromen. Elke keer als de eenling een stap dichterbij de Ice Wall deed hoor-de ze gesis en kwaad gemompel. Toen ze eindelijk aan waren gekomen be-neden de muur van ijs, sprong Icestar erop en stormde Sparrowclaw door het publiek en ging naast haar stond op de top, Foxfur voelde een golf van woede in zich opgaan, maar kon het nog net op tijd onderdrukken om Icestar te horen. “Dus hier zijn we,” Sprak ze met haar strenge stem, haar blik was strak ge-richt op de eenling, die bibberde van angst en of kou. “Een eenling die op ons territorium kwam en een van onze warriors aanviel.” Een grote groep katten sisten en snauwden, maar met één simpel teken van Icestar werd het stil. “Heb je daar iets tegen te zeggen?” “I-” Maar voordat hij zichzelf kon vervolgen, sloeg hij zijn ogen naar zijn po-ten en schudde zijn kop. Veel katten mompelden afkeurend en schudden hun kop. “Goed, dan zullen we je laten gaan,” Toen werd het stil, niet omdat iedereen het er mee eens was, maar omdat niemand dit had verwacht. Na een paar minuten kwamen de boze meningen. “Maar, hij heeft een warrior aangevallen!” Gromde Bonesoul, hij richtte zijn blik op de eenling en deed uitdagend een stap naar voren. De eenling kromp ineen, zodat hij zijn poten om zijn kop kon slaan. “We hoeven toch niet te rekenen op afkomst,” Zei Molefeet op een kalme toon, “Het klopt, eenlingen worden eigenlijk verjaagd van een Clan, maar deze was misschien net op de verkeerde plaats, op de verkeerde tijd.” Bij die woorden sloten maar een paar katten zich bij aan, maar een groot ge-deelte bleef zuur kijken naar de eenling. “Daarmee is het genoeg!” Gromde Sparrowclaw, “Onze leader heeft beslo-ten, dus ik wil graag dat Foxfur en,” Hij liet zijn blik over de groep katten gaan en richtte die uiteindelijk op Pebblewater. “Pebblewater de eenling terug leiden naar de grens. De rest gaat weer verder met wat hij of zij aan het doen was!” Nog een paar katten mompelden verder en met rustige pas-sen liep Pebblewater naar Foxfur toe. “Zullen we maar gaan?” Zei hij op zijn normale kalme toon, “Misschien kun-nen we op de terugweg nog wat jagen, het lijkt wel alsof ik een Maan lang niets heb liggen doen.” Foxfur lachte even en gaf hem een vriendschappelij-ke por. Ze kende Pebblewater niet echt goed, hij was al een maan apprenti-ce toen zij werd geboren, dus hadden ze elkaar net misgelopen. De eenling probeerde hun snelle passen bij te houden, maar was al snel bui-ten adem. Wat als gevolg had dat ze de laatste paar vossenlengtes als steunpalen moesten dienen, toen de grens in zicht kwam en zelfs zij een beetje moe waren, stopten ze en gaven ze de eenling een duw. “Nou maar hopen dat we je niet nog een keer op ons gebied snappen!” Gromde Foxfur, maar net voordat ze hem kon wegjagen, hield Pebblewater haar tegen met een kalme blik in zijn blauwe ogen. “We hoeven niet zo te doen,” Hij richtte zich tot de eenling en gaf een teken dat hij weg moest, “Maar ze heeft wel een punt, blijf wel uit de buurt anders zullen we je niet zo weg laten gaan.” Zo te zien had de eenling het begrepen en stoof weg tussen de begroeiing. “Waarom liet je me nou niet mijn gang gaan?” Mompelde Foxfur, ze keek naar haar poten, want ze wilde gewoon niet in die ogen kijken. “Omdat hij het al moeilijk genoeg heeft, zag je niet hoe mager hij was?” Zei Pebblewater, hij ging zitten en Foxfur voelde zijn blik in haar vacht bran-den. “Ik weet het, je wilt wraak nemen, maar hoe zou jij je voelen als je in zijn poten stond? Maar goed, je zal het nog wel zien. Laten we nu maar ver-der gaan, dan kunnen we de Clan wat voeden.” Samen renden ze weer een eindje terug, totdat ze weer terug waren in het bekende dennenbos waar de lucht vol zat met geuren van planten en prooi. Foxfur merkte al snel de geur van een spitsmuis op en kon die nog niet op tijd grijpen bij zijn staart. Toen ze terug kwam zat Pebblewater al klaar met een merel, na een paar minuten kwamen ze terug in het kamp met ieder twee stuks prooi. Zuchtend liet ze zich neervallen naast Pebblewater met haar spitsmuis en begon de vacht eraf te trekken. “Dat was nou eens leuk jagen,” Spon ze, nog nooit had ze zo’n leuke avond gehad, de tijd leek wel voorbij te vliegen. Pebblewater plukte de veren van zijn merel en knikte goedkeurend, Foxfur rekte zich uit en opende haar ogen om rond haar heen te kijken. Naar haar genoegen zag ze aan de andere kant van het kamp Falconheart die nors voor zich uit zat te kijken en één keer haar kant op keek en snel weer zijn blik richtte op zijn prooi. Ja, zo mocht het wel voor altijd blijven, maar toen ze pootstappen boven haar hoorde en Icestar op de Ice Wall zag stond voelde ze zich nog blijer. “Er zal vanavond weer een Gathering plaatsvinden,” Zei ze en iedere kat op de open plek vestigden hun aandacht op de leader. “De katten die mee mo-gen zijn; Sparrowclaw, Gullwing, Tigerpaw, Doveclaw, Foxfur, Dewpaw en Falconheart.” Weer gekozen voor een Gathering! Blij stond Foxfur op om mee te gaan met het groepje katten dat zich al onder de Ice Wall had verzameld.
