Een bruin grijze poes liep vrolijk over de hooglanden. Haar pootjes trippelde snel heen en weer, en haar staart ging mee met de maat. De zon scheen heerlijk op haar bolletje. Toxicleaf zakte door haar pootjes heen en rolde om op haar zij. Zo bleef ze een tijdje zitten. Ze sloot haar ogen en bedacht wat ze allemaal nog kon doen voor de rivierclan, sowieso eten vangen, nesten verbeten geur markeren, indringers verjagen. een heleboel dus. In de verte hoorde Toxicleaf een harde kraai. Ze spitste haar oren en opende haar ogen. Boven in de lucht zag ze een arend rondvliegen. Haar kopje ging vlug heen en weer. Ze had geen idee waar ze heen moest. De arend vloog een paar rondjes om de poes heen en was klaar om een vlucht naar beneden te maken. Toxicleaf schoot zo snel als ze was weg, ze rende over de hooglanden, en was geen struik te bekennen. De arend was ondertussen al naar beneden gevlogen met snelle vaart en had het op Toxicleaf gemunt. Toxicleaf keek in paniek overal naar toe. En sloeg een noodkreet uit. In de verte zag ze een struik met daaromheen drie bomen. Ze voelde al een snelle windvlaag in der rug duwen, en voor ze het wist was ze beland in de bosjes zonder ook maar een krasje te hebben. Eerst keek ze paniekerig om zich heen, maar toen ze zag dat ze nog leefde haalde ze opgelucht adem. ''yess, yess!'' riep ze vrolijk uit. Er verscheen een brede glimlach op haar snoet en triomfantelijk liep ze verder.