De gevlekte vacht van een jonge poes streek langs de nog kale takjes die ze onderweg tegenkwam. Zoals altijd maakte ze dat ze wegkwam uit het kamp, zelfs na de gesprekken en de pogingen tot hulp van anderen kon ze het kamp niet uitstaan. Ze wilde niet daar blijven maar ergens alleen wegkruipen. Het feit dat ze een tijdje alleen was geweest had haar weer teruggelanceerd naar wie ze toch altijd was. De jonge poes kneep haar ogen dicht en spande haar spieren aan om te rennen zonder te kijken waar ze heen ging. Tussen de bomen hoefde ze niet te kijken waar ze ging, ze nam altijd wel hetzelfde pad wat haar bij de Sunningrocks bracht waar ze eens een richeltje had gevonden waar ze bijna onzichtbaar kon liggen.
Geschrokken bleef ze stilstaan zodra ze de geur van een anderen kat rook, ze herkende hem wel maar wist niet wat ze van de poes moest denken. Geschrokken kwam ze tot stilstand en staarde vanaf een afstandje naar de poes, niet wetend wat ze nu moest doen. Twijfelend zette ze een pas naar voren, en de volgende volgde net zo langzaam. Maar zo langzaam als dat haar passen waren ze waren waakzaam, klaar om te vluchten bij de eerste de beste slechte beweging van de poes. ''Hallo?'' Klonk haar stem zacht en ze bleef op een paar staartlengtes afstand staan, nog altijd twijfelend of ze moest blijven of weggaan.