Hoofdstuk 5:
Heel zachtjes kroop hij met zijn buik op de grond uit de Medicine Cat’s den, zijn ogen flitsten de hele tijd heen en weer om te zien of er iemand aan-kwam. Waarom? Omdat hij helemaal niet alleen naar buiten mocht, binnen blijven moest hij eigenlijk. Maar hij moest gewoon even de tijd nemen om zijn vermoeide po-ten te strekken. Nog steeds waren zijn oren geprikkeld voor elk geluidje, de zon was nog niet eens opgekomen, maar zijn maag had hem wakker ge-maakt. Maar toen flitste er een beeld voor zijn ogen, een kleine gespikkelde poes, Specklepaw! Ja, dat was ook weer iets waarmee hij zat. Sinds die avond waarbij hij over haar had verteld had hij geen dromen meer van haar gekregen, elke nacht hoopte hij ook maar haar geur op te vangen of een stukje van haar vacht te kunnen zien, maar tevergeefs waren zijn po-gingen. Misschien kwam alles wel omdat hij het aan Smokestar en Stonetail had verteld. Misschien had Stonetail het verteld aan de StarClan of had die het zelf gehoord. Waarom had hij het toch gedaan en niet zijn eigen gedach-ten gebruikt! Maar net toen hij zich weer herinnerde waar hij eigenlijk mee bezig was, stopte hij op de staart van een kitten, die vast in de tussentijd naar buiten was gekropen en in de prooistapel zat te zoeken. Hij slaakte een hoge zachte piep, Liontail sloot zijn ogen en hoopte dat niemand hem gehoord had… Maar al snel klonk er een bezorgde stem, met haar licht grijze vacht kwam Graywind uit de Nursery gerend, haar nekharen stonden overeind en toen ze aankwam bij de prooistapel wierp ze een woedende blik op de twee. “En wat zijn we hier aan het doen?” Gromde ze, maar Liontail dacht even dat ze het tegen beide had, de kitten keek schuldig op naar zijn moeder, zijn licht-grijze vacht bijna identiek aan die van zijn moeder. “Thunderkit, jij gaat di-rect terug naar je nest! En waag het niet om er weer zonder toestemming uit te komen!” Ze keek toe hoe Thunderkit bedroefd weer terug strompelde en wierp toen haar blik op Liontail. “Het spijt me van Thunderkit, ik zag niet waar ik -” Hij werd onderbroken door een geïrriteerd gemompel. “Kan het wat zach-ter, het is nog niet eens zonhoog!” Een zwarte kater kroop uit de Warriors Den, zijn ambere ogen straalden in het nog donkere kamp en geen enkele uitdrukking was erop te lezen. Met zijn gespierde lijf rekte hij zich uit en wierp snel een kwaadaardige blik op Liontail, die met zijn klauwen en muis openreten, van pure woede. Graywind, die vast iets aanvoelde komen kroop snel weer terug in de Nur-sery, Batwing was ondertussen aangekomen bij de prooistapel en keek Li-ontail aan. “Zo, zo,” Gromde hij, hij sloeg met zijn voorpoot de muis weg bij Liontail en liet zijn kop zakken bij Liontail’s oor en fluisterde zacht. “Blijf weg bij mij en Leafshine, ik wil dit niet nog eens doen.” Hij wees met zijn staart op de wonden op Liontail’s zij en liet zijn tanden zien. “De volgende keer zal ik niet zo aardig zijn, je hebt veel geluk gehad daar,” Nu werd zijn stem op het uiterste gedreven, zo dreigend had Liontail het nog nooit gehoord. “toen Leafshine je kwam redden, ik denk dat ze me in de steek wilt gaan laten voor jou. Nou?” Liontail verstijfde, als hij ja zou zeggen was hij er geweest, maar hij kon zijn gevoelens ook weer niet onderdrukken. Liontail slikte en hervond zijn moed weer. “Misschien moet ze maar haar hart volgen, ik denk dat ze dan beter uitkomt, dan bij jou!” Hij kon in de ambere ogen een schijntje bewondering zijn, maar dat was zo snel verdwenen, dat Liontail dacht dat het maar verbeelding was geweest. “Dat was nou net het verkeerde antwoord,” Maar net toen hij zijn klauw wilde opheffen, hoorden ze pootstappen. Een patrouille was terug gekomen en aan de geur te ruiken hadden ze prooi bij zich! Batwing gleed weer terug in de schaduwen en rende het kamp uit, met een dreigende zwiep van zijn staart was hij verdwenen. Leafshine, die mee was gegaan met de patrouille, rende naar hem toe en gaf hem een kleine lik op zijn oor. “Wat deed Batwing bij je?” Haar stem was lichtelijk bezorgd en haar groene ogen keken steeds heen en weer. “Niets om je echt zorgen over te maken, alleen zal hij me nu nog meer ha-ten.” Maar voordat Leafshine nog meer kon vragen stond hij op en nam de muis mee die hij een soort van had verknoeid. Hij kon haar er maar beter uitlaten, voordat zij er iets aan over zou houden…
Batwing bleef hem maar achtervolgen met zijn ogen, maar net toen Lion-tail’s wonden een beetje waren genezen hoorde hij, per ongeluk, een ge-sprek tussen Leafshine en Batwing. “Ik denk dat je gewoon té hard voor hem bent!” Spatte Leafshine tegen Batwing, de zwarte kater keek haar aan met diezelfde koude blik als bij Li-ontail. “Je hebt zeker weer met hem gepraat,” Gromde hij zacht, toen er net een paar katten langs liepen. “Ik heb nog zo gezegd dat je bij hem uit de buurt moet blijven! Je draagt mijn kittens en niet die van hem! Je bent mijn part-ner en je blijft ook hier! Ik laat je niet meer alleen met hem, voortaan blijf ik bij je!” Leafshine opende haar mond om iets ertegenin te zeggen, maar werd weer overstemd door de nu woedende Batwing. Zijn vacht begon te prikke-len en zijn ogen vlamde vurig op. “Zelfs als je op een patrouille bent met hem, zal ik jullie volgen waar dan ook!” Snauwde hij, hij wierp een blik om zich heen en spotte toen Liontail. Zonder iets te zeggen deed hij dreigend een stap naar voren, Leafshine ging voor hem staan, maar werd simpel om-ver geduwd door hem. “JIJ!” Snauwde hij weer met die woedende stem, maar net toen hij zijn woede op hem wilde wreken, riep Smokestar een Clan meeting op. “Iedereen die zijn eigen prooi kan vangen, moet zich verzamelen!” Zijn krachtige stem galmde door de grot en alle Warriors kwamen terug en ke-ken nieuwsgierig omhoog. “Vanavond zal er weer een Gathering zijn,” Veel katten begonnen ongeduldig te praten, Apprentices sprongen opgewonden op en neer en spitsten hun oren. “Degene die meegaan zijn; Harefeet, Stone-tail, Snakepaw, Batwing” Liontail’s moed zonk hem in zijn poten, “Sunpaw, Dewdrop en Liontail.” Smokestar sprong behendig van de stenen af en be-gon te praten met Harefeet. Batwing wierp een uitdagende blik naar Liontail en nam Leafshine mee naar buiten, Stonetail kwam snel naar Liontail toe en bekeek hem nog even en gaf toen zijn toestemming om mee te gaan. Liontail zuchtte en bedankte Stonetail en ging toen zitten, weer een Gathering, maar zou die wel zo leuk zijn nu?
