Dapplepelt spitste zijn oren, wetend dat iets of iemand die hier niet thuis hoorde, rondliep. Bij het volgen van de geur, legde hij zijn oren plat op zijn kop. Not again. De kater zuchtte zachtjes. De laatste tijd hingen hier veel andere krijgers rond, die hier niet hoorden. Bij het horen van gekraak van blaadjes, bleef hij staan. Hij of zij deed niet bepaald veel moeite om zich te verbergen. Hij stapte vanachter een struik vandaan en zag de indringster, die een muis tussen haar tanden had. Zowel een indringer als een dief hé. 'Is de bloedclan zo diep gezonken dat ze prooi komen stelen bij andere clans?' siste hij en sloeg zijn staart uitdagend heen en weer.