Sunset zat vanuit een hoge boom de zonsondergang te bekijken. De goudoranje bol verdween langzaam achter de verre horizon. Vanaf deze plaats kon ze een heel hoog twoleg nest zien die een lange schaduw wierp over de rest van de nesten. Sunset sloot voor een paar momenten haar zilvergrijze ogen toen de laatste straal verdween en de donkere nacht viel. Geen enkele kat kon haar hier zien zitten door haar nachtzwarte vacht en haar kille ogen die net sterren leken. De maan klom hoog aan de lucht, en steeds meer sterren verschenen in de donkere nacht. De zwarte she-cat hoorde in de verte zachtjes het gebrul van een monster. En het fluiten van de vogels die elkaar waarschuwden voor de poes die geluidloos hoger in de boom klom: Sunset. Haar blik dwaalde af naar de gele lichtjes-op-stokjes van de twolegs. Hoe krijgen ze dat voor elkaar? Ze klom tot de hoogste tak van de wat kale boom, en draaide naar de boom achter zich. Een vogel sprong op een klein takje te hupsen en te fluiten. Met een krachtige sprong vloog ze door de lucht en landde op de tak, en verpletterde de vogel. Ze had zeker 4 tot 5 vossenlengtes gesprongen, van een tak die 2 vossenlengtes hoger was. Ze nam de dode vogel tussen haar kaken, en proefde het heerlijke, verse bloed dat uit de vogel stroomde. Nadat haar keel zich vol bloed vulde, besfte dat ze eigenlijk totaal geen honger had. Ze beet nog een keer hard in de vogel en gooide hem uit de boom. Plof. Daarna sprong ze terug naar de eerste boom, waar ze verdween in de donkere nacht.