De maan scheen helder in de zwarte lucht, er waren geen wolken en de sterren straalden met al hun kracht top het groepje katten neer. Smokestar viel bijna niet meer op met zijn vacht en hield zijn staart kaarsrecht op, Batwing liep achteraan en Liontail voelde steeds weer die heldere blik in zijn vacht branden. Ondertussen was hij een gesprek begonnen met Dew-drop, maar hij hield zijn aandacht er gewoon niet bij, steeds weer wilde hij naar achteren kijken en de confrontatie aangaan tussen hem en Batwing. De bekende rots kwam in zicht en toen Smokestar zijn teken had gegeven stormde hij erop af, gelukkig zag hij dat Batwing naar een gestreepte kater toerende en meteen in gesprek was. De SeaClan was aangekomen en een gouden poes kwam op hem af. “Hey, ik ben Brackenview en jij?” Haar stem klonk vriendelijk in tegenstel-ling tot de andere katten van andere Clans. “Ik ben Liontail,” Maar Liontail’s aandacht werd afgeleid door de twee groe-pen katten die nu aankwamen, vijandigheid was er gewoon vanaf te zien, de TreeClan katten lieten hun dreigende houdingen zien, maar alle SnowClan katten verspreidden zich rondom de rots. Een bekende lapjespoes kwam zijn kant, Brackenview zonderde zich meteen af, aan de blik op haar gezicht te zien, wilde ze liever niet bij haar in de buurt komen. “Liontail, toch?” Zei Foxfur, ze ging zitten en schudde haar vacht uit, kleine vlokjes sneeuw dwarrelde er vanaf. “Ik heb het echt druk gehad, jij niet?” Liontail vertelde haar van het lichaam dat hij had gevonden niet te ver van het kamp, Foxfur nam het zorgvuldig in zich op en had ook geen flauw idee hoe het gebeurd zou kunnen zijn. Maar net toen hij wilde vragen of er iets bij haar was gebeurd, zag hij dat de Leaders hun plaats in hadden genomen, Hollystar begon en vertelde het normale nieuws, bijna bij elke Leader was het nieuws hetzelfde, genoeg prooi, nieuwe Warriors of Apprentices. Maar toch voelde Liontail wat span-ning tussen de SnowClan en de TreeClan. Blijkbaar vonden ze elkaar nog steeds schuldig. Na de Gathering werden de katten weert bij hun Leaders verzameld, maar op de een of andere manier Batwing niet. Nog steeds zat hij daar bij die gestreepte kat. Foxfur had het blijkbaar ook gezien en bleef achterom kijken totdat zijzelf uit het zicht was verdwenen. Net toen Smo-kestar wilde roepen, kwam Batwing aangerend en hijgde, “Had even niet op de tijd gelet..” Maar Liontail vond het nog steeds wat verdacht, het was niet zo normaal om de hele tijd bij één kat te zitten, vooral niet voor Batwing, die nooit andere vertrouwde. De hele terugreis bleef hij eraan denken, zelfs tot aan zijn nest in de Warriors Den. Het was gewoon niet zo normaal. Maar voordat hij er nog meer over kon piekeren, viel hij in slaap en kon al-leen maar het zwarte zien…
Een fel zonlicht scheen in zijn ogen, héél even dacht Liontail dat Specklepaw weer bij hem was, want hij zag een lapjes vacht. Hij stond op en deed een paar stappen om het lijf heen, maar zag toen dat het Leafshine was. Zuchtend liep hij de Warriors Den uit, maar één ding was hem wel opgeval-len toen hij de Den uit was gelopen, Batwing was niet bij haar. Liontail rende naar de prooistapel en nam een kleine muis die nog over was gebleven van vannacht en glipte de Den weer in en porde Leafshine wakker. “Wa-” Ze opende haar ogen geschrokken toen ze zag dat hij het was, “Lion-tail! Ga hier snel weg! Je weet nooit of Batwing terug kan komen!” Liontail schudde zijn kop, hij wilde niet meer vluchten voor die kater, hij had er nu genoeg van. “Kom zo, als je wakker bent naar het stroompje waar het lichaam lag.” Hij keerde zijn rug om naar haar en luisterde niet naar haar tegenspraak. Hij was er klaar mee. Een stevig briesje waaide door zijn lange vacht, zijn ogen zochten het bos af naar de bekende vorm van de zwarte kater, maar gelukkig was hij nergens te bekennen. Na een paar seconden verscheen Leafshine naast hem, een nieuwsgierige, maar ook angstige gloed was makkelijk te herkennen in haar ogen. “Waar-om wilde je mij spreken?” Vroeg ze op een fluistertoon, alsof zelfs de wind het aan Batwing kon vertellen. “Bij de vorige Gathering,” Begon Liontail voorzichtig, misschien zou ze hem niet geloven, maar hij moest dit van zich af krijgen. “was Batwing de hele tijd in de aanwezigheid van een andere kater. Ze bleven zelfs tot het einde bij elkaar en waren zelfs te druk bezig om op te merken dat ze al weg moes-ten. Ik denk dat ze iets aan het plannen waren, iets slechts..” Heel even leek het alsof alles was opgelost, alsof Batwing niet eens bestond, maar toen brak iets zijn hart. Een fonkeling in Leafshine’s ogen. “Je maakt zeker een grapje!” Gromde ze, ze stond op en deed een paar pas-sen richting het kamp, “Volgens mij is er helemaal niets met Batwing! vol-gens mij mag jij hem gewoon niet! Ik denk dat hij door jou zo aan het doen is! Blijf voortaan bij me uit de buurt! GA!” Snauwde ze en ze liet een van haar klauwen zien. Liontail begreep het niet, ze mocht hem toch? Waarom deed ze nu zo? Liontail rende weg voordat Leafshine het nog beter moest uitleggen en raasde langs de verschillende bomen van het bos. Zijn gedachten totaal er-gens anders, waardoor hij soms over iets struikelde. “LIONTAIL!” Hoorde hij vanachter hem, maar zijn poten wilde niet luisteren naar wie het ook was, ze wilde hier weg, ver weg van die twee. “LIONTAIL! HIJ ZIT ACHTER JE!” Maar dit keer hoorde hij het goed, zonder het echt goed te zien zag hij een zwarte schaduw op zich afkomen, twee ambere ogen flitsten kwaadaardig. Batwing stond hijgend voor hem, zijn klauwen uitgeslagen en rood van het bloed. “JIJ BENT ER NU GEWEEST!” Snauwde hij moordlustig, hij spande zijn spie-ren en sprong op Liontail af, maar die was er nu voorbereid op en sprong een paar muizenlengtes verder. Batwing kwam met een doffe plof op de grond, waarvan Liontail ook zijn klauwen had uitgeslagen en nu richtte op de katers schouders. Stukken vacht bleven aan zijn poten haken, druppels bloed gleden uit de verse wond en Batwing hervond weer zijn evenwicht. Met zijn kaken richtte hij zich op Liontail’s poten en voelde hij een helse pijn er doorheen glijden, kwaad sprong hij op en duwde met zijn achterpo-ten tegen de maag van Batwing, die meteen los liet en zowat buiten adem leek. Hijgend van pijn en vermoeidheid en landde Liontail weer op de bos-grond, Batwing lag daar nu, zwak, maar Liontail zou hem niet vermoorden. Nee, dat was tegen de Warrior Code, hij wilde niet nóg meer regels gaan breken door Batwing. Met opgeheven kop rende hij weer weg, bij elke stap voelde hij de stekende pijn in zijn poot en moest hij wel stoppen onderweg. Hij raspte met zijn tong over het bloed, maar hij had niet gemerkt dat er twee ogen naar hem keken. Hij draaide zich om en zag de twee ogen, zo blauw als de hemel. Heel even voelde hij zich bevrijd, want de geur die van de kat afkwam was van zijn Clan en waren vooral niet van Batwing. “Hallo?” Miauwde hij zacht, de paar ogen knipperde en toen kwam er een donker bruine poes uit de bosjes. Snakepaw. “Liontail,” Zei ze beleefd en boog haar kop, ze richtte haar blik op zijn ge-wonde voorpoot. Liontail zou denken dat ze zou schrikken, maar haar blik bleef kalm. “Wat is er gebeurd?” Vroeg ze zachtjes. “Ach niets,” Maar Snakepaw schudde haar kop, blijkbaar had ze hem door. “Vertel mij maar de waarheid Liontail, je kan me wel vertrouwen, als het iets is wat ik geheim moet houden.” Liontail geloofde haar op haar woord meteen en begon alles te vertellen over Batwing, hoe hij har de vorige