Allereerst wil ik zeggen dat het een redelijk kort verhaal is, je zou het langer kunnen maken door wat meer over de omgeving te vertellen. Verder moet je niet na elke zin een enger zetten, dat maakt het lezen makkelijker.
Divepelt was bezig met jagen, tot hij een geschreeuw hoorde vanaf de rivier. Hij liet zijn prooi vallen en rende door de sneeuw naar het geschreeuw. Het was een koude dag en hij moest moeite doen om door de sneeuw vooruit te komen. Toen hij bij de rivier aankwam, zag hij een kat in de rivier. De blauw-grijze kater sprong de rivier in om haar te redden. Hij pakte haar bij haar nekvel en sleepte haar naar de kant. Toen hij op de kant zat zei hij zacht tegen zichzelf: 'die kat verjaagt alle prooi van hier tot vierboom, maar ja, ze was in nood'. Toen vroeg hij:'gaat het?, en hoe heet je?'.