Het was kort voor zonshoog, Flowertail verliet het Thunderclan kamp om te gaan jagen.
Geen andere kat wou samen met haar gaan, dus besloot ze alleen te gaan. Wat ze overigens geen ramp vond, zo kon ze zich op haar eigen jachttechnieken concentreren.
Een ogenblik twijfelde waar ze heen zou gaan, maar lang duurde het niet, Fourtrees was waar ze naartoe zou gaan. Daar zou ze vast wel een paar goede prooien vangen.
Het was geen prachtige dag, maar ook zeker geen slechte, de temperatuur was prima, niet te warm en ook niet te koud. Doordat de zon niet door de wolken heen scheen zag het er wat sombertjes uit. Er waaide een zachte wind door het bos, die voorzichtig met haar lange vacht speelde. Als ze terug van de jacht zou komen zou ze vast en zeker haar hele vacht weer moeten ontdoen van klitten.
Maar dat kon Flowertail niet schelen, en gestaag stapte ze door, op nar Fourtrees. Onderweg zou ze alvast wat proberen te vangen, dan haalde ze dat op de terugweg wel weer op. Onderweg naar haar jachtbestemming rook ze aantal geursporen, oud, van clangenoten. Geen bijzondere geuren.
Al snel kwam ze aan op Fourtrees, ze keek kalm om zich heen, de plek waar de clans eenmaal per maand bij elkaar kwamen voelde altijd kalm aan. Maar opeens besloop een vlaag van lichte zenuwen Flowertail. Ze voelde dat ze niet alleen was, ze draaide zich om en zag een paar voslengtes verderop de gestalte van een kat.
Bekomen van haar zenuwen, vroeg Flowertail met een meer zelfverzekerde stem, "Hallo? Wie ben jij?".