De zwarte poes sprong van tak naar tak, zo schoot ze tussen de hoge, natte bomen door. Een flinke storm had zich alweer over het woud verspreid, en dikke regendruppels kletsten op de nachtzwarte vacht van Sunset, de wind blies haar oren plat. Een boom helde met een krakend geluid richting de zwarte poes, en voordat ze weg kon springen werd ze meegenomen door de pijnlijke takken die haar vacht vastgrepen en meesleurden. Bedolven onder de knoppen en de dunne takjes sloeg Sunset chagrijnig met haar staart, waarom had ze ALTIJD ongeluk? Woest wurmde ze zich uit de takken waar ze in was beland, eenmaal toen ze uit het bosje was besefte ze dat de takken van de enorme boom zich een paar vossenlengtes om haar heen bevonden. Ze hakte een aantal takken weg, en haar moed werd ontnomen toen een braamstruik zich bij de boom voegde. "Kan er ook nog bij!" Siste de zwarte poes in zichzelf, maaiend met haar poten om de takken weg te krijgen. Zich onder een tak wurmend, merkte ze een gestalte van een kat op, net toen de boom haar kant op helde en ze klem kwam te zitten tussen de tak en de grond en een zware druk op haar longen al haar lucht eruit perste en er een benauwd gevoel in haar opwelde. hopelijk had de kat haar niet gezien, of hoopte ze van wel?