Grayfur liep langzaam naar Fourtrees. Hij wou even alleen zijn, weg uit het drukke kamp. Hij hief zijn kop en zag de vier grote eikenbomen. Fourtrees vond hij één van de mooiste plekken in dit woud. Hij kwam hier vaak, ook wanneer er geen vrede was tussen de clans. Al liep hij de kans gewond te raken, omdat een andere kat, bijvoorbeeld een Shadowclanner, hem zou kunnen aanvallen. Meestal nog voor hij er erg in had. Maar de grijze kater had een goede mentor gehad, die hem goed trainde, dus hij was niet bang voor vreemde katten. Hij liet zijn kop iets zakken en sloot zijn ogen even. Hij bleef rustig stilstaan, terwijl de wind hem aaide. Nieuwblad, wat was het toch een mooi seizoen. Het werd inmiddels zonhoog. Grayfur keek naar de blauwe lucht. Maar een paar kleine, witte wolkjes waren te zien aan de grote, lichtblauwe hemel. 'Wauw, wat mooi,' zei hij zachtjes. Plots hoorde hij pootstappen, die hem wakker maakten uit zijn droom. Hij ging rechtop staan.'Wie is daar?' zei hij boos. Hij was boos, omdat iemand hem uit zijn droom geholpen had, misschien wel iemand uit de ShadowClan, of WindClan. Hij wist het niet. Maar hij wist wel dat als het geen ThunderClanner was, hij waarschijnlijk zou moeten knokken...