Met grote helderblauwe ogen keek het katertje om zich heen. Zijn mondhoeken omhoog gekruld tot een brede glimlach en toch was zijn mond een beetje open door lichte verbazing. Alles was zo groot in zijn ogen. Er waren te veel dingen die zijn interesse wekte. Ja, hij werd een beetje gehypnotiseerd door werkelijk alles. Maar dat was omdat hij nog nooit eerder een stap uit de Nursery had gezet. En nu hij er eindelijk uit was… Eerst was hij verblind geweest, door het licht. Daarna had hij lekker ervaren hoe een briesje door zijn vacht streek en hoe de zon zijn vacht ook verwarmde. Maar niet zo heel erg; hij bleef voor het grootste gedeelte wit.
Hij was al verscheidene keren tegen iemand op gebotst. Maar het was hem altijd vergeven; hij was klein, schattig en ook nog eens de oudste zoon van Bluestar. Ze moesten hem wel vergeven, het voelde als een soort van regel. Niet dat het kleine katertje er iets van door had, noch dat het in hem opkwam om ervan te profiteren. Want zover kon hij nog niet denken. Zijn denkvermogen ging tot het nu, en de minuut die daarna kwam. Soms ook over gisteren. Maar verder niet echt. Niet dat het erg was. Hij was een kitten, hij hoefde niet veel te denken.
Hij hapte één keer naar adem, bleef stilstaan. Waar was hij nu eigenlijk beland? Zoekend keek hij om zich heen. Het kamp was ook zo groot…Zijn oren zakten naar beneden en zijn ogen werden groter. Een reusachtige steen stond voor hem, als een obstakel. Hij kon erom heen lopen, de makkelijke route nemen. Maar dat was niet leuk. Een glim van opwinding en speelsheid kwam in zijn heldere oogjes. Ja, hij ging dit doen! Zonder verder nog te twijfelen zette hij zich af, klapte zijn kleine nageltjes uit. Hij kwam tegen de rots aan, probeerde grip te vinden. Een akelig piepgeluid ontstond omdat zijn nagels langs de rots scheurde. Zijn achterste raakte de grond weer. Teleurgesteld bleef hij zitten. Waarom lukte het nou niet? In zijn gedachtes had hij nu allang de top van die steen bereikt. Hij schudde zijn hoofd. Niet alles ging zoals in zijn wereldje. Maar hij kon wel proberen het zo te maken. Hij schuifelde naar achter, ging door zijn pootjes. Oké, deze keer zou hij wel blijven hangen. Opnieuw zette hij zich af, en opnieuw mislukte het. Zoals alleen een kleine kitten kon begon hij jammerende geluidjes te maken. Die hij normaal zou maken als hij honger had, of zo. Maar nu was het omdat iets niet lukte. En dat vond hij niet leuk. Hij wou laten zien dat hij zijn naam, ook al was het een kitten naam, waardig was. Maar het lukte gewoon niet. Hij hield op wanneer hij merkte dat niemand aandacht aan hem schonk. Dan had het ook geen zin om zijn stem te gebruiken. Hij snoof, zette zijn nagels weer in de steen. Verlangend keek hij omhoog. Zou hij ooit daar boven kunnen komen?...