De poten van de jonge kater verplaatste zich kalm door zijn tuin, nadat hij zijn droge smakeloze voedsel had opgegeten om zijn eigenaren tevreden te houden vond hij het tijd worden voor wat frisse lucht. Zijn poten verplaatste zich richting een klein gegraven hol onder het hek door, hij wurmde zich door het gat heen en bekeek waakzaam zijn omgeving toen hij buiten stond. Een rilling trok over zijn ruggengraat, hier was hij weg van zijn veilige tuin… Zijn hele lichte groene ogen gingen vrijwel meteen richting de hoogsparren, zijn roze neus ging de lucht in. Hij rook niet veel. Enkel een oude geur van de kat van de buren, Whitey sprak hem vrijwel nooit. Hij aarzelde even toen zijn ogen weer richting de hoogsparren gingen, hij moest bekennen dat hij het stiekem er spannend vond. Hij had verhalen gehoord over wilde katten, en dat die soms te zien waren tussen de twee rechten bomen … hij wilde veel weten. Of ze groter waren dan hij? Gevaarlijker? Sneller? De laatste twee dingen wist hij vrijwel zeker, hij had een vermoeden dat ze sowieso sneller waren en gevaarlijker. Als ze in het wild konden overleven waren ze vast erg sterk. Whitey zuchtte even openlijk en sloop er naartoe. Hij slikte toen hij plaatsnam met de rug naar zijn eigen huis toe, zijn ogen staarde intens naar de bomen. Voor zover zag hij vrijwel niets- geen kat en geen vogel of muis.
Voor een kwartier bleef hij op exact dezelfde plek zitten, alsof hij hoopte een wilde kat tegen te komen. Als de tijd er was gekomen, zou hij wel vlug terug naar binnen sprintte. Ze kwamen hem vast niet achterna … toch? Er klonk geritsel links van hem, vrijwel meteen sprong hij een stukje in de lucht met een dikke staart. Geschrokken vloog een kleine merel op uit de struiken, Whitey kon opgelucht ademhalen. Hij ontspande weer een beetje, maar hij kreeg het idee dat hij vandaag geen wilde katten te zien zou krijgen… Hij ging weer zitten en begon zijn borst te likken, niet op zijn omgeving lettend.