Ook Shadysedge baande zich een weg door de stinkende drassige plek. Met opgetrokken neus keek ze om zich heen. Het zag er kaal, verlaten en mistroostig uit. Desondanks was dit nog best een plek waar je goede prooi kon vangen, en dat was iets wat de Clan altijd kon gebruiken. Helaas was haar gedrevenheid haar al weer in de poten gezakt. Het was haar eigen plan om iets te vangen voor de Clan, tot dat ze weer een taak opgelegd kreeg. Ze mocht niet jagen in de Carrionplace, maar dat interesseerde haar geen donder. Met gespitste oren liep ze verder, haar donkere vacht paste perfect bij de omgeving. Tot haar verbazing viel haar oog op een jonge apprentice, de naam was ze voor een aantal secondes kwijt. Toen ze de poes herkende als Roughpaw sprak ze haar ook aan. "Zeg, Roughpaw. Wat doe jij hier?" Vroeg ze met een kleine grijns. De apprentice was een dondersteen en dat sprak haar altijd wel aan.