Soezend lag de zwarte poes hoog in een boom. In het frisse en zeldzame Leaf-fall zonnetje genoot ze, Mary had immers al gegeten. Ze voelde zich prima. Sloom trok de rogue een oog open, en bespiedde het terrein. Niet dat er iets zou kunnen gebeuren. Dit was niemands land, en bovendien lag ze op een van de hoogste takken. Toch zag ze iets wat haar aandacht trok. Een klein zwart figuurtje aan de horizon. Normaal zou ze zich gewoon omgedraaid hebben, maar deze had helemaal geen rogue-bouw. Mary snoof diep, al kon ze niet te veel ruiken. Een vleugje. Van een pijnlijk vertrouwde geur. Om het zeker te weten, sprong ze soepel uit de boom. Haar zwarte vacht was niet de beste camouflage in het zand-kleurige gras, maar ach. Ze kon heel stil zijn. Langzaam krop ze over de grond. Ze kon het figuurtje beter zien, en nog beter ruiken. Jep, dit was familie. Als het Slender weer was... Mary's nagels boorde zich in de grond bij die gedachte. Haar rot-zus had al genoeg rel geschopt. Hoewel de vacht van de kat zwart was, en naar shadowclan rook, was het Slender niet. Licht-gevende groene ogen, dat moest Forestrain zijn. Nu zag de poes ook het witte vlekje. Onwillekeurig krulde haar lip omhoog. Wat deed haar perfecte broertje hier? Hij walgde toch van Rogue's? Van moordenaars? Mary rees op uit het gras, en beende op hem af. Kalm, maar toch met een schietende blik. Eenmaal aangekomen, keek ze hem strak aan. "Wat doe jij hier." Het was niet eens een vraag. Mary had nu al haar familie buitengesloten, behalve Jeff.