Al direct toen de zon haar eerste lichtstralen liet zien had Flowertail het kamp verlaten.
Haar hoofd was vol van alles, en ze wou een rustige plek om daarover na te denken. Ze trippelde het kamp uit, voorzichtig, zodat niemand haar zou horen, ze wou eventjes alleen zijn.
Ze keek omhoog naar de lucht, het was een sombere dag en het waaide , waardoor Flowertails vacht alle kanten op woei.
Op een rustig tempo liep ze naar de Sunningrocks, daar was het bijna altijd wel rustig en vooral rond deze tijd.
Flowertail maakte een sprong, bovenop een rots, daar zat ze goed, ze zag het rivierwater zachtjes kabbelen, ze hoorde de bomen ruizen door de wind.
Ze ging zitten en sloot haar ogen, meteen stroomden gedachten van vroeger terug, over haar vader, haar moeder, over alles.
Een traan liep langs haar wang naar beneden en spatte op de rots uiteen. "Waarom ging hij weg? Waarom?" Dacht ze bij zichzelf.
De tranen stroomden langs haar wangen, en ze klemde haar kaken op elkaar, haar nagels krasten langs de rots, van frustratie.
Na een tijdje haar gedachten te laten gaan besloot te zich te wassen, en wat te drinken uit de rivier.
Met een soepele sprong sprong ze van haar rots af, en liep voorzichtig naar de rivier, het water kabbelde rustig, ze likte wat van het water op. Het was lekker verfrissend, ze likte haar lippen af en begon zichzelf te wassen.
Ze hoorde geritsel van achter komen, "Hallo? Is daar iemand? Vroeg ze met een beetje een bibberende stem.