Het was een mistige avond waarin Whitekit onrustig in haar nest in de kraamkamer lag te slapen.
Whitekit speelde samen met de andere kittens. Ze was nu drie weken oud en begon net samen met haar broertje Redkit te stoeien. Opeens klonk er buiten het kamp een afgrijzelijke kreet van katten die zwaar met elkaar vochten. Haar vader Browncout schoot het kamp uit om te zien en te helpen waarom die kreet gegeven werdt en mochten er vijanden aanwezig zijn dat zou hij mee vechten! Whiteleaf dwong Whitekit en Redkit de kraamkamer in. Whitekit wilde graag weten wat er gaande was, maar ze mocht er niet meer uit en haar moeder! Samen met de andere kittens drukte zij zich tegen de zogende moederkat aan om haar groeiende angst te troosten. Whiteleaf bleef samen met nog een andere moederkat buiten de kraamkamer om hen te beschermen tegen vijandige katten. Het angstaanjagende geluid van het gevecht kwam dichterbij. Er werdt om hulp geroepen, maar Whitekit begreep niet wat er buiten loos was? Opeens hoorde ze de doodskreet van haar vader en Whitekit draaide haar kopje [ naar een spleet die nog zichtbaar was in de kraamkamer om naar buiten te kijken ] En zag hoe haar moeder Whiteleaf te hulp wilde komen, maar Browncout viel dood tegen de grond en doorweekte die met zijn bloed. Whiteleaf slaakte een kreet van woede en verdriet waarbij zij zich bovenop de reusachtige zwarte kater sprong. Haar klauwen diep in zijn fel borend en zich vast beet in de hals van de kat die haar luidkeels van zich af probeerde te trekken! Whitekit zag hoe hij haar moeder onder luid gegrauw van zijn rug trok en Whiteleaf tegen de bebloede grond drukte. Whitekit wilde haar moeder helpen, maar toen ze naar voren schoot Werdt ze tegen de grond gedrukt door een voorpoot van de moederkat die de kittens in de kraamkamer moest houden. Luid klagend kon Whitekit alleen maar toe kijken hoe de zwarte kater haar moeders keel stuk beet. De andere clankatten die het kamp verdedigde joegen de overige straatkatten weg. Toen het stil werdt stond de oederkat die Whitekit tegen de grond had gedrukt op en wilde naar buiten lopen, maar White en Redkit waren haar voor en luisterde niet naar haar boze woorden. White en Redkit klauwterde de kraamkamer uit en stoven naar hun vader en moeder. Redkit strompelde naar zijn vader en zag dat zijn vader's nek gebroken was. Verdrietig drukte het kleine katertje zich tegen zijn vader aan en begon zachtjes en zielig te piepen. Whitekit was naar hun moeder gerent en zag haar ogen nog bewegen. Zachtjes piepend kroop Whitekit door het bloed naar haar kop zodat ze haar dochter goed kon zien. 'Whitekit... jij en je... je broer... luister naar Bluester. Zij is... onze leider... ze is een goede leider...' zei haar moeder haperend en ze zag hoe Redkit ook aan kwam kruipen, 'Ik... ik hou van... jullie... dat... mogen... jullie... allebij... niet vergeten! Mochten jullie... ooit vragen... hebben... richt je dan... tot de... zilverpels. De strook... sterren die... elke avond... te zien is!' bij deze laatste woorden hoorde White en Redkit de laatste adem van hun moeder ontsnappen en langzaam sloot Whiteleaf haar ogen. Luidjammerend kropen White en Redkit strak tegen hun moeder aan.
Toen Whitekit iemand haar om voelde duwen schrok ze wakker en keek verschrikt en blazend om. Het was een van de andere kittens die zich in hun slaap om rolde. Er kolkte mist de kraamkamer in en Whitekit kon de slaap niet meer vatten. Met wankele passen strompelde Whitekit de kraamkamer uit en strompelde naar de open plek waar ze ging zitten en haar kopje in haar nek legde om zo naar de zilverpels te kijken. Het was nu drie weken geleden dat haar ouders gedood waren door een bende straatkatten. Tranen van verdriet en woede stroomde uit haar ooghoeken en rolde in haar zwart/bruine met witte vacht. Whitekit hoorde zachte pootstappen. Ze keek om en zag een bekent kattengezicht, maar haar door haar tranen heen kon ze hem of haar niet goed onderscheiden van wie het werkelijk was.