keer had aangevallen en al die bedrei-gingen. “Juist,” Zei ze wanneer er zo’n moment kwam en ze begon ondertus-sen wat kruiden op zijn poot te smeren. “Ik weet gewoon niet wat ik moet doen,” Zuchtte Liontail toen Snakepaw klaar was, hij legde zijn poot voorzichtig op de bosgrond en trok hem snel weer terug toen die weer begon te prikkelen. “Liontail,” Begon Snakepaw kalm, ze keek hem aan met die mooie blauwe ogen. “Als ik iets mag zeggen, als ik jou was, zou ik zoveel mogelijk uit de buurt blijven van Batwing én Leafshine. Als Batwing je zo vaak gewaar-schuwd heeft dat je uit haar buurt moet blijven, zou ik dat maar doen.” Li-ontail opende zijn mond om ‘Maar dan geef ik toe aan hem,’ te zeggen, maar het leek wel alsof Snakepaw zijn gedachten aan het lezen was. “Ik weet dat het misschien wat moeilijk voor je is, maar luister gewoon even naar hem. Wie weet zal hij dan weer normaal worden. En als Medicine Cat Apprentice weet ik dat die stres van Leafshine niet goed is voor haar kittens. Maar wil je me even helpen om wat kruiden te verzamelen, zoek maar gewoon de planten die lange stengels hebben en zoet ruiken, kattenkruid dus. De win-ter komt eraan en ik wil zo goed mogelijk voorbereid zijn op de ziektes.” Liontail knikte en liep samen met Snakepaw mee, het dichtere deel van het bos in. Misschien moest hij maar echt luisteren naar haar, wie weet zou het wel eens kunnen helpen…
Ik ben al ergens bij hoofdstuk 11, dus reageer mensen! XD
Onderwerp: Re: Shadows of the Past vr 4 mei 2012 - 12:27
Ik hbe de proloog gelezen and I like it *w*
EDIT: de beschrijving van het RockClankamp doet me denken aan het LightClankamp
Shrewstar
StarClan
Miss de V <3 5400 Actief
CAT'S PROFILE Age: No need to count anymore. Gender: Rank:
Onderwerp: Re: Shadows of the Past vr 4 mei 2012 - 12:42
Haha, grappig.
Maar ikke was eerder, X'D
Hoofdstuk 6:
De Gathering was over, maar helaas was deze niet zo goed afgelopen, Lion-tail had gelijk. Het was vreemd dat Crumblenail de hele tijd bij die RockClan kat zat, maar toen zij terug had moeten gaan had ze wel een zin opgevan-gen. ‘.. van hem af zien te komen.’ De hele nacht had ze erover zitten puzze-len, maar niets was haar binnen geschoten. Verder was ze weer verder gegaan met haar training van Tigerpaw, hij be-gon snel vooruit te gaan, binnenkort zou hij zelfs Warrior worden. Elke keer als ze hem zag oefenen met zijn nieuwe vecht technieken, voelde ze zich gloeien van trots. Maar op een koude dag, waarbij de sneeuw letterlijk uit de hemel viel, had ze een knoop in haar maag door de vraag van Falconhe-art. Zijn groene ogen stonden vriendelijk, maar ook een beetje nors en Foxfur wist dondersgoed waarom. hij was jaloers, omdat zij met Pebblewater sa-men was gezien door hem, maar toch kon ze er niet blij mee zijn. “Zullen we samen onze Apprentices trainen? Misschien in het bos, want -” Foxfur kapte hem af, een kleine flits van woede was door haar heen gegaan. “Omdat we ze dan kunnen trainen op een gevecht met een andere Clan, ik weet het wel hoor.” Maar toen kwam ze op een leuk idee, “Ok, we gaan zo, ik moet eerst even iets doen.” Falconheart knikte blij en Foxfur rende naar de Warriors Den, haar blik speurde de Den af naar dezelfde grijze vacht, geluk-kig was hij net wakker en rekte hij zich lui uit. “Pebblewater,” Fluisterde ze, hij vestigde zijn blauwe ogen op haar en knik-te, “Wil je misschien meegaan met Falconheart en mij om de Apprentices te trainen?” Pebblewater knikte hevig en stond meteen op, Foxfur ging voorop de Den uit en ging vlug nog even langs Tigerpaw die een muis aan het eten was bij de prooistapel. Met z’n drieën liepen zijn Falconheart’s kant op, waar, naar Foxfur’s opluchting, meteen een sombere uitdrukking verscheen op zijn gezicht.
Toen ze aan waren gekomen bij een open plek, vlak bij het bos, waar de grond was bedekt met een dun laagje gras. De hele reis had Falconheart niets gezegd en bleef hij de hele tijd voor zich uitstaren, Weaselpaw leek het wel overgenomen te hebben, want die bleef maar achter hen aan sjokken. Pebblewater echter, was er wel blij mee dat hij kon zien hoe zo’n training er precies uitzag, want hij had nog nooit een Apprentice gehad. Tigerpaw was ook niet echt somber, eigenlijk, was hij gewoon hartstikke blij om een dub-beltraining te krijgen. Vrolijk huppelde Tigerpaw vooruit, zijn licht bruine vacht bewoog in het zachte frisse briesje dat door de bomen heen kwam. Zijn pootafdrukken waren duidelijk te zien in de verse laag sneeuw, Pebblewater bekeek de omgeving rond hem heen en Falconheart zat nors in een hoekje, terwijl Weaselpaw de lucht afsnuffelde. “Goed,” Begon Foxfur, toen iedereen weer bij elkaar zat, “Ik denk dat we maar gaan beginnen met de training. Laten we maar eens kijken wie de Ap-prentices het meeste heeft geleerd.” Falconheart riep Weaselpaw bij zich en besprak nog iets fluisterend, terwijl Tigerpaw al klaar zat. “Geen klauwen gebruiken en als een Apprentice zijn tegenstander op de grond heeft ge-drukt met één poot heeft die gewonnen. Drie, twee één. START!” Meteen sprong Tigerpaw op, Weaselpaw schrok op en begon om Tigerpaw heen te cirkelen. Tigerpaw hield elke beweging van zijn tegenstander in de gaten en maakte soms schijnbewegingen, waardoor Weaselpaw soms wat uitschoot. Na een paar seconden sprong de grijze kater op, maar Tigerpaw had hem al door en deed simpel een paar passen naar de zijkant, waardoor Weaselpaw in de sneeuw stortte. Mompelend schudde Falconheart zijn kop, Weaselpaw, die het blijkbaar had gezien, ging duidelijk nog meer zijn best doen en rende zo snel mogelijk op Tigerpaw af. Door een snelle reactie had Tigerpaw zijn voorpoten van de grond afgeduwd en ontweek nog net Weaselpaw die voorbij raasde. Trots op zichzelf begon Tigerpaw nu de eerste zet en zette zich dit keer af met zijn achterpoten, waarbij hij die mooie draai maakte. Weaselpaw werd naar achter geslagen, kreunend van de pijn viel hij in de sneeuw en drukte Ti-gerpaw zijn voorpoot op zijn borst. Trots glom in zijn ogen, maar ook iets anders, iets eigenaardigs… “goed gedaan Weaselpaw,” Mompelde Falconheart en hij hielp de grijze ka-ter omhoog, die zo te zien erg teleur gesteld was in zichzelf. Foxfur liep trots naar Tigerpaw toe en feliciteerde hem, de enige die nog niets had gedaan was Pebblewater. Maar zijn blik was gericht op haar, iets vreemds glom in zijn ogen. Zonder het eigenlijk zeker te weten, wenkte hij haar, Foxfur liet Tigerpaw achter en volgde Pebblewater. “Foxfur, waar ga je naartoe?” Maar ze hoorde de stem van Falconheart niet, ze volgde de grijze kater naar hetgeen waar hij haar naartoe leidde. Toen ze weer op een open veldje aankwamen was zijn blik veranderd. In plaats van die altijd maar blije blik, was hij nu serieus, ze voelde haar hart zinken en slikte voordat ze ging zitten. “Waar wilde je me over spreken?” vroeg ze een beetje zenuwachtig, ze wist eigenlijk al wat de vraag zou zijn van Pebblewater. “Die beweging, waar heb je hem vandaan?” Zijn blik vernaderde niet en dat maakte haar nog zenuwachtiger. “Ik heb hem zelf verzonnen,” “Maar hij is niet te eerlijk niet waar?” “Ja, maar een gevecht is nooit eerlijk!” “Ik weet het gewoon niet, het is niet zo’n ding die je normaal leert bij een Apprentice. Weet je zeker dat je me niets wilt vertellen erover?” Nu was het gewoon genoeg voor haar, “Nee! Waarom zit je me zo op mijn nek! Laat mijn Apprentice, het is niet die van jou!” Ze rende weg van hem, met een klein beetje spijt van wat ze had gedaan, maar dit was toch wel de goede keuze?
