De zwarte kater lag opgekruld voor het raam. Zijn ogen waren half dicht terwijl hij de vogels volgde die door de tuin wipte zoekend naar de kleine appeltjes. Hij spinde zachtjes en rekte zich uit. Hij was geen kat van buiten zijn maar de deur die op een grote kier stond trok toch langzaam maar zeker zijn aandacht. Met een soepele sprong verliet hij zijn grote mand en liep richting de deur. Nerveus rook hij er aan voor hij langzaam door de deur stapte en half terug deinsde bij de overweldigende geuren. Hij likte over zijn schouder en zuchtte alle moed bij elkaar rapend en stapte door de deur naar buiten lopend. Hij keek om zich heen en liep onzeker verder hopend geen andere katten tegen te komen.
-Nymeria & Alf first-