Onrustig liep Soundpaw door het kamp. Er hingen grijze wolken in de lucht en er was overal beweging. Ook Sound wou daar aan mee doen. Ze moest zich meer dan een paar keer tot orde roepen, zodat ze niet iedereen overhoop liep, en uiteindelijk gaf ze het maar op. Ze liep het kamp uit, het steeds groener wordende bos in. Eenmaal een stukje daarin begon ze te rennen, zo hard ze kon. De bruine bomen flitste haar voorbij, en haar oortjes gingen rechtovereind staan. Ze voelde zich belachelijk, ze was toch geen kit meer? Maar toch ging ze door, want ze wou het wel. Even weer kit voelen, klein zijn, veilig bij je ouders in de warme nursery, of onbezorgd met de andere kits spelen. Ze bleef doorrennen tot ze echt niet meer kon, toen het gegons in haar oren ervoor zorgde dat ze niks meer hoorde. Hijgend bleef ze staan, terwijl ze haar ogen sloot en diep probeerde in te ademen. ''Als je toch hier bent, dan maar gaan jagen of zo.'' Zei ze tegen zichzelf, nadat ze weer iets kon horen. Ze glimlachte, ze had geen zin in jagen, dat toch nooit lukken. Snel stoof ze weer weg, richting de grens, daar zou ze wel weer omkeren. Ze rende door, tot ze ineens voelde hoe haar poot ergens achter bleef haken. Als in slow-motion zag ze hoe de grond dichterbij kwam, en ze duwde haar hoofd tegen haar borst, klaar om te rollen. Ze voelde de grond als een klap tegen haar aankomen, maar echt pijn deed het niet. Snel stond ze weer op en schudde even met haar vacht om de aarde eraf te schudden. ''Weer lekker gedaan Sound'' Murmelde ze tegen zichzelf. Pas op dat moment viel haar de andere poes op. Een natte vacht stond daar, maar Sound herkende haar niet. Toen pas drong het tot haar door, een riverclanner. Een warrior. Zo te zien al ervaren, wat moest zij daar nou weer mee, dacht Sound. ''Wat kom je hier doen?'' Vroeg ze, niet te aardig, maar ook niet vijandelijk, ze wou immers geen problemen.