Observeren. Tuurlijk, geen moeilijke taak. Maar wie? Hoe? Als hij er zo over nadacht ging hij steeds meer twijfelen aan zichzelf. Het was maar een droom, toch? Maar hij moest dit doen van zichzelf. Observeren. Hij keek om zich heen. Niemand te zien. Hij begon een stukje te lopen. In de verte zag hij iets bewegen. Vast een training. Hij deed alsof hij er geen aandacht aan besteedde, hij was immers aan het jagen. Maar stiekem kwam hij steeds dichterbij. Toen hij dichtbij genoeg was gekomen om te zien wat het was, zag hij dat het een muis was. Een muis! Hoe dom kon je zijn? Hij ving de muis en begroef hem, om hem later op te kunnen halen. Een muis. Hij kon zichzelf wel voor zijn kop slaan, en hij begon nog harder te twijfelen aan zichzelf. Wat als ze hem toch niet wilden? Waarschijnlijk niet, want wie wil er nou een lelijke, domme kater, die niet eens een kat van een muis kon onderscheiden?