Numbpaw sloop door de Thunderclan, hij had de laaste tijd uitvallen. Hij viel katten aan door woeden voor de dood maar ook angst, hij voelde niks maar toch wel iets. Zijn ogen namen het gebied in zicht, geen katten. Hij wilde er geen zien, straks nam hij deze ook onder een gevecht. Zijn klauwen trilden, net zoals zijn poten. Angst voor zichzelf maar ook voor anderen, katten hadden hem aangevallen. Hij nam wraak op een verkeerde manier, hij moest zich focusen op het jagen en niet het verwonden van katten of dat hij verwond werd. Hij sloeg zijn oren in zijn nek en stak voorzichtig zijn neus fier in de lucht, er was een vieze lucht een lucht die overal te ruiken was. Clan luchten, hij had nooit echt geuren uit elkaar kunnen halen nu ook niet. Hij was nieuwschierig naar het leven van de medicijn katten, hadden ze zelf de Starclan verzonnen. Het moest wel nep zijn, hij schudden zijn hoofd. Starclan had dus zijn ouders vermoord of hij zelf, hij zocht naar antwoorden. Alleen bleken er weinig uit te komen, hij staarde naar zijn poten, verward. Hij kon niet goed jagen of vechten maar toch deed hij dat, hij keek fel de verte in maar toch ook verward. Hij wist niks meer uit te brengen, hij had rust nodig. Rust, hij kneep met zijn klauwen in de grond. "Waarom kan ik nooit normaal zijn!" Riep hij tegen zichzelf en haalde een stukje grond uit de grond, deze smeet hij tegen een boom aan.