Scourge lag een beetje verveeld voor zich uit te staren. Een stelletje leden van zijn Elite hadden hem net prooi gebracht en Scourge had dat met genoegen aangenomen. Had hij vandaag weer wat minder hoeven doen, hoewel het mischien toch wel goed geweest was om er even op uit te gaan. Het enige wat hij de laatste tijd nog deed was katten aanemen voor Bloodclan. Het was nodig, dat wist Scourge maar al te goed, maar voldoening gaf het niet. Hij zou zelf weer eens een patrouille gaan lopen, met een beetje geluk kon hij iemand uiteen scheuren, maar nu eerst de volgende kat tegemoet komen. Scourge sprong van het dak van zijn schuurtje af en liep naar de witte poes die op hem af kwam draven toe. Hij had haar van een afstandje al kunnen horen en verwachtte dat ze zich ook bij zijn clan wilde voegen. Vlak voor haar ging hij zitten en zou haar verhaal aanhoren.
‘Ik ben naar jou op zoek geweest, Scourge,’ miauwe ze vastberaden.
Scourge zijn oor draaide even naar achter. Niet anders dan hij verwachtte. Kill keek hij de poes aan. Ze moest weten waar ze voor stond als ze Bloodclan wilde joinen. Je komt erin, maar nooit meer uit.
‘O ja? Wel, je zou niet de eerste zijn,’ zei hij ijskoud, ‘en ook niet de laatse.. Wat wil je?’