Weer die donkere open plek, de twee katers die op haar wachtten en zij, die weer wat nieuws wilde leren. Jaguarstripe zat voor hen en knikte goedkeu-rend. “Jullie Apprentices zijn al goed getraind, Foxfur,” Hij richtte zijn blik op haar. “Die van jou zal snel een Warrior worden, en het zou het beste zijn om dan ook de nieuwe Deputy te worden.” Ze schrok, zo snel al! Ze was nog niet eens klaar met het plan! Maar mis-schien zou dat niet eens zo moeilijk zijn, maar net toen ze wilde zeggen dat ze er nog niet klaar mee was, onderbrak Crumblenail haar. “Ik heb al een paar dingen uitgevogeld, vader.” Jaguarstripe knikte en wenkte met zijn kop dat hij verder moest gaan, Fox-fur draaide haar kop om, om nog beter te kunnen luisteren. “Nou,” Begon Crumblenail en er klonk trots in zijn stem, “Op de vorige Gathering zag ik een of andere kater van de RockClan en zag ik meteen aan zijn blik naar zijn leider dat hij het niet met hem eens was. Dus begon ik een gesprek met hem, in het begon was hij wat afstandelijk, maar uiteindelijk had ik hem. Hij vertelde alles over zijn sullige liefdesleven, en dat iemand hem de hele tijd-op zijn nek zat. Ik d-” Maar dit keer werd hij onderbroken door zijn vader, die zijn aandacht nu op haar richtte. “En Foxfur, heb jij nog iets te melden?” “Eh, niet echt, behalve dat ik nog geen idee heb hoe ik van Sparrowclaw af-kom..” Ze sloeg haar kop neer en keek naar haar poten. “Misschien dat je hem, umm, naar een kloof leidt en dat er zogenaamd een kitten in is gevallen en hem er dan vanaf duwt?” Mompelde Crumblenail. Foxfur knikte, en Jaguarstripe zei snel gedag en weer kwam het trekkende gevoel, wat volgde in een fel wit licht.
Lichte vlokjes sneeuw vielen vanuit de lucht naar beneden, Foxfur liep langs de grens van de RockClan met Tigerpaw, Wolftail en Nightpaw. De bomen waren hier dunner en de plantengroei kon bijna niet door de verse laag sneeuw heen komen. Foxfur dwaalde de hele tijd af van het pad, omdat ze allerlei verschillende plannen door haar kop haalde. Wolftail moest daarom haar soms uit haar gedachten schreeuwen. “Ik denk dat je ’s nachts te weinig slaap krijgt,” Gromde hij, toen ze weer bij de les was. “Want zo gedraag je, je eigenlijk nooit! Ik hoop dat je niet zo doet als we straks tegen een RockClan aanlopen!” “Ja, ja, ga maar verder, ik volg jullie wel.” Ze zag hoe Wolftail afkeurend mompelde en Nightpaw hem volgde. Tiger-paw bleef echter staan en keek haar nieuwsgierig aan. Zijn ambere ogen hadden een vreemde vonk en zijn spieren leken wel nog sterker dan de vo-rige keer. “Ga maar mee met Wolftail, ik moet dingen uitzoeken.” Tigerpaw knikte en rende achter de twee vage vormen aan. Ze moest nu of nooit naar Liontail toe, hij moest dit weten! Ook al zou het tegen haar broer en vader ingaan! Foxfur slikte en rende de kant op van het andere territorium, meteen vlo-gen er andere geuren in haar neus en moest ze erg haar best doen om niet weer om te keren. Ze speurde de lucht af om de geur te vinden van Liontail, maar de enige die ze kon ruiken was die van andere RockClan katten. Voorzichtig baande ze zich een weg rondom het territorium en bleef telkens op haar hoede voor Clankatten, onderweg had ze haar vacht onder de spo-ren gesmeerd, zodat haar geur niet zo opviel. Toen ze na een paar minuten uiteindelijk het gestalte van het kamp zag gleed ze over de bosgrond naar de muur aan haar kant. Ze zag een klein groepje katten het kamp verlaten, en onder een van hen was een bekende kater. Liontail. Foxfur siste, en gelukkig trok het alleen de aandacht van Liontail, die keek om en sperde zijn rode ogen open bij het zien van haar. “Wat doe jij hier!” Siste hij, toen ze allebei veilig in een oude dassenburcht zaten, Foxfur schudde haar kop en toen ze iets wilde zeggen werd ze onder-broken door hem. “Ik wil het trouwens niet eens weten! Straks denken ze dat ik mijn Clan verraad! En ik ga niet aardig doen tegen je! Je bent van een andere Clan en hebt gewoon de grens overgestoken!” Zijn haren gingen overeind staan en hij liet zijn klauwen zien. “Ga weg, nu het nog kan!” Foxfur voelde een plotselinge vlaag van woede en wilde zelf in de aanval sprongen, maar bedacht zich dat zij zowat omringd was. “Ik wilde je alleen iets vertellen, over die zwarte kater!” En daarmee was het raak, Liontail kwam tot rust en in plaats van woede zag ze nu belangstelling. “Ga door,” “Die gestreepte kater bij de Gathering, ze zijn iets aan het plannen, ik heb het afgeluisterd toen hij een patrouille deed en in zichzelf zijn plan op-noemde.” Liontail schrok op en knikte, hij duwde haar de burcht uit en leip snel terug met haar naar de grens. Zo te zien had hij genoeg gehoord of had hij íemand gehoord. “Ik moet gaan, er komt een patrouille onze kant, ga weg,” Siste hij weer, Foxfur knikte en draaide zich om en net voordat ze zich weer helemaal richtte op haar vlucht hoorde ze nog snel; “Bedankt,” En was ze binnen de kortste tijd weer terug in haar territorium. Snel keek ze alle kanten op en toen ze zag dat er niemand haar kant opkeek rende ze verder, ze volgde het spoor van Wolftail en Nightpaw en Tigerpaw en kwam snel uit op de drie. Ze zaten om een bruine hoop heen, eentje die ze met Sparrowclaw ook had gezien, snel wreef ze met haar vacht door de sneeuw heen om de sporen en misschien wel Liontail’s geur te verwijderen. “Daar is ze weer!” Gromde Wolftail, hij negeerde haar toen ze naast hem kwam staan en ging weer verder. “Dit moeten we aan Icestar melden, want dit is al de tweede keer dat er een vos op ons gebied zit!” Nightpaw volgde hem toen Wolftail zijn weg terug baande naar het kamp. “Wacht maar niet op mij, ik ga nog even trainen met Tigerpaw!” Wolftail liet zien dat het hem niets scheelde en ging gewoon verder met zijn pad. “Wat gaan we dan doen?” Vroeg Tigerpaw enthousiast en hij begon om haar heen te rennen. “Even denken,” Zei ze kalm en stak haar staart uit zodat Tigerpaw ermee zou stoppen. “Misschien een kleine patrouille langs de TreeClan?” Tigerpaw knikte blij naar haar en