"Bah!" Spuugde Amare toen de muis voor haar poten wegschoot. Ze snoof de lucht nogmaals op, op zoek naar een nieuw spoor van prooi. Zelf was ze nooit zo'n goede jager geweest. Sinds de dood van haar vader heeft ze voor zichzelf gezorgd, en was een tijd lang gedwongen geweest Kittypetvoedsel te eten. Amare slikte toen ze de vieze smaak van de droge brokken weer in haar mond kreeg. "Nooit weer" Dacht ze huiverend. De poes schudde haar kop warrig heen en weer en trippelde zachtjes over een door een twoleg-aangelegde zandpaadje. In de verte hoorde ze gedempt geblaf van honden, vieze schurftige beesten dat het waren. Uit ervaring wist ze dat de honden nog niet los liepen. Maar hun Twoleg zal ze snel loslaten. De gevlekte kattin zuchtte diep nadenkend waar ze prooi zou kunnen vinden. De honger die haar al enkele dagen voortjoeg lieten haar geloven dat ze zelfs een paard op zou kunnen. "Paarden" Spuugde Amare. Misschien wel net zulke hersenloze wezens als honden. Plots schoot haar iets te binnen. In de weides liepen vaak veldmuizen rond. Misschien kon ze daar wel wat van meepikken. Zachtjes draafde ze richting de weide waar we soms op veldmuizen joeg, maar iets trok haar aandacht. Ze stak haar neus in de lucht en een scherpe, verse en prikkende geur van Kittypet dook haar neusgaten in. Toen zag ze de kat van wie de geur afkomstig was. Het was een oude poes die naar Amare's mening te zwak was om zich te kunnen verdedigen. Zachtjes sloop ze eropaf, maar tot haar grote schrik keek de poes om, met een alerte blik in haar ogen. "Hallo" Zei Amare alert. "Wat is het een mooie dag om te jagen, is het niet?" Ging ze met een schijnheilig tikje verder, terwijl ze de poes met een verwachtingsvolle glinstering in haar ogen aankeek.