De twee katten gaven niet toe. De gestreepte gaf haar een harde klap op de kop, met de nagels inbegrepen. Airpaw gromde van de pijn en begon hard tegen te stribbelen. De poes zette haar poot op de schouder van de apprentice en liet haar tanden in Airpaws nek zinken. "Vertel maar rond over de Bloodclan, over het gevaar die we zijn," Mompelde de poes, maar los liet ze niet. De rode kater cirkelde om haar heen, een van zijn klauwen gleed over haar flank en de jonge poes miauwde van de pijn. "En vergeet niet om hier nooit meer terug te komen, en zeg dat ook maar tegen de andere." Hun woorden waren zo kalm, alsof het hun niet meer of minder kon schelen als ze hier zou sterven, wat misschien nog zou gebeuren ook. Deze gedachte zette Airpaw er toe terug te vechten, inmiddels wist ze namelijk dat de twee haar niet zouden laten gaan.
De grijze poes wrikte haar achterpoten los en haalde deze met woest met haar nagels over de buik van de poes. Wild kronkelde ze en op de een of andere manier wist het voor elkaar te krijgen haar tanden in de poot van de poes te zetten. Ze beet zo hard mogelijk, hopend dat ze een kans zou krijgen van de twee af te komen.
eet mij maar op in plaats van Airpaw ;w; sorry sorry voor de late post