Bonepaw was aan het wandelen, hij had al een stuk gelopen vandaag. Alleen zijn gedachte zat vol van zijn verraad, hij maakte zich zorgen. Straks had hij ook geen huis meer, hij zou eenzaam eindigen net zo als nu. Hij had zijn vrienden verraden en hij had een hart gebroken en ook zijn eigen hart, kon Starclan hem nu maar helpen. Hij staarde omhoog, alstublieft starclan. Smeekte hij in zijn gedachten. Hij hoopte dat ze hem zouden helpen maar met wat wist hij niet, het was een reden zonder uit komst. Hij was zichzelf verloren, verloren in het duister. Hij had ook geen dromen, hij keek naar links en rechts. Zijn zachte potjes stonden in het dauw van het gras, hij merkte dat hij aan de grens was aangekomen. Hij voelde al zijn wonden op zijn lichaam prikken, hij was moe van het vechten. Hij ging liggen precies op de grens, hij sloeg zijn staart over zijn poten heen. Zijn oren liet hij hangen, hij voelde de koude wind over zijn rug heen. Hij voelde zich kapot, zijn poten waren moe van het zwerven. Hij was nog een Thunderclanner, een Thunderclanner die zeker waar er geen meer was. Hij leerde trucjes van katten tijdens het vechten wat een Thunderclanner nooit zou doen, hij vocht immers ook nooit meer met eer. Hij had alles verloren wat hij had, het kon dus gelukkig toch niet erger. Eigenlijk wel, hij zou uit de Thunderclan geschopt worden. Zo er was dus genoeg wat het erger kon maken, dan was de dood toch niet zo een erge optie.
~eerste post voor Venus