Een indringend gevoel dat zich uitdrukte in spijt nam haar bijna over toen ze merkte dat hij inderdaad blind was. Ze was normaal gezien afstandelijk, kil en snel geïrriteerd, maar ze vond het niet correct van zichzelf om boos te zijn om iemand die met een beperking moest leven. Ze keek even naar haar pootjes, geprikkeld zijnd door haar eigen verwarde gevoelens. Maar wie was zij nu om zoiets te beslissen? Zij kon geen vrienden maken, evenals aardig zijn tegen iemand. Ze was niemand. Een stomme kitten toevallig geboren op deze koude wereld. Ze werd uit haar gedachten getrokken door de kitten. 'Frostkit,' antwoordde ze kortaf. Zou het katertje nu ook al willen dat hij haar nooit ontmoet had? Waarom verpeste ze het altijd voor zichzelf? 'Hé,' sprak ze zacht, niet wetend hoe ze moest verwoorden, 'ik wist niet dat je écht blind was. Is dat permanent? Ben je voor altijd blind?' Ze voelde zich verward. Ze voelde zich aan de ene kant schuldig omdat ze zo uit haar slof geschoten was, maar aan de andere kant werd ze weer zo nieuwsgierig naar haar leeftijdsgenoten zoals altijd het geval was als ze iemand ontmoette. Ze stak gewoon veel te gecompliceerd in elkaar, besloot ze.