Het meeslepen van haar broer bleek nog wel de moeilijkste taak die ze ooit had gehad. Met de tranen die over haar wangen stroomde en het feit dat ze zelf achteruit moest lopen bemoeilijkte het, maar de pijn in haar hart was het ergst. Ze was vele malen gestopt om op adem te komen en neer te kijken op haar broer. Dit was nooit iets geweest dat ze had gewild, en zeker niet voor hem. Alsof hij het nog niet lastig genoeg had gehad. Nu ze weer op hem neer stond te kijken haalde ze even diep adem voor ze haar kop optilde en naar achteren keek. Het kamp was al in zicht dus ze kon niet meer opgeven.
Ze greep zijn nekvel voor een laatste maal vast voor ze de laatste zware passen nam richting het kamp. Het zou waarschijnlijk een vreemd aanzicht zijn gezien haar achterste als eerst door de tunnel kwam maar zodra ze met haar vier poten binnen was stapte ze nog verder. Ze wilde geen hulp, dit was haar laatste dienst aan haar broer. Ze sleepte hem mee naar het midden van het kamp en liet hem daar langzaam zakken.
Pas zodra hij goed lag tilde ze haar kop op om vervolgens dicht te slaan. Moest ze nu echt tegen iedereen spreken? Langzaam haalde ze adem en keek van het lichaam naast haar naar de Clan. ''I-ik'' Begon ze stotterend en liet haar kop hangen. ''Ik heb hem zo gevonden bij de Snakerocks met een adder niet ver van hem vandaan. Dood.'' Zei ze zacht en vond dat dat wel genoeg was. Ze draaide zich half om en liet zich weer naast haar broer zakken, met haar kop half op zijn schouder. ''Het spijt me Lostpath, ik had meer voor je moeten betekenen dan dit.'' Fluisterde ze gekweld en kneep haar ogen dicht. Het maakte haar niet uit wat er gebeurde maar zij zou deze nacht aan zijn zijde waken, zelfs al was het voor haar gevoel niet genoeg.
-Open voor de gehele Clan