Er trok een lichte huivering door Everstar heen toen ze naar haar geheelde wonden keek. Het bleef vreemd, dood gegaan en teruggekeerd zijn. De wonden zagen eruit alsof ze al van een lange tijd geleden waren, maar in werkelijkheid had ze ze pas eergisteren opgelopen. Als ze geen leider was geweest, was ze nu dood geweest en dat voor altijd gebleven. Ze schudde haar kop even. Ze moest hier niet te veel over nadenken. Gewoon doorgaan. Dat was het hele doel van die negen levens toch? Dat je door kon gaan? Ze stak haar neus in de lucht en ving de geur van een konijn op. Ze volgde het spoor en even later hoorde ze het zachte geritsel van gras en nog even later zag ze de lichtbruine pels van het prooidier. Ze zag nu ook de kat nog een eind verderop. Hij keek naar het konijn en toen om zich heen. Was hij niet van plan het beestje te vangen? Nu ja, dan zou zij dat wel doen. Ze besloop het konijn geruisloos, zette zich toen ze op de goede afstand was stevig af en landde perfect op het konijn, dat ze in zijn nek beet. Misschien was het diertje zelfs al gestorven op het moment dat ze erop landde, van de schrik. Konijnen konden dat, letterlijk doodgaan van de schrik. Everstar had het altijd nogal knullig gevonden. Maar ach, handig voor hen jagers was het wel. Ze begroef het konijn en keek op. Nu ze wat beter keek, herkende ze Brokenpaw. Ze fronste. Ze wist dat het sinds zijn ongeluk niet geweldig ging met de jonge kater en hij zag er op dit moment ook nogal zenuwachtig uit. Ze liep naar hem toe. "Brokenpaw, is er iets aan de hand?" vroeg ze.