Bonepaw was aan het wandelen, zonder gevoel. Zijn gevoel was namelijk weggezakt, weg in zijn gedachten. Hij wist niet waar hij het moest brengen, hij wilde Claw verslaan maar dat zou nooit lukken. Hij had vaker tegen die mislukkeling gevochten maar winnen deed hij niet, katten hadden altijd iets tegen hem en sloegen hem ook gelijk het slechte pat op. Het pat wat hij niet wilde weten, een rilling ging over zijn gevoel heen. Hij kon weinig vertellen, heel weinig. Een vieze geur drong zijn neus binnen, alleen wilde hij er al niet aan denken. Hij wilde op de meeste momenten liever dood, vaak was dat probleem dan ook wel. Poot voor poot ging hij verder, zijn clan zou hem niet vergeten en hij zal hun niet vergeten. Het was gewoon niet meer leuk meer en dat was het nooit geweest, kon hij maar iets doen om hier vanaf te komen. Deze nachtmerrie, hij schudden zijn kop weer. Zijn vrienden keken hem al vol afschuw aan, iedereen zou het doen en Bloodclanners zouden hem vermoorden of verwonden. Niemand mocht hem en anders om ook, familie had hij niet. Ouders waren verdwenen, of had hij er altijd maar 1. Ach ieder geval verdwenen, het gaf hem een rot gevoel. Om niemand om je heen te hebben, het gras voelde hij al onder zijn poten tot hij een Bloodclanner zag staan blijf hij stil staan. Zijn ambere ogen gericht erop, het was een witte kattin met grijze ogen.