[Bloodclan katten, en Lunarkit.]
Het was nacht. De wassende maan scheen mooi achter de bomen en wolken. De zon was al lang gaan liggen, en maakte plaats voor de maan. De wind van de zwarte nacht blaasde door haar manen. Haar kleine pootjes zette ze in de nog warme zanderige grond. Lunarkit vond het hier echt fijn. Ze vond het fijn een clankat te zijn, en ze vond het fijn een kitten te zijn. Lunarkit stak haar kopje de lucht in, als een wolf die wide comuniceren met anderen. Maar zij huilde niet. Dat was voor Canidae(hondachtigen), dus geen felidae(katachtigen), zoals zij was. Lunarkit trok meestal eens rond het kamp, of tenminste rond de nursery, de apprentice's den, en de warrior's den. Verder dan dat ging ze nooit. Ze gehoorzaamde niet echt, als kit mocht je zo laat niet meer buiten, maar ze kwam vaak naar buiten, om vanzelf in slaap te vallen. Ze kon nooit direct slapen, en daarom ging ze naar buiten. Na een lange wandeling maken vil ze uiteindelijk vanzelf in slaap. Ze had het veel te warm daarbinnen om direct te slapen. Lunarkit ging een korte wandeling maken langs de nursery, en de apprentice's den, en terug. Daardoor werd ze al heel vroeg moe. Zo moe, dat ze zelf niet meer naar de nursery terug naar binnen kon gaan. Ze was er veel te moe voor, en daarom ging ze voor de ingang van het hol liggen. Ze lag niet binnen, want ze had het nog steeds te warm, maar ze lag ook niet helemaal buiten, ze lag enkel met haar kopje buiten.