Bonepaw staarde naar de krijger die op de das sprong, ze leek de das zo te verslaan. Alleen rende het beest weg voor hun, de krijger had het beest uiteindelijk verjaagt en dee zou naar het Thunderclan territory lopen. Hij keek de krijger kwaad aan, "En wat dacht jij te doen, muizenbrein!? Alleen tegen een das opnemen is nooit slim, zelfs niet als het een jonkie is!" Sprak de Windclan krijger. Hij negeerde de krijger en keek even naar Walnut, gelukkig dat zij veilig was. Hij schudden zijn hoofd, "Ik probeerde het beest alleen af te leiden zo dat jullie het konden vermoorden en kijk waar hij nu is naar toe gerend, het Thunderclan territory." Sprak hij kwaad, die preek boeide hem niet. Hij keek met spleet ogen haar aan maar daarna naar Walnutpaw, zijn wonden branden nog. Hij had er immers maar een paar op gelopen, hij keek naar Walnut en liep even naar haar toe. Hij glimlachten kort, hij wilde alles doen om haar te beschermen. Hij had haar pijn gedaan en wilde dat nooit meer doen, hij draaide zich om en zei niks. Hij rendde vlug de zelfde bosjes in waar de das naar toe was gerend, hij moest als nog zijn Clan beschermen. Hij zocht naar de geur van het beest, het was duidelijk dat het nog vers was. Hij was misschien gek in zijn hoofd maar probeerde ieder te beschermen, Clan of geen Clan genoten. Hij probeerde het beest weer te zoeken, toch wilde hij zich er niet mee bezig houden.