rende al richting de grens, blij lachte Fox-fur en bedacht zich toen nog het incident dat zich een maan gelden had af-gespeeld. Ze slikt een volgde toen haar overenthousiaste Apprentice naar de grens. Zo te zien had de TreeClan zijn grens al neergezet, Tigerpaw zat half ver-scholen in het struikgewas, en Foxfur was bezig om hun eigen sporen ener te zetten. “Ik heb iets!” Miauwde Tigerpaw blij na een paar seconden, “Een eekhoorn!” Foxfur rende naar zijn kant en zag dat haar Apprentice een klein bruin lijfje in zijn kaken had geklemd. “Goed gedaan, eekhoorns worden hier niet vaak gevonden, ze vinden het maar te koud. Maar deze was vast per ongeluk overgestoken,” Zei legde haar staartop zijn schouder en gaf hem een goedkeurend knikje. “Kom, dan gaan we maar terug, anders zou Wolftail wel ongerust worden.” Ze knip-oogde even en rende toen weer naar het kamp, deze dag was niet zo vrese-lijk afgelopen, toch?
De prooistapel was niet zo goed gevuld, één sneeuwuil, die Birdfeather een flinke kras op zijn zij had gekost, de eekhoorn van Tigerpaw, drie muizen en twee merels, die magerder waren dan ooit gezien. Foxfur keek toe hoe sommige Warriors zich vol aten omdat zij de prooista-pel hadden gevuld, maar zij had geen trek als ze er niets voor had gegeven. Ze voelde zich alsof ze haar hele Clan had verraden door met Liontail te pra-ten, ze zuchtte en slofte naar de Warriors Den en ging in haar nest liggen. Herinneringen van de afgelopen dagen maalden door haar kop, Pebblewa-ter die haar bijna door had, de kwade blik van Liontail en het ergste pro-bleem van allemaal; Sparrowclaw. Zonder dat ze het merkte viel ze langzaam in slaap en zag ze een paar blau-we ogen en een grijze vacht voor zich. Vriendelijk legde hij zijn staart over haar schouder en fluisterde hij; “Het spijt me, Foxfur, ik wil je niet kwijt…”
Hoofdstuk 7:
De komende dagen zat Liontail de hele tijd te denken over wat Foxfur had gezegd, Batwing met een andere kat zitten te praten, iets te beramen? Dat kon gewoon niet! Zo onloyaal was hij toch ook weer niet? Of was het om macht, pure ambitie om van alles te krijgen. Steeds als hij de kater langs zag lopen hoorde hij een diepe grom, Liontail had het advies van Snakepaw opgevolgd om bij Leafshine uit de buurt te blijven, die het zelf ook wel begreep maar er met de dag treuriger en ver-moeider eruit zag. Haar buik begon aardig op te zwellen en de kittens zouden binnenkort ko-men, maar met Batwing in de buurt zou hij ze nooit kunnen bezoeken of zien opgroeien. “Snakepaw?” Zei hij op een dag toen hij even niets te doen had. De poes keek om, haar pootjes zaten onder een groene vloeistof en haar blik stond zoals gewoonlijk vriendelijk. “Ja?” “Ik wil je bedanken voor je advies, het heeft echt geholpen, maar Batwing lijkt er niet beter op te worden… Hij wordt met de dag toch nog kwader te worden. Een keer heb ik hem zelfs kwaad horen worden op Leafshine. Waarom doet hij dat?” Snakepaw fronste haar voorhoofd en begon te ijsberen, soms zei ze opeens een losse zin en ging toen weer verder. Toen ze klaar was wanneer Liontail net wilde vragen water was zei ze; “Ik weet het echt niet, meestal draaien ze dan wel bij. Misschien moet je het vragen aan Batwing’s oude mentor, Hare-feet? Dan kan je vragen hoe je het goed moet maken met hem.” Liontail knikte en rende weer weg, hoe kon Snakepaw toch alles weten? Ja oké, ze was een Medicine cat Apprentice, maar toch, ze was nog zo jong. Niet veel ouder dan Cedarpaw en Sunpaw. Zo haastig als mogelijk rende hij naar de Warriors Den, maar daar lag de kater niet. Toen zocht hij met zijn blik naar boven gericht de Leaders Den af, maar daar was ook geen teken te zien van hem. Heel toevallig kwam Seelwind langs, heel even kruisten hun blikken, maar al snel wendde ze die af. “Wacht even!” Riep hij, ze bleef stil staan en keek hem op een kille manier aan. “Wat?” “Heb jij Harefeet gezien?” “Ja, hij is op een patrouille met Batwing en Sunpaw. Hij zou ieder moment terug kunnen komen.” Zonder verder nog iets te zeggen liep ze weg, had hij haar dan zo veel pijn gedaan? Misschien kon hij nu de kans grijpen om tegen Leafshine te zeggen over Batwing, maar toen herinnerde hij zich weer dat ze hem nu ook haatte. Zuchtend ging hij zitten naast de prooistapel, net toen hij zich gedepri-meerd wilde laten zakken, rende een grijs pluizig bolletje op hem af. Twee oogjes keken hem bewonderend aan, en met een zachte en hoge stem zei Thunderkit; “Liontail!” In een paar seconden kwamen zijn broer en zus, Darkkit en Dapplekit op hem af. “Kom, we gaan hem verslaan!” Met z’n drieën begonnen ze met hun pootjes op hem te klimmen, Darkkit probeerde zijn staart te pakken, Dapplekit ‘krabde’ aan zijn zij en Thunder-kit klom op zijn rug en gromde luid en gaf zogenaamd de genade beet. Liontail viel zogenaamd dood neer, maar iets té overduidelijk, want de drie kittens gilden. “Hebben we hem nou echt gedood?” Vroeg Dapplekit angstig, haar nekha-ren gingen overeind staan. “Thunderkit!” Gromde Darkkit bang, “Waarom moest je hem nou in de nek bijten!” “Ik wist het niet!” Thunderkit liep om Liontail heen. “BOE!” Riep hij toen ze stil waren, de drie vlogen wel een muizenlengte de lucht in en hun vachten stonden overeind. “Dat was niet leuk!” Piepte Dapplekit, ze gaf hem een extra harde por op zijn poot en rende naar de Nursery. “Ja!” Darkkit volgde haar voorbeeld. Thunderkit bleef als enige over en keek Liontail blij aan. “Jij bent echt cool!” Hij huppelde naar de Nursery. Liontail keek even na en keek naar de ingang van het kamp, Batwing’s patrouille was zojuist terug gekeerd. Hij kon nog net de zwarte kater zien weg glippen, Sunpaw bleek hem ook weg zien gaan en liet haar oren hangen. Liontail zag zijn kans en rende naar de poes toe. “Hey Sunpaw!” “Oh, hoi Liontail..” Zei ze een beetje verdrietig, haar blik bleef gericht op iets wat hij niet kon zien. “Ik dacht, wat vind je ervan als ik jou is even zou trainen?” Ze schrok op uit haar gedachten en keek hem een stuk vrolijker aan. “Ja? Maar wat dan met Batwing? Vind hij dat goed?” Liontail voelde een rilling over zijn rug gaan, maar zag dat Batwing Leafshi-ne ‘meenam’ op een jachtpatrouille. “Ik denk dat hij het niet eens zou merken…” Liontail vergat helemaal om over Batwing te vragen aan Harefeet. En samen liepen Sunpaw en hij het kamp uit en gingen ze in de richting van de trainingsplek.
