Fadepaw keek in het rond, ze wilde haar Clan beschermen en zou zoveel mogelijk moeten op sporen waar de katten zaten. Die haar Clan iets aan kon doen, ze maakte zich zorgen om wat wist ze maar haar lichaam zei wat anders. Dit was wel iets voor haar maar ze moest zich ook zorgen maken om haar eigen leven. Ze rook aan de frisse lucht, er stond een stevige wind. De wind die haar door de vacht heen streelde, ze hield van de wind. Misschien kon ze eindelijk rust vinden of voor nu dan, ze ging zitten ergens bij de vierboom. Ze ademde diep in en daarna weer uit, haar staart sloeg ze omzich heen en zette haar borst vooruit. Het was de dag die haar liet genieten maar ook weer niet het was de dag die op alles lag, de wind voelde ze sterk langs zich gaan en het gras en de takken waaide mee. Ze rook geur van prooi maar ook van veel meer, haar Clan was haar thuis. Haar clan was alles maar ook weer niks, het betekende veel voor haar en ze zal er alles voor doen.