Grote bruine poten baanden zich een weg door het hoge gras, dat aan de grens groeide. Eindelijk had hij een moment gevonden om het kamp zonder zorgen te verlaten. Zonder zorgen? Dat toch niet helemaal. Hij had al Moons lang zorgen en vragen, maar daar had hij mee leren leven. Dapplepelt sprong op de stam van een omgevallen boom en liet zijn blik over de omgeving gaan. Hij had de afgelopen dagen enkel zitten jagen, dus wat afwisseling was wel eens goed. Hij had de grens gepakt waar het minste vijandige katten waren gespot, zodat hij eens een rustig uitstapje kon maken. De rust duurde echter niet lang, want hij wist nog net een vacht te spotten, die in de schaduw van een struik verdween. Zijn oren waren direct gespitst naar voren gericht. De kleur van vacht deed hem direct aan iemand denken, al wist hij dat zij nooit zou terugkeren naar hem. Hij draaide zijn oortjes direct naar achteren bij die gedachten en richtte zijn aandacht terug op de struik, waarna hij van de stam sprong.