Sunpaw had al erg veel geleerd en kon bijna meteen een techniek helemaal perfect nadoe als hij die voordeed, soms moest ze even wennen aan zijn stijl, maar dat ging meestal snel weer goed. Liontail keek trots toe hoe ze uiteindelijk hemzelf gepakt had met een van zijn eigen bewegingen. “Goed gedaan, Sunpaw, ik denk dat jij wel bijna een Warrior wordt.” Sunpaw lachte verlegen en begon met haar pootje over de grond te vegen. “Ach ik heb een goede mentor, maar u doet het ook erg goed. Maar -” “Hij doet er niet veel aan?” Sunpaw knikte en hief haar kop op, Liontail zag meteen een vriendschappe-lijke vonk in haar ogen, maar ook een droevigheid. “Wat is er? Wil je terug naar het kamp?” “Nee,” Zei ze opeens, “Ik mis Cedarpaw gewoon zo, hij is bijna altijd weg als ik vrij ben en we zijn nooit bij elkaar, alleen ’s nachts, maar dan moeten we slapen…” Liontail voelde een steek van verdriet in zich opkomen, misschien kon hij wel iets regelen voor de twee. Misschien kon hij Featherwing wel overha-len? “Ik kan proberen om iets met Featherwing te overleggen, dat die je ook mee neemt, want ik wil liever uit de buurt blijven van Batwing.” “Wil je dat echt doen?” Haar ogen werden rond van verassing en ze rende naar hem toe en gaf hem een beleefd knikje en rende dolblij terug naar het kamp. Liontail draaide zich om en zag twee bekende ogen flitsen door de bomen. Met een grom die uit zijn keel ontsnapte stapte Liontail naar voren. “Batwing!” De zwarte kater stapte uit het struikgewas, zijn ogen vlamden op van woe-de. “Dus gaan we ook nog mijn Apprentice stelen? Dacht je nou echt dat ik dat niet door had? Nu ben je over de lijn gegaan! …” Hij werd onderbroken door Leafshine die aankwam rennen, haar buik was erg opgezwollen en ze kwam hijgend voor Batwing staan. “Batwing,” Begon ze kalm, ze keerde haar rug naar Liontail toe, “Ik wil niet dat je zo doet, we kunnen zo niet verder g-” Batwing had zijn klauw door haar zij gehaald, zonder enige genade. “Ik ben jou al zat, steeds maar terug kruipen, maar toch blijf je trouw aan hem. En je zei ook nog eens dat je een hekel aan hem hebt, hmm? Weet je nog, maar nee, je loog toen tegen me en dat doe je nu nog! Nadat ik van hem af ben zorg ik ervoor dat jij ook nooit meer aan mij zal twijfelen!” Hij begon zich om te draaien en staarde in Liontail’s ogen, maar Liontail bleef moedig. Hij had wel vaker tegen hem moeten vechten en nu was het gewoon nog een keer. Met dreigende passen kwam de kater dichterbij, zijn nekharen stonden overeind en zijn ambere ogen vlamden furieus. “Je bent er geweest, Lion-tail!” Batwing sprong op, met uitgestrekte klauwen en richtte zich op Lion-tail, die voor hij zich kon omdraaien of klaarmaken op de grond werd ge-duwd door het gewicht van Batwing. Klauwen gleden door zijn vacht en bloed sijpelde uit zijn verse wonden. Kreunend van de pijn probeerde hij op te staan, maar Batwing was te zwaar. Nogmaals voelde hij de klauwen over zich heen gaan, maar nu zag hij de kans om opzij te rollen, in een fractie van een seconden sprong hij weer op vier poten en sprong op voordat Batwing het door had. Zijn klauwen raakten de korte zwarte vacht en hij gleed onder Batwing door, aarde bevuilde zijn vacht, maar hij kon daar nu niet aan denken. Hij voelde het warme bloed over zijn klauwen lopen en zag vanuit zijn ooghoe-ken Batwing op hem afkomen. Liontail hijgde en stond zo stevig mogelijk op de grond, toen Batwing contact maakte met zijn voorpoot hield hij zich ste-vig. Bloedhete pijn vloog door zijn poten en hij kneep zijn ogen dicht, een kil gelach klonk in zijn oren. Nee! Hij mocht niet opgeven, voor hemzelf, voor Sunpaw en het meeste voor, Leafshine! Met nieuwe energie opende hij zijn ogen en week net nog opzij voordat Batwing zijn gezicht kon raken, snauwend rende hij op de zwarte kater af en richtte voor zijn onderbuik. Batwing sprong op twee poten en ontweek Liontail’s aanval. Weer het gelach, gevolgd door een klauw net langs zijn oog. Hijgend viel Liontail neer, hij keek omhoog en zag de gedaante van Batwing. Tanden ontblootten zich en kwamen zijn kant op, hij voelde hij scherpe randen om zijn nek kwamen, hij voelde hij zijn blik donkerder en donkerder werd. Net toen hij er klaar voor was om zich bij StarClan te voegen hoorde hij iets wat hem weer hoop gaf. Pootstappen! Langzaam kwam zijn energie weer terug, maar niet genoeg om op te staan, hij voelde hij de greep van Batwing om zijn nek verzwakken. “Batwing?” Klonk de stem van Thistleplant, toen hoorde hij een schreeuw. “Liontail?! Batwing wat doe je?” Vier poten kwam en zijn kant op en hij hoorde hoe Batwing op de grond werd gegooid. “Wat is er Thistleplant? Is er iets gebeurd?” De stem van Smokestar weer-klonk aan de andere kant van de open plek. Toen hij Liontail zag gromde hij. “Hoe is dit gebeurd?” “Vraag dat maar aan die Clan verrader!” Gromde Thistleplant, Liontail voel-de een poot onder zijn maag en hij werd langzaam omhoog geholpen, zijn bek hing half open en zijn ogen tuurden wat voor zich uit. “Maar,” Opeens klonk Smokestar als een gloednieuwe Apprentice, Liontail kon al voor zich zien, bibberend en zijn blik vol ongeloof. “Hoe kon hij?” Maar toen hervond Smokestar zijn moed en commandeerde weer. “Haal Stonetail en Snakepaw, misschien kunnen we Liontail nog redden en Leaf-shine, leun maar op mij.” Liontail wilde zelf verder lopen, maar helse pijn ging door zijn hele lichaam. Bloed begon weer uit zijn wonden te druipen en erg langzaam kropen ze weg van de open plek. Nog net achter hem kon hij Smokestar horen; “Batwing, jij bent verbannen van deze Clan, je hebt een dag om hier weg te komen en dan zullen mijn Warriors je mogen aanvallen!”
