Langzaam strompelde Grayfur naar Fourtrees. Hij had niet echt een reden, maar wou er gewoon graag zijn. Het was één van zijn favoriete plekken, aangezien hij graag keek of er andere katten langsliepen, uit andere clans. Hij wist dat vriendschappen buiten de clan verboden waren, maar hij vond het wel interressant. Glimlachend dacht de kater aan de keren dat hij hier was geweest. De grijze kater dacht aan alle keren dat hij hier was gekomen, de meeste keren als apprentice. Het was wel leuk om apprentice te zijn, maar warrior zijn was zijn doel geweest, al sinds hij kit was. En het is hem gelukt. Zijn zware, maar eigenlijk best leuke training had hij voltooid en hij had zijn warriornaam gekregen: Grayfur. Hij dacht terug aan heel veel dingen, tot een ritsel in de struiken zijn gedachten ruw verstoorde. Hij stond op en keek even in de struiken. Hij dacht dat hij vacht zag, maar wist het niet zeker. De grijze kat snoof. Hij rook een andere clan. Als hij zich het goed herrinnerde, was het WindClan, maar hij wist het niet zeker. De geuren waren een klein beetje uit zijn hoofd verdwenen, waardoor hij zich niet meer alle geuren herrinnerde. Hij staarde in de struiken en zag een glimp van een niet heel grote kat. Vast een apprentice, dacht hij. Als het moest kon hij de jonge katten wel aan, maar hij verwondde hen nooit. Het is jammer om apprentices te verwonden, vond hij. 'Kom tevoorschijn kleine, voor ik je moet pakken en je zelf tevoorschijn moet halen. Ik weet dat je hier bent,' zei hij, luisterend of hij nog wat hoorde. Maar nee, het was stil. Doodsstil.