“Doe nog maar wat spinnenrag hier, Snakepaw, dan zullen zijn wonden wat minder bloeden.” “Haalt hij het nog, Stonetail?” Stonetail’s stem klonk vaag en van veraf, maar toch kon hij twijfel en angst erin onderscheiden. “Ik weet het niet, Appleseed. En Thistleplant, houd als-jeblieft op met dat ijsberen, ik wil dat jullie allebei even wegblijven uit de Den. Het wordt hier druk en ik kan me niet concentreren,” Liontail hoorde pootstappen en angstig gemompel. “Waarom moesten ze nou gaan vechten tijdens bladkaal? Ze weten dat ik weinig kruiden heb, Snakepaw, is er nog genoeg paardenstaart? Daarmee kunnen we nodige infecties stoppen, ho-pelijk kan dit het doen.” “Stonetail,” Begon Leafshine, haar stem klonk vertrouwd en erg dichtbij, haar vacht was tegen de zijne gedrukt. “Hij redt het wel, toch?” Angst klonk door haar stem, ze trilde en Liontail opende zijn ogen. Het eerste wat hij kon zijn waren zijn poten, rood van het bloed, van wie het was wist hij niet, maar ze brandden in zijn ogen. Hij slaakte een zucht en meteen verschenen de blauwe ogen van Snakepaw voor zich, hij schrok en zat meteen op. Dezelfde helse pijn schoot door hem heen en hij sloot zijn ogen. “Stonetail!” Riep Snakepaw, “Hij is wakker!” Haastige pootstappen kwamen dichterbij en een poot plantte zich in zijn zij en hij werd weer in een lig positie geduwd. “Blijf liggen, de spinnenraggen zitten nog niet goed vast en we moeten de wonden nog insmeren met paar-denstaart.” Liontail draaide zich om en zag haar, Leafshine, ze lag zoals hij had gedacht, tegen hem aan en gaapte. Haar groene ogen richtte zich op hem en werden groot van schrik en blijdschap. “Liontail?” Haar stem was schor en ze gaf hem een lik op zijn oor. “Je bent er weer! Wacht even, ik moet het vertellen aan je ouders.” Ze verdween uit de Den en Liontail voelde zich opeens weer eenzaam en koud, alsof dit gewoon een droom was of een verbeelding die hij kreeg voordat hij echt in de Star-Clan was. Weer hoorde hij het gerommel van pootstappen en zag hij zijn ouders naar hem toe komen, tranen vlogen uit Appleseed’s ogen en ze gaf hem talloze likken. Thistleplant gaf hem een trots knikje, hoewel hij ook wat tranen liet zien. Maar het meeste viel Leafshine op, ze was weer naast hem gaan liggen en drukte haar vacht tegen de zijna, zoals ze ooit had gedaan bij Batwing. “Hij is nu weg, dus ik ben nu van jou..” Fluisterde ze lief, er was geen enkel teken van een grap in haar stem te horen en hij knikte alleen maar, sprake-loos om iets te verzinnen. “Ik denk dat we jullie maar alleen moeten laten,” Snorde Appleseed en ze nam Thistleplant mee naar buiten, Liontail richtte zijn blik weer op de beeldschone poes naast hem. “Maar de kittens dan?” Leafshine opende haar ogen, verbaasd en geschokt, maar bleef op haar plek. Ze zuchtte. “Die zullen wel van hem zijn, maar met jou als vader kan er ge-woon niets misgaan, of wil je hun vader niet zijn?” Liontail dacht even na, wie weet zou één van de kittens wel zo worden als Batwing. Maar toch, hij zou Leafshine er een groot plezier mee doen, ze zou hem accepteren als partner. “Natuurlijk wil ik dat, ik zal ze alles bijbrengen wat ik kan, terwijl ze nog lief en schattig zijn als hun moeder.” Hij gaf haar een lik en ging weer liggen, het leek wel alsof de verbanning van Batwing juist goed was. Ook al zou hij elke dag wel wat pijn voelen en dagenlang hier moeten liggen, hij was met Leaf-shine en dat maakte alles gewoon goed. Zuchtend sloot hij zijn ogen.
Een bekende geur dreef zijn neus binnen, zoet als honing, hij opende zijn ogen en bewonderde het feit dat hij geen wonden meer in zijn zij had. Een kleine lapjespoes verscheen voor hem, haar groene ogen flitsten naar hem. “Specklepaw?” Zei hij voorzichtig, de poes kwam uit de bosjes en knikte. Normaal zou hij erg blij zijn om haar te zien, maar voor een keer wilde hij weer terug zijn in zijn nest waar Leafshine ook was. “Liontail, je moet uitkijken, de zwarte schaduw is nog niet weg, hij zal te-rugkomen, erger dan ooit. Maar kijk niet naar lengte of kracht, iets gruwe-lijks, is wat op jou wacht.” Haar stem was een beetje eentonig en ze keek hem de hele tijd niet aan. “Specklepaw, wat is er?” Ze zuchtte en kek hem een, verdriet was duidelijk te zien in haar ogen. “Niets, ga maar snel, ik zie dat je hier niet wilt zijn. Je liefde wacht.” Toen begreep Liontail het opeens, zij wilde bij hem zijn! “Nee wacht!” Maar de poes begon al te vervagen, haar spikkels bleven nog even in de lucht hangen en haar groene ogen lieten een traan zien. Hoe kon hij toch zo stom zijn!
Voor de mensjes die het echt volgen en er verslaafd